Bobby

‘Wie bang leeft, gaat ook bang dood’. Leg dat spreekwoord maar eens uit aan iemand die vier keer  bungelde aan de randen van een vers gedolven graf. Bobby Walthour kreeg  zijn bedenkingen aan  de levensgevaarlijke Duitse wielerbanen. Van z’n laatste vijf Duitse stayerskoersen was Bobby, – negentig kilometer in het uur, – vier keer gevallen.
Vooral zijn crashes tijdens de Grote Prijs Dresden, en niet veel later op de Berlijnse wielerbaan  ‘Spandau’, hakte er lichamelijk en geestelijk nogal in.  Dat de man het na kon vertellen, valt niet te verklaren.  Walthour, afkomstig uit Atlanta, Verenigde Staten, had Duitsland, eind seizoen 1909,  met z’n ruige wielerbanen, de rug toe gekeerd. Die Bobby toch, tweevoudig wereldkampioen, maakte in 1904 zijn debuut op de bloedlinke Duitse pistes. Waar hij in vijf slopende seizoenen  veertigduizend goudmark op zijn rekening kon schrijven.  
Vier keer een bijna doodsmakkerd maken doet een mens nadenken. Met  gangmaker Franz Hofmann werd daarom uitgeweken  naar Frankrijk: waar het op de lokale wielerbanen, ook niet écht pluis was. Bij  een verslaggever van een Frans sportblad deed Bobby  zijn biecht. Om er mee te beëindigen dat ‘ze’ hem, in Duitsland, nooit meer terug zien.
Walthour, een getormenteerde kerel, met een  kerf op z’n ziel, opgelopen  bij z’n eerste stayerskoers op het Europese continent. Plaats van handeling het Parc des Princes in  het Parijs van 1903, waar tijdens de koers zijn  gabber George Leander 22 jaar,  afkomstig uit Chicago, dodelijk verongelukte.
Bobby, met de moed van een jongen van vijfentwintig jaar, zag geen reden om te stoppen. Sterker, hij  vertrok niet veel later, voor een serie contracten naar de  wildwest wielerbanen van de Oosterburen. Waar de teller van de Dood onrustbarend door tikte. Frankrijk, niet echt het beloofde land voor een profstayer. In La France viel niet zo veel te verdienen.
Geld en goud doet angst verdampen. In 1910 stond Bobby weer op de Duitse affiches. Voor de Amerikaan brak daarmee het grote oogstseizoen  aan. Tot eind 1913 won Bobby achtenveertig stayerskoersen, wat goed was voor 145.000 goudmark.
Bobby Walthour, uiteindelijk de dodelijke Duitse wielerbanen overleeft, stierf op eenenzeventig jarige leeftijd tussen de witte lakens.
Gangmaker Franz Hofmann, had dat geluk niet. Tijdens een stayerskoers in Marseille verongelukte Franz dodelijk.

Bron: Album der Radwelt jaargangen 1903 tot en met 1913. La Vie Grand Air, jaargang 1909.

Koning Eenoog

Revanches werd het genoemd. Wat natuurlijk niet zo was. Het was een strak geregisseerd spel. Ordinaire volksverlakkerij. Doorgestoken kaart.  Met de wereldkampioenen van dienst in de hoofdrol. De jaren vijftig en zestig. Geen of nauwelijks wielrennen op de televisie. De liefhebber werd via radioreportages op de hoogte gehouden. Of anders met opgesmukte verhalen in de krant. Na afloop van  zo’n wereldkampioenschap trok het rondreizend wielercircus langs de Europese wielerbanen. De regenboogtruien werden verzilverd. Dat laatste verpakt als een ‘revanche’. Waar van te voren de winnaar al bekend was.
Een enkele keer was er een onverlaat die schijt had aan de opgelegde rangorde. Zoals  Henny Marinus, – stayer afkomstig uit het van oudst  vrijgevochten en  tikkeltje anarchistische Jordaan, – die tijdens zo’n ‘revanche’ in een vol Olympisch Stadion, dwars door de combine heen reed. Over deze koers is inmiddels al het nodige geschreven.
De Revanches, waar, voor aanvang,  eerst de kampioenen werden gehuldigd. Een ceremonie van een treurige, tenenkrommende, lulligheid. Een bos bloemen, een toespraak én een ereronde voor de kampioenen.
Ook in 1964 in Amsterdam, waar onder meer verse kampioenen als een Jaap Oudkerk,  en Tiemen Groen deze kwelling moesten ondergaan. Oudkerk en Groen ’s werelds beste  amateur-stayer én achtervolger. Tussen Jaap en Tiemen in de Spaanse profstayer Guillermo Timoner: met op zijn erelijst zes wereldtitels achter zware motoren. En sindsdien door het leven ging als de ‘beste stayer ooit’: een hardnékkig misverstand! Dat was en is gewóón niet waar.
Timoner, was een aardige, begenadigde  rolrijder. De beste van zijn generatie. Maar absoluut niét de beste óóit.
De man was Koning Eenoog in het land der blinden, want kende vrijwel geen concurrentie en hoefde maar rekening te houden met een tiental stayers.
Voor de criticasters en andere Timoner-adepten: in de ranglijsten van deze blog staat  de Spanjaard niet eens bij de top-7.Tijdens de Belle Epoque én de tijd tussen de wereldoorlogen in, waren honderden topstayers, onderverdeeld in drie klassen, actief.
Kerels die meerdere keren per week hun kloten achter die pokkemotor, moesten schroeien om de broodnodige contracten te krijgen. Probeer daar maar eens de beste van te zijn.

En wie dat zijn? Op basis van uitslagen, de concurrentie én het aantal verreden koersen waren dat George Parent, Bobby Walthour, Taddy Robl, Piet Dickentman, Paul Guignard en Victor Linart. Op deze ranglijst hobbelt Timoner daar vér achter aan.
Het stayeren, is van het mondiale titeltoernooi verbannen: met dank aan een handvol corrupte, criminele gangmakers. Ook de ‘revanches’ zijn een zachte dood gestorven. En alleen de ouderen onder ons weten zich de wielerbaan, inmiddels gesloopt, van het Stadion te herinneren.

Le Coup de Pistolet signal du Départ

Copy2 of wkfina1907fotograafIn zijn hand rust een startpistool, die hij achteloos achter zijn rug afvuurt. Een man met een té kleine bolhoed, waar Oliver Hardy patent op had,  had daarmee het startschot gegeven. Op een zondagmiddag  op de Parijse Vélodrome Buffalo ergens in 1905, neemt de tandemrace een aanvang. Op het moment suprême gebeuren er meerdere dingen tegelijk. Terwijl het vuurwapen een klein rookwolkje uitspuugt, renners hun beenspieren spannen, publiek nog even behaaglijk over de balustrade hangt, drukt een fotograaf de sluiter van zijn toestel in. Waarom de fotograaf van dienst dát plaatje schoot zal altijd een raadsel blijven. Had hij nog een glasplaat over? Deed hij dat uit balorigheid? Per ongeluk? Maakt ook niks uit. Met zijn actie bezorgde hij namelijk het nageslacht een aardig tijdsbeeld van het prehistorische baanwielrennen.  walthouransicht
‘Eén foto zegt meer dan duizend woorden’,  om een stoffig spreekwoord af te poetsen, wordt maar weer eens bevestigd. Want houten tribunes bevolkt met voornamelijk mannen. Tussen platte petten en andere hoofddeksels ook een vrouwenhoed.  De eigenaresse, een eigenaardig soort duivenplatje op haar hoofd,  beschikte óók over een ijzeren maag én stalen zenuwen. Baankoersen, zo’n honderd jaar geleden, een ruig spektakel, waar alleen  liefhebbers van het kaliber ‘ruwe kerels’ op af kwamen. Krakende, brekende botten en opspattend bloed hoorden er dan ook bij als de programmaverkopers aan de poort van de wielerbaan. Of anders belandde er wel een gangmaakmotor midden in de tribunes.    
In 1903 mocht dan de Tour de France zijn première beleven, dat neemt niet weg dat Bobby Walthour populairder was dan de rondrit door Frankrijk. Het grote, met de hand beschilderde reclamebord laat het volk weten dat Bobby in zeventien koersen evenzoveel overwinningen boekte. De Amerikaanse stayer, wereldkampioen in 1904 en het jaar daarop,  had dat allemaal te danken aan Cycles JC, dé fiets waarop Walthour achter de gangmaakmotor jakkerde.
Copy of buffalobaanDe maker van de foto, lang en breed bij zijn Heer, is totaal vergeten. Maar zijn product blijft voor het nageslacht ieder geval bewaard. En wie dé belangrijkste figuur op de foto is? Dat waren niet de renners, en al helemaal niet die ene zich ongetwijfeld belangrijk voelende bobo met zijn pistool. Er is namelijk maar één die de geschiedenis getrotseerd heeft. Dat is en was die andere fotograaf met zijn houten kiekkast nog in de handen. Met gefronste blik, puntsnor, en strak gesteven nekboordje van het type ‘vadersmoordenaar’ werd hij, wat Stuyfssportverhalen betreft, voor altijd gevangen op één van de mooiste foto’s ooit.

Foto 1: Le Vélodrome Buffalo

Foto 2: Bobby Walthour op zijn JC-karretje.

Foto 3: Le Vélodrome Buffalo, met onderin de stadionomroeper.

Rellen en dellen in Scheveningen

Copy of jim moranEn toen brak de hel los! Gevolgd door een  fikse kloppartij. Plaats van handeling: de  Scheveningse wielerbaan, met de Grote Nat-Butler Prijs, een stayerskoers over drie manches. Met in de hoofdrol Piet van Nek, Jimmy Moran en Bobby Walthour. De twee laatste beruchte, spijkerharde renners uit Amerika. Kerels die niet vies waren van onoirbare praktijken. Walthour en Moran op tournee langs de Europese wielerbanen. Een paar weken voor ‘Scheveningen’ waren ze de publiekstrekkers in Parijs. In de Lichtstad streden de Janken mee om het Winterkampioenschap, een prestigieuze stayerskoers over honderd kilometer. Jimmy Moran, gemene kop, een nachtmerrie als je dochter daarmee thuis kwam, ontsnapte in het Parijse sportpaleis maar net aan de dood, want maakte een verschrikkelijke val.
Maar nu, 28 mei 1912, stonden ze aan de start in Scheveningen. Voor de Janken had de baandirectie een  smak geld uitgetrokken. Piet van Nek mocht voor een grijpstuiver het programma opvullen. Moran en Walthour,  het Haagje was er voor uitgelopen.  De tribunes mudjevol. Het werd een middagje  topsport afgesloten met een potje rellen en dellen met de politie. Wat valt er voor een Haagse sportliefhebber nog meer te wensen?Copy of jimamsterdam
Maar eerst was daar de Grote Nat Butler-Prijs. Dat er  onderlinge afspraken waren is zeker. Piet van Nek, als genoegdoening voor zijn ongetwijfeld lullige startgeld,  moest winnen, goedschiks of kwaadschiks. Een oekaze die door Van Neks gangmaker Käser letterlijk werd opgevat. De eerste manche verliep als het geheime scenario want Amsterdamse Piet won. Dan sluipt de spanning het stadion binnen. Tweede manche. Opgejaagd door Van Nek/Käser,  kijkt gangmaker Lauthier iéts te lang achterom. Met ruim tachtig in het uur klapt zijn motor tegen de balustrade. Motor en gangmakers stuiteren als losse projectielen over het hout. Moran, meerdere keren meegedaan aan de levensgevaarlijke Newyorkse Zesdaagse, weet er nét omheen te vliegen. Na een ingezwachtelde Lauthier weer op de motor geholpen te hebben  begint de finale. Walthour, bijgenaamd de Vliegende Jank, was niet van plan om voor een volle bak af te gaan. Bobby reed iets te hard. Dat was gangmaker Käser, een mof, niet ontgaan. De laatste gaf, in volle snelheid, Walthour een flinke beuk: gezien door het publiek. Na de huldiging van winnaar Van Nek, diende Bobby  bij de jury een protest in. Afgewezen! Wat meteen het startsein was voor een matpartij. De Amerikaan, ‘over de kook’, volgens Het Nieuws van den Dag,  dook direct stompend op de Duitse gangmaker. Het  publiek, getuige van het incident, klom massaal over de hekken, en stak ook een handje uit. Toegesnelde agenten konden met de grootste moeite, want de lange lat, de orde handhaven. 
Copy of parijs1910Uiteindelijk moest Walthour veertig jaar wachten op revanche.  Twee jaar later, in 1914, verongelukte Piet van Nek, 28 jaar, op de baan van Leipzig. Walthour meldde zich in de Grote Stayershemel op  zeventigjarige leeftijd.  
 Foto 1: Jim Moran, Foto 2: Links Van Nek, Moran en Walthour, Foto 3: Winterkampioenschap van Parijs, tweede van links Moran, gevolgd door Walthour.

Bron: De Revue der Sporten jaargangen 1911 en 1912, Het Nieuws van den Dag jaargang 1912.

Mooie Harry liet de girls soppen

De wielerbaan lag er perfect bij. De Star and Stripes stonden strak aan de vlaggenstokken, op het middenterrein speelde de brassband The Battle Hymne of the Republic. En de zakken met popcorn waren niet aan te slepen. Gelokt door het topprogramma waren vijftienduizend Yanks  erop af gekomen. De  Charles River Track, houten tribunes én wielerbaan, kreunde en kraakte als een oud wijf in de winter.  Dertig mei 1903, stayerskoers in Cambridge, Massachusetts.
Op het aanplakbiljet vier regionale helden. En geen aangewaaide boerenlullen. Stinson, Moran, Walthour en Elkes, outlaws, voormalige premiejagers in de beruchte Amerikaanse zesdaagsen, overgestapt naar het stayeren, stonden aan de start. De twee laatste, Walthour en Elkes, vers terug van een succesvolle Europese tournee.
Walthour had op de Duitse wielerbanen huis gehouden, en Elkes had heel Parijs versteld doen staan met een nieuw wereldrecord achter de motor. Bij het zien van Harry Elkes, een mooie jongen, begonnen de  girls spontaan te soppen in hun directoire. Evengoed had Elkes, financieel goed geboerd, het stayeren wel gezien. Vond het iets te link. Vier Juli, dé Amerikaanse feestdag, zou zijn afscheidskoers worden. Harry, zijn toekomst goed uitgestippeld, had zich aan de universiteit van Pennsylvania laten inschrijven voor een studie medicijnen. Maar eerst nog even een vet contract verzilveren in Cambridge, een voorstad van Boston.  De motoren werden gestart. De ’20 mile of Cambridge’ nam een aanvang. Begin van de zestiende mijl een luide knal. Klapband voor Harry Elkes.
Mooie Harry, met zeventig in het uur slingerend achter de motor. Stuurt in een reflex omhoog. Laat daarbij, als een rem, zijn voet slepen over de baan. Grijpt in doodsnood de balustrade beet in een wanhopige poging te stoppen. Harry valt  en schuift over de baan naar beneden. Gangmaker Frank Gately en zijn renner Willie Stinson denderen over hem heen, en belandden in het publiek. Met ernstig schedelletsel wordt de recordhouder in paard en wagen naar het Homeopathic Hospital in Boston afgevoerd. 
Op weg naar het ziekenhuis besluit  Harry Elkes af te reizen naar de Grote Stayershemel. Harry Elkes, vijfentwintig geworden, wordt begraven op het Glens Falls Cemetery in zijn thuisstad Glens Falls, Warren County, New York. Vrienden en fans zorgden er voor dat de recordhouder niet vergeten wordt. Paar maanden na zijn hemelvaart verschijnt op zijn graf een groot granieten monument met een gevleugeld wiel met de tekst: Harry D. Elkes Champion Cyclist of The World.
En Willie Stinson? Deze werd zwaargewond afgevoerd. Om niet veel later zijn plekje achter de motor weer in te nemen. Hij kon het ongeluk navertellen: maar dan wél met één oog minder. Altijd al een mazzelpik geweest, die Willie.
                                                                                                                                                                                                                                                          Bron: New York Times jaargang 1903.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: