Koning Eenoog

Revanches werd het genoemd. Wat natuurlijk niet zo was. Het was een strak geregisseerd spel. Ordinaire volksverlakkerij. Doorgestoken kaart.  Met de wereldkampioenen van dienst in de hoofdrol. De jaren vijftig en zestig. Geen of nauwelijks wielrennen op de televisie. De liefhebber werd via radioreportages op de hoogte gehouden. Of anders met opgesmukte verhalen in de krant. Na afloop van  zo’n wereldkampioenschap trok het rondreizend wielercircus langs de Europese wielerbanen. De regenboogtruien werden verzilverd. Dat laatste verpakt als een ‘revanche’. Waar van te voren de winnaar al bekend was.
Een enkele keer was er een onverlaat die schijt had aan de opgelegde rangorde. Zoals  Henny Marinus, – stayer afkomstig uit het van oudst  vrijgevochten en  tikkeltje anarchistische Jordaan, – die tijdens zo’n ‘revanche’ in een vol Olympisch Stadion, dwars door de combine heen reed. Over deze koers is inmiddels al het nodige geschreven.
De Revanches, waar, voor aanvang,  eerst de kampioenen werden gehuldigd. Een ceremonie van een treurige, tenenkrommende, lulligheid. Een bos bloemen, een toespraak én een ereronde voor de kampioenen.
Ook in 1964 in Amsterdam, waar onder meer verse kampioenen als een Jaap Oudkerk,  en Tiemen Groen deze kwelling moesten ondergaan. Oudkerk en Groen ’s werelds beste  amateur-stayer én achtervolger. Tussen Jaap en Tiemen in de Spaanse profstayer Guillermo Timoner: met op zijn erelijst zes wereldtitels achter zware motoren. En sindsdien door het leven ging als de ‘beste stayer ooit’: een hardnékkig misverstand! Dat was en is gewóón niet waar.
Timoner, was een aardige, begenadigde  rolrijder. De beste van zijn generatie. Maar absoluut niét de beste óóit.
De man was Koning Eenoog in het land der blinden, want kende vrijwel geen concurrentie en hoefde maar rekening te houden met een tiental stayers.
Voor de criticasters en andere Timoner-adepten: in de ranglijsten van deze blog staat  de Spanjaard niet eens bij de top-7.Tijdens de Belle Epoque én de tijd tussen de wereldoorlogen in, waren honderden topstayers, onderverdeeld in drie klassen, actief.
Kerels die meerdere keren per week hun kloten achter die pokkemotor, moesten schroeien om de broodnodige contracten te krijgen. Probeer daar maar eens de beste van te zijn.

En wie dat zijn? Op basis van uitslagen, de concurrentie én het aantal verreden koersen waren dat George Parent, Bobby Walthour, Taddy Robl, Piet Dickentman, Paul Guignard en Victor Linart. Op deze ranglijst hobbelt Timoner daar vér achter aan.
Het stayeren, is van het mondiale titeltoernooi verbannen: met dank aan een handvol corrupte, criminele gangmakers. Ook de ‘revanches’ zijn een zachte dood gestorven. En alleen de ouderen onder ons weten zich de wielerbaan, inmiddels gesloopt, van het Stadion te herinneren.

Stayerslegende Jan Pronk overleden

Hoewel hij prachtig kon vertellen over de wereldkampioenschappen waar hij aan mee deed, herinnerde bij hem thuis niets aan zijn glorieuze stayersverleden. Alleen een vaas staand op de schoorsteen en geschonken door de gemeente Alkmaar was het enige stoffelijke bewijs van zijn wereldtitel stayeren, behaald in 1951. Hans Middelveld, regelmatig bij Jan Pronk op visite, verbaasde zich daar altijd over. Over stayerslegende Jan Pronk dus. In 1951 de sterkste ter wereld. Jan Pronk de laatste schakel met een glorieus verleden.
Hans Middelveld omschrijft hem als een ‘gouwe vent’, menselijk, geïnteresseerd in anderen, en tot het laatst scherp en staand midden in het leven. Dik over de negentig jaar, brak Pronk zijn heup, en herstelde daar goed van. Hij reed nog auto, onderstreept Middelveld de mentale en lichamelijke conditie van Pronk.
Jaap Oudkerk bevestigt dat. Oudkerk, zelf een gewezen wereldkampioen, had een  uitstekend contact met Pronk. Collega’s onder elkaar. ‘Ik kon goed met hem praten over het stayersvak’, vertelt  Oudkerk. ‘Wij konden uren praten over wielerbanen, gangmakers en renners.’ Pronk wist nog álles. Jan was ook een jeugdidool van mij. Als jochie zat ik met mijn ouders in het Olympisch Stadion Jan aan te moedigen. Neem van mij aan dat Jan een geweldige stayer was,’ gaat Oudkerk verder. ‘Een wereldtopper.’ 
Dolf Verschuren, Timoner, Lamboley, Frosio, en Leseur, de concurrenten van Pronk, waren dan ook stuk voor stuk topstayers. Het was de laatste lichting van een grootste tijd die nooit meer terugkwam. In dat rijtje behoort ook Jan Pronk. In de jaren na de oorlog behoorde Jan tot de beste rolrijders ter wereld. Vooral tijdens de wereldkampioenschappen behoorden de combinatie Jan Pronk/Frits Wiersma tot dé favorieten. In vijf wereldkampioenschappen zat Jan akelig dicht bij de titel. In 1947 werd de kleine Noord-Hollandse rolrijder derde. Het zilver pakte Jan in 1949, 1950 én 1954.
In 1951 kreeg Pronk eindelijk waar hij recht op had, want de regenboogtrui werd om zijn ranke schouders gehesen.  Een wereldtitel waar hij zijn hele lange leven plezier van had. En dan te bedenken dat stayeren niet echt zijn roeping was. Jan Pronk was en voelde zich een echte sprinter. De man was geen programmavulling. In 1939 deed Pronk mee aan het wereldkampioenschap sprint, waar hij in de achtste finale uitgeschakeld werd. Pronk had de pech om in een heel sterke lichting te zitten. Concurrenten Jan Derksen en Arie van Vliet waren een maatje te groot. Na de oorlog werd Jan Pronk stayer om den broden. Met succes. Jan Pronk, de oudste nog levende wereldkampioen, én  acht keer nationaal kampioen, overleed gisteren op de gezegende leeftijd van bijna achtennegentig jaar.

Kampioen voor de poorten van de wielerhel

Copy of jaapoudkerkadamoSeptember 1964, Parijs, finale wereldkampioenschap stayeren amateurs. Met Jaap Oudkerk als dé favoriet, die zevenenvijftig minuten de concurrentie geselde.  Om in de laatste drie minuten bijna de titel te verspelen. Voor de poorten van de wielerhel pakte Jaap uiteindelijk de wereldtitel.  Stuyfssportverhalen staat bij het jubileum even stil.

Tweede worden op een wereldkampioenschap is mooi. Maar twéé keer tweede worden is frustrerend. Als wielrenner balanceer je dan op de kantellijn van crack of kruk.  Jaap Oudkerk,  hardrijder pur sang, behoorde, begin jaren zestig tot één van de beste  achtervolgers ter wereld. Stond twee keer in de finale van een wereldkampioenschap achtervolging.  En werd evenzoveel keren verslagen. Grote kans dat je de geschiedenis inglijdt als de man van ‘net niet’. Vertwijfeld vroeg Oudkerk zich af of hij het wel kon. Goddank was daar gangmaker Bertus de Graaf.  De laatste onderkende Oudkerks atletische kwaliteiten. Jaap Oudkerk nam zijn plekje achter de zware motor in.  Samen met de geslepen De Graaf werd de Europese wielerbanen bestormd: een succesvolle campagne. Voor het naderende wereldkampioenschap in Parijs was Jaap op slag dé favoriet..
De verwachtingen waren zo hoog als de Westertoren. Terecht. Oudkerk huppelde onbekommerd door de serie heen. De finale was een kwestie van een formaliteit.  En laat dat nou nét bijna mis gaan.knippie
Oudkerk, weliswaar een geboren topstayer, maar ook man met een kwetsbaar moraal. Tien minuten voor de start van de beslissende titelrace, als een vertwijfelde Jaap  masseur Piet Liebregts aanklampt met de vraag of hij het wel aankon. ‘Heb vertrouwen Jaap. Je moet het kunnen. Jij wordt wereldkampioen’, lispelde de Brabantse spierenkneder. De morele oppepper gaf het nodige vertrouwen. Na het  startschot stoomde de Mokumer direct op naar de eerste plek. Na veertig saaie minuten waarbij het publiek een gaap niet kon onderdrukken, lag de concurrentie op één of meerdere ronden achterstand. Alleen de Belg Jan Walschaerts en de Fransman Salmon, bijna op een ronde achterstand, hielden stand. Bertus de Graaf, gulzig, opende de aanval, waarmee hij tevens zijn renner ‘opblies’. Het begin van een bloedstollende finale.
Nog drie minuten te gaan. Oudkerk moet de rol lossen, rijdt meters achter de motor. Het tempo stokt.
Na twee zeperds in een finale van een wereldkampioenschap dreigde voor de potentiële wereldkampioen een nieuwe catastrofe. Werd het weer een mislukking? Weer ‘net niet’?
De titel was op dat moment mijlenver weg. En  Jan Walschaerts? De man reageerde als een bloedhond. Sloop dichterbij. Het werd een strijd tussen twee boksers die op hun laatste benen liepen. Zowel Oudkerk als Walschaerts zaten er doorheen.
JAAP OUDKERK 01Nog twee minuten koers.  Met het laatste restje energie weet Oudkerk  contact te maken met de De Graaf. In het diepst van zijn inzinking klonk het finaleschot. Voor de poorten van de hel, waar de regenboogtrui aan was vastgespijkerd kon Oudkerk het tricot lostrekken. Jaap Oudkerk, de twijfelaar die na de race angstig vroeg of hij werkelijk wereldkampioen geworden was, groeide uiteindelijk uit tot één van de beste stayers ter wereld.

Foto 1: Huldiging wereldkampioenen. V.l.n.r. Jaap Oudkerk, Bertus de Graaf, Timoner, en rechts Tiemen Groen. Tussenin zanger Adamo.
Bron: Vrije Volk jaargang 1964.

Een moordaanslag in Hilversum

JAAP OUDKERK 01Eindelijk was het tijd om te oogsten. Er gingen financieel betere tijden aanbreken. Na jaren tegen de top geschuurd te hebben, volgde in 1969 eindelijk de grote doorbraak. In Antwerpen raasde profstayer Jaap Oudkerk naar de  zo begeerde wereldtitel en de bijbehorende vette contracten. Wat een oogstjaar had moeten worden, veranderde in een nachtmerrie. De voortekenen voor de ramp werden tijdens de finale al zichtbaar. Bertus de Graaf, gangmaker van Oudkerk, bleek een al lang sluimerend conflict met collega Joop Stakenburg te hebben: uitgevochten  tijdens de mondiale race. Onder de ogen van miljoenen want  live uitgezonden door de BRT, probeerde  Stakenburg in razende vaart De Graaf/Oudkerk tegen de balustrade te drukken. Het was  de routine van De Graaf en het ongrijpbare fenomeen ‘topvorm’ dat Oudkerk tóch de regenboogtrui aan kon trekken. De lont van de wrok en jaloezie was aangestoken. Het helse mechanisme tikte langzaam door.  Een half jaar later, een mooie voorjaarsdag in  mei, kwam op de Gooise Wielerbaan in Hilversum de afrekening.  Wat een leuke stayerskoers over drie manches had moeten worden, met wereldkampioen Oudkerk als publiekstrekker, veranderde  in een bloederige omerta. In de  laatste manches over twintig kilometer sloegen de stoppen bij  Stakenburg door. De Amsterdamse gangmaker reed, zomaar, de verse wereldkampioen van achteren aan.  
Bewusteloos, overdekt met brandwonden, gebroken tanden en een zware hersenschudding werd Oudkerk afgevoerd richting het lokale ziekenhuis. Weg lucratieve contracten. Een streep door de toekomst.jaapoudkerkknipsel
Bijna vierenveertig jaar later is Jaap Oudkerk  nóg verbijsterd, maar koestert geen wrok. Oudkerk, beminnelijk, bescheiden,  door  iedereen omschreven als een ‘goeiert’, vond de aanslag op zijn leven volstrekt onnodig. ‘Ik had daar nog nooit van gehoord’,  verteld de inmiddels zesenzeventig jarige voormalige kampioen, ‘Dat een gangmaker daartoe in staat was.’ Jaap Oudkerk  kiest voorzichtig zijn woorden, hij wil niemand beschadigen, de stayerssport is hem nog steeds lief. ‘Dat incident heeft mij heel veel geld gekost. Het was voor mijn gezin dramatisch. Maar ik ben ook blij dat ik het er levend afgebracht heb.’
Jaap Oudkerk, een inmiddels onbekende fietsende grootheid. Ten onrechte. Begin jaren zestig behoorde de Noord-Amsterdammer tot de beste achtervolgers ter wereld.  Maakte de overstap  naar het stayeren en werd direct ’s werelds beste amateurstayer. ‘Die amateurtitel was een aardige binnenkomer bij de profs’, gaat hij verder, ‘Maar bij de beroepsrenners  moest ik mij er evengoed tussen knokken. Ome Bertus was mijn vaste gangmaker. Hij was de baas. Wij hadden als renners geen trainingsmogelijkheden en moesten iedere dag naar de winterbaan van Antwerpen om te trainen.’
jaapoudkerkhuldigingJaap Oudkerk is nu een tevreden mens, kijkt met voldoening op zijn carrière terug. ‘Ik had een mooie tijd gehad. Nooit spijt van gehad. Het stayeren heeft mij enige bekendheid gegeven. Na acht jaar bij de profs gekoerst te hebben, stopte ik op mijn vijfendertigste. Lichamelijk was ik niet op maar de verdiensten werden minder. Wat ik nu wel verschrikkelijk vind is dat het stayeren helemaal op zijn kont ligt. Het is helemaal naar de bliksem. Zo zonde, want het was het meest spectaculaire onderdeel van de wielersport.’
Of er tegen Joop Stakenburg sancties werden getroffen?  Hoewel honderden mensen getuigen waren ontkende Stakenburg glashard dat er opzet in het spel was. Ook de KNWU keek letterlijk de andere kant uit. Geheel in stijl werd het incident door de bond in de doofpot gestopt.

Foto 1: Oudkerk en De Graaf, trainend in het Sportpaleis van Antwerpen. Foto 2: Huldiging van Jaap Oudkerk als amateurwereldkampioen stayeren 1964. Links Bertus de Graaf, midden Jan Ottenhof prominent Amsterdams jurylid.

Bron: De Tijd mei 1970.

error: Inhoud is beschermd!
%d