Vijfenzeventig jaar geleden verloor Amsterdam een van zijn grootste sporthelden: Piet Dickentman. Als pionier én eerste wereldkampioen van de stad in welke sport dan ook, groeide Dickentman uit tot een legende op de wielerbaan en ver daarbuiten. Zijn naam roept herinneringen op aan een tijd waarin sporthelden nog mythische proporties aannamen, en zijn prestaties – wereld- en Europees kampioen tot talloze overwinningen op de zwaarste banen van Europa – maakten hem tot een internationale beroemdheid. Op een bruggetje na dat zijn naam draagt is Dickentmans nalatenschap in Amsterdam opvallend bescheiden gebleven. Piet Dickentman én het vergeten graf van een man die de sportgeschiedenis van Amsterdam voorgoed veranderde.
Acht oktober 1950 sterfdag van Piet Dickentman, een van Amsterdams allergrootste sporthelden en tevens Amsterdams allereerste wereldkampioen in welke sport dan ook. Dickentman vijfenzeventig geworden is begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.
Of er in 1950 sprake is van historisch sportbesef of dat het toeval is, is niet duidelijk. Wél dat Dickentmans graf letterlijk in de slagschaduw bevindt van zijn vroegere concurrent Piet van Nek, de laatste dodelijk verongelukt bij een stayerskoers in het Leipzig van 1914. Rust van Nek in een monumentaal graf geschonken door zijn supporters, die van Dickentman is anoniem. Letterlijk.
In de jaren tachtig verloopt Dickentmans grafrechten waarbij het graf niet geruimd is, maar wél de steen verwijderd. Een historische vergissing. Als de toenmalige directie heeft geweten wie Dickentman is, en wat hij voor de sport maar vooral voor Amsterdam heeft betekent dan is dat waarschijnlijk nooit gebeurd.
Dan even vertellen over de wapenfeiten van Piet Dickentman, wiens carrière in 1898 een aanvang neemt en eindigt in 1928 in het pas geopende Olympisch Stadion, waar hij zijn allerlaatste koers rijdt. De man koerst bijna drie decennia op hoog niveau achter de zware motor, wat een prestatie op zich is, want tijdens zijn carrière verongelukken tweeënvijftig stayers en gangmakers. Piets sterkste jaren zijn tussen 1900 en 1914 waarin hij onder meer in 1903 wereldkampioen wordt. Ondanks die ene wereldtitel is zijn stayercarrière indrukwekkend, met meer dan duizend stayerskoersen, meerdere keren Europees kampioen, verbreekt snelheidsrecords en zegeviert in tientallen Grote Prijzen, koersen waar de allerbesten ter wereld aan de start staan.
Dickentman met de status én internationale bekendheid in Europa maar vooral Duitsland met zijn meer dan zestig wielerbanen, heeft nooit zijn afkomst vergeten. De man vecht zijn levensgevaarlijke duels uit in een shirt met het wapen van Amsterdam. Deze grote Amsterdamse sportheld die deze maand vijfenzeventig jaar geleden overlijdt verdient erkenning in de vorm van een plaquette op z’n graf.
Dus Amsterdam maar vooral de directie van de Nieuwe Oosterbegraafplaats laat je daarom niet kennen…
Foto rechts: Het graf van Piet Dickentman in de slagschaduw van het monumentale graf van Piet van Nek. Schilderij gemaakt door schilder Eric van Breenen.









Op de facebookpagina, Wielrennen, Anekdotes én Verhalen, kortweg WAF, gerund door André Jansen, publiceerde Ron Couwenhoven onlangs twee korte stukjes over de Amsterdamse stayerslegende Piet Dickentman. Couwenhoven, gepensioneerd wielerverslaggever van de Telegraaf, en nog steeds actief met de schrijfpen, beschreef daarin de tournee van Piet Dickentman door Australië. Dickentman bezocht dat continent in 1902, en nam behalve zijn fiets, gangmaakmotoren ook zijn fotocamera mee. Ruim een eeuw later, in 2008, dook deze bewuste fotocamera op. Wat voor Stuyfssportverhalen het begin werd van een speurtocht door Amsterdam, die uiteindelijk eindigde bij Ebo Dickentman, de kleinzoon van Piet.
Piet Dickentman, man in bonus, had de geniale ingeving om vlak voor z’n vertrek een fotocamera aan te schaffen. Enkele van door Dickentman gemaakte foto’s, verschenen maanden later in het Duitse gezaghebbende Album der Radwelt. Eén van die foto’s is de inmiddels bekende groepsfoto van Dickentman, Robl en de vier gangmakers, en gemaakt bij aankomst in Australië. Terzijde: tussen de Australische koersen door werd Dickentman verliefd op Cilian Brasker, een lokale schoonheid. Bij deze Cilian verwekte Dickentman een dochter Victoria genoemd. De geboorte van deze dochter was tevens het begin van een groot familiegeheim. Enfin, lees, ‘Flirt met de Dood’, de biografie van Piet Dickentman, geschreven door Stuyfssportverhalen. Latere gevonden feiten én onbekende foto’s van deze stayerslegende, worden regelmatig op deze blog gepubliceerd.
Dan is het maanden na het verschijnen van ‘Flirt met de Dood’, als zich iemand meldt. Deze persoon, de biografie van Dickentman gelezen, besefte dat hij iets in bezit had wat persoonlijk eigendom geweest was van Piet Dickentman, namelijk de fotocamera van Piet. Het verhaal daarachter was er één van toevalligheid. De man was indertijd werkzaam als rijwielhersteller bij fietsenzaak Karel Kat op de Amsterdamse Albert Cuijp.
Bij de fotocamera zat ook een tiencentimeter lange filmrol, in originele verpakking. Het begin van een speurtocht. Vrijwel alle fotolaboratoria werden bezocht met die ene vraag: of dat filmrolletje te ontwikkelen was. Wat door de grote afmetingen niet kon. Behalve bij de firma Silver Hands Atelier, een analoog werkend vakatelier op de Herengracht. Eigenaar Wim Dingemans, hoorde het verhaal ‘Dickentman’ aan, en was meteen bereidt om actie te ondernemen. Aangezien het een niet meer gebruikte filmrolmaat was, moest Dingemans eerst een raamwerk maken, waar deze rol inpaste.
Eeuwige rust is een beperkt begrip in Nederland. Zeker op de begraafplaatsen. Zit het zogenaamde grafrecht er op, of wordt door nabestaanden daar niet meer voor betaald, dan wordt zo’n graf geruimd. De botten van de overledenen verdwijnen in de knekelput. Althans daar ging Stuyfssportverhalen altijd van uit. Dat was dus een groot misverstand. Dat is namelijk niet zo. Wat duidelijk gemaakt werd door Mischa Smeding, staflid van de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.
‘Piet, jongen, dat is iets voor jou’, sprak Piet Dickentman in 1898. Dickentman, als negentienjarig renner, aanwezig op de wielerbaan van Wenen, maakte voor het eerst kennis met een gangmaakmotor: een lullig ééncilindermotortje, die amper de vijftig kilometer per uur aantikte. Dickentman, jongen van de Amsterdamse Westerstraat, had een profetische blik. Een paar dagen later, op een gewone baanfiets, maakte Piet, gegangmaakt door de Berlijnse broers Lehmann, zijn debuut als stayer. Het succes van Dickentman als stayer was navenant aan de snelheden, én de bijbehorende gevaren, van de zware gangmaakmotor.
Wat ze zich vooral herinnert? De littekens van de brandwonden op zijn benen. Lotti Dickentman, indertijd 93 jaar, ziet dat nog scherp voor zich. Als grietje van zes jaar, maakte dat een diepe en onuitwisbare indruk. Haar vader Piet Dickentman, heeft dan ook dertig jaar achter zware motoren gekoerst. Pa overleeft vele veldslagen, die plaats vinden op de beruchte, bloederige Duitse wielerbanen. Vaak letterlijk. Dat de man tientallen keren aan een vers gedolven graf van een verongelukte collega staat is ter kennisgeving. Piet Dickentman beoefent namelijk zijn stiel op de stoep van de Hel. Waar de Amsterdammer, de courage en lef vandaan haalt om telkens van start te gaan? Geld! Waar ongetwijfeld ook een behoorlijk portie adrenalineverslaving aan te pas komt. Geld voor zijn gezin in Amsterdam. Maar ook voor een maatschappelijke carrière als hij de stayersfiets definitief aan de haak hangt. Dickentman openent in 1928 een succesvolle grote rijwielhandel in de Amsterdamse Scheldestraat.
Achtentwintig jaar koerste hij achter de zware motor. Het waren jaren van euforie met honderden overwinningen waaronder een wereld- en Europese titels én snelheidsrecords. Jaren overgoten met een saus van horror. Tijdens zijn carrière, begonnen in 1901, sneuvelden in de loopgraven van de wielerbanen tweeënvijftig stayers en gangmakers. De houdbaarheidsdatum van stayers was nou eenmaal niet hoog. Als ze de uitgestoken klauwen van Magere Hein hadden genegeerd dan lonkte wel het invalidenkarretje. Of ze werden bevangen door woeste onbeteugelde angst. Stayers gingen niet lang mee. Behalve die ene afkomstig uit de Amsterdamse Jordaan. Piet Dickentman dus. Bijna vijftig jaar oud, gloeide in dat afgetrainde, tanige en ouwe lijf nog steeds de eerzucht.
Eind september 1928 nam Piet, bijna vijftig jaar, voor een vol Olympisch Stadion afscheid van zijn sport én publiek.
De meest memorabele stayerskoers ooit. De enige koers zonder onderlinge combines. Geen gesjacher, daarvoor stond té veel eer op het spel. Er werd honderd kilometer ‘rechtuit gereden’. Aan de finish lag namelijk eeuwige roem: hoe betrekkelijk dat ook is. De drieduizend goudmark als eerste prijs was kattenpis. Daar was het de renners niet om te doen. Al was de eindprijs een vetleren medaille, dan nóg werden de spijkers uit de boarding gereden.
Op zondag 18 september 1910 trokken meer dan vijftienduizend Berlijners naar Steglitz. En die voelden zich na afloop niet bekocht. Daar zorgden acht stayers wel voor, want de absolute top. Vlak voor de start. Terwijl de renners staan opgesteld, omringd door bobo’s, verzorgers en ander wielergepeupel, staan aan de andere kant van de baan de gangmakers. Naast de motoren drentelen onder meer Werner Krüger, Franz Hofmann, Bauer en Gussy Lawson. Een kwartet gangmakers dat binnen enkele jaren op de slachtvelden van de stayersbanen het leven liet.
Dat Piet Dickentman die dag in vorm was en alles en iedereen overhoop reed, is ter kennisgeving. Piet, door de Duitse pers zijn hele leven lang als Herr Ober-Weltmeister genoemd, bevestigde zijn status als allerbeste stayer ooit. Hoewel het pure sportgeschiedenis is, waar de toenmalige pers kolommen vol over schreef en waar fotografen de ene plaat na de ander schoten is, van deze koers maar één foto bekend: die van de start. Van de koers zelf is geen beeldmateriaal bekend. Tot vorige week. Stuyfssportverhalen wist beslag te leggen op drie foto’s gemaakt tijdens deze roemruchte stayerskoers.