Op het strand werden bomschuiten gelost. In het rulle zand, sjouwende jongens en meiden met manden vol haring richting visafslag. Op de boulevard stond de onvermijdelijke stumper, – type Kniertje – de horizon af te staren naar schepen ‘op zee gebleven’. In het Kurhaus lieten de bourgeoisie en de nouveau riche zich de champagne goed smaken. En het grauw bevolkte massaal de tribunes van de Scheveningse Wielerbaan. Zomaar een zaterdag in mei 1913. Wedstrijden achter zware motoren.
Wat een leuke simpele stayerskoers had moeten worden, zo een die een dag later al weer vergeten was, bleef heel lang in het collectieve geheugen hangen. Aan het programma had het niet gelegen. De baandirectie had daarvoor flink de beurs opengetrokken. Vier renners waaronder een voormalige wereldkampioen, een werelduurrecordhouder, een Berlijnse semitopper en een aankomende ster uit Amsterdam, prijkten op de affiches. Als noviteit was er iets aardigs bedacht. Er werd anders gestart dan gebruikelijk. En dát hadden ze nou nét niet moeten doen. Stonden de renners voorheen achter elkaar te wachten op het startschot, nu stonden de Parijzenaar Louis Darragon, Frits Bauer, Paul Nettelbeck twee jongens uit Berlijn, en Piet van Nek schouder aan schouder. Direct na de start vloog de vlam in de pan, om maar even in vistermen te blijven. Bij het aanpikken van de motor stuurde Van Nek té veel naar rechts. Wat nu een domino-effect genoemd wordt, gebeurde een eeuw geleden in Scheveningen. Door Van Neks manoeuvre moest niet alleen Darragon uitwijken maar ook de aanstormende gangmaker Willy Porte.
Willy’s motor verwoeste de houten reling van ‘den eerste rang’ waarbij het opgepropte publiek over de baan ‘rolde en bolde’ zoals Courant het Nieuws van den Dag zo mooi formuleerde. Alle ingrediënten om een inferno tot een spannende inferno te maken waren aanwezig. Wereldrecordhouder Paul Nettelbeck sloeg over de kop, Van Nek voelde de motor van Darragon over zijn rug rijden, en Willy Porte vloog met motor en al in het publiek.
Voor Porte was het een heuse dejavu. Tijdens zijn vlucht richting tribune moet hij in een splitseconde gedacht hebben aan die stayerskoers in Berlijn, vier jaar eerder. Toen belandde de motortandem met Porte als stuurman ook in het publiek: negen doden.
Dat de lijkkoets in Scheveningen niet besteld hoefde te worden was zo’n niet te verklaren mirakel. Er was slechts één zwaargewonde. Volgens de Courant bleek het slachtoffer ‘een machtig liefhebber van den wielersport’ te zijn. Moet ook wel. De man werd met een afgescheurde linkerwang van net onder het oog tot aan de kaak in allerijl naar het ziekenhuis vervoerd. Om een uur later met een ingezwachteld hoofd weer plaats te nemen op de tribune. Dat de koers na een oponthoud uiteindelijk door Berlijner Paul Nettelbeck werd gewonnen, was aardig voor de statistieken. Luguberder was het feit dat een jaar later Piet van Nek niet ontsnapte aan de maaiende Zeis, om vier jaar later gevolgd te worden door Louis Darragon. Dat was dus een doodgewone fijne stayerskoers op een zaterdag in mei 1913.
Foto 1: Darragon, foto 2: Paul Nettelbeck achter Willy Porte, foto 3: Piet van Nek
Bron: De Courant Nieuws van den Dag jaargang 1913.