Afvinken

Chicago, 7 december  1945, vier maanden na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. De GI’s zijn inmiddels thuis, en de  Amerikaanse vrouwen – tijdens de oorlog de vliegtuig- en oorlogsindustrie draaiend houdend  – staan  knarsetandend aan het aanrecht. December 1945 ook  voor  bokspromotors ongekende tijden. Die ze aangrijpen, want het Chicago Stadium is tot de laatste plaats uitverkocht.  Op het programma de partij Jake LaMotta  versus Charley Parham, twee middengewichten.

Het gevecht zelf is niet zó boeiend.  LaMotta een sociopaat uit de New Yorkse Bronx met connecties bij de lokale maffia, slaat iedere ronde Charley Parham neer, bij wie in de zesde ronde het licht eindelijk uit gaat.  Interessanter is het leven én carrière van Charley Parham, een fighter afkomstig uit de krochten van Detroit.

Voor we los gaan op Charley’s leven,  eerst even vertellen dat hij als bokser  geen weggooier is. De man wint als amateur in 1941 het prestigieuze Golden Gloves-toernooi,  een mooie opstap  voor een profcarrière. Als prof stelt Charley  niet teleur. In zijn eerste zes gevechten slaat Charley spectaculair z’n tegenstander knock out. Dat levert hem behalve een flinke zak dollars ook de bijnaam the Mayhem Man op, of te wel de ‘man van de chaos’.

Of Charley een chaoot is..? Eerder een man die zich door het woord van de Heer laat leiden, waarvoor hij de bijbel voor de zekerheid onder hand bereik heeft: een opmaat voor naderend onheil.  Charley gelooft  namelijk in de eerlijkheid van de mens, wat natuurlijk geneuzel is.

Zonder te kijken wat er in staat ondertekent hij ieder contract dat  hem voor gehouden wordt, wat leidt tot een stroom rechtszaken met managers en promotors.  Vrome argeloze Charley,  die na een gewonnen partij tegen ene Art Brown tegen het journaille  er uit flapt dat hij door een lokale kroegbaas is benadert om voor duizend dollar het gevecht te verliezen. Een uitspraak dat tot een slepende rechtszaak komt, waarvoor hij uiteindelijk vrijgesproken is.

En net als je bijna alle vooroordelen jegens een profbokser hebt afgevinkt, verrast Charley, want de man heeft behalve harde vuisten ook een gouden stem. Als in juni 1945 jazzicoon Lionel Hampton en z’n big band optreed in het Riverside Theater in Chicago, wordt hij vocaal begeleidt door Charley Parham.

Dat is dus het relaas over Charley Parham, ooit een bokser in de schaduw van de ring, die berooid en  half blind eindigt in een verzorgingstehuis, waar hij op tweeënveertig jarige leeftijd zijn laatste adem uitstoot. Waarmee Charley uiteindelijk definitief het laatste vakje afvinkt…

Bron: OnMilwaukee, Boxrec,  de wonderbaarlijke database van John Brouwer de Koning. 

Luidruchtig

‘…het eerste dat je verliest is je voetenwerk, dán je reflexen en vervolgens je vrienden’, onthulde Willie Pep in zijn nadagen als bokser.  Willie Pep  tweevoudig wereldkampioen vedergewicht tijdens de jaren veertig beschrijft realistisch de teloor die iedere champ op leeftijd staat te wachten. Een onthulling waarbij Willie een belangrijk detail vergeet: het geheugen.

In 1903 is Harry Lewis afkomstig uit New York als bokser geestelijk fruitig en fris van voetenwerk én reflexen. Harry is dan ook zeventien jaar als hij zijn debuut maakt als profbokser. Of dat gezond is voor een onvolgroeide puber? Nee natuurlijk niet. Enfin tijdens de belle epoque kijkt men niet zo nauw. Met overmoed aan jochies eigen, wint Harry Lewis zijn eerste vijftig partijen en verliest er twee. Waarschijnlijk omdat Lewis nog amper droog achter z’n oren is wordt hij obsessief begeleidt door z’n vader een man die nogal  hinderlijk en verbaal aanwezig is, en die steevast op de eerste rang aan de ring zit, wat de agressie oproept bij de manager van z’n zoon. Enfin terug naar Harry een joodse bokser die in 1908 wereldkampioen bij het weltergewicht wordt door Frank Mantell in de Edgwood Athletic Club in New Haven in de derde ronde knock out te slaan. Dat Harry de titel drie jaar weet te verdedigen is aardig maar meer ook niet.

Maar we houden ons even aan de fijne details en daarom gaan we terug naar zestien november 1906, ongetwijfeld een datum die ondanks Harry’s latere geheugenverlies in zijn brein is gebeiteld. Op die zestiende november staat Harry in de ring tegen ene Mike Ward wiens ouders ongetwijfeld de dag hebben vervloekt dat hun zoon besluit te gaan boksen. Want het ergste scenario voor pa en ma Ward komt dan ook uit als Harry in de achtste ronde hun Mikey tegen het canvast slaat.

Mike Ward staat niet meer op en sterft de volgende dag. Dan gebeurt er iets bizars waar alleen Amerikaanse justitie een patent op heeft. Harry Lewis wordt door justitie beschuldigt van doodslag en krijgt een boete van duizend dollar ‘voor het aangaan van een prijsgevecht..’  Harry’s vader aanwezig bij het bewuste gevecht krijgt ook  een boete van het zelfde bedrag omdat hij zijn zoon té luid had aangemoedigd…

Lewis een man met een groot vechtershart maakt ook z’n fouten zoals in 1913 toen hij een partij aangaat tegen Joe Borrell. Harry  enkele weken eerder door een taxi in Philadelphia aangereden waarbij hij een hoofdwond over houd. Een beetje manager geeft dan zijn bokser rust. Niet die van Harry, want die ruikt geld. Een kans die Borrell niet laat lopen. Borrell slaat Harry Lewis twee keer neer waarna hij versuft richting het lokale ziekenhuis is afgevoerd. Met een bloedstolsel in z’n hersenen lijdt Harry Lewis de rest van zijn leven aan een gedeeltelijke verlamming.

En voor de cijfertjesfreaks: Harry Lewis staat zevenenzestig keer in de ring, wint zestig partijen waarbij hij zevenenveertig tegenstanders knock out slaat, en verliest zeventien keer. Een uitslagenlijst waarmee hij zijn plekje in de grote bokshemel mee heeft gereserveerd. Harry Lewis wordt zevenenzestig jaar.

Bron: La Vie au Grand Air jaargang onder meer 1906 en 1909, Boxrec.

Vuurbal

Het is een kras in de boksgeschiedenis, een obscuur feitje maar ook een jubileum waar niemand een seconde van wakker ligt. Enfin het  zijn de randverschijnselen in de sportgeschiedenis die het lekkerst smaken. Daarom even aandacht aan ene George  Costner die op 26 maart 1945, precies tachtig jaar geleden  in het Chicago Stadium een pak voor z’n lazer krijgt waar elfduizend toeschouwers vergenoegd naar kijken.  George een tweeëntwintigjarige middengewicht bokser  afkomstig uit Cincinnati kon dat verwachten want zijn tegenstander is de toen gevreesde Jake LaMotta een sociopaat uit de New Yorkse Bronx, die ook nog eens nauwe banden heeft met de lokale maffia. Terwijl George vóór het gevecht nog alle vertrouwen heeft. Zodra de openingsgong klinkt stormt George namelijk op de twee koppen grotere LaMotta af.  

Even kort houden: na zes slopende rondes gaat de dappere George eindelijk definitief neer. Foto’s van een bewusteloos en bebloede  George doen denken aan een plaats delict genomen in een regenachtig achteraf steegje.  Dat George’s linkerkant van zijn gezicht een maand lang verlamd is, is een detail.

Vier jaar en negenentwintig gevechten later staat George in de Philadelphia Arena tegen de taaie Chico Varona een partij als opmaat voor George’s einde als ringvechter. Het is een gevecht waarbij  George’s zijn latere leven mee op de kop zet. In de zesde ronde- alweer die zesde ronde –  is het net of iemand een vuurbal in zijn gezicht gooit, zo vertelt George later. De klap van Chico scheurde George’s netvlies. Na meerdere complicaties en operaties is George Costner aan beide ogen blind.

En dan begint het ‘verhaal George’ een dramatisch effect te krijgen. Met godszijdank een gelukkig afloop. Zoals zoveel boksers in de fifties is ook George financieel uitgekleed  door zijn manager. Werkloos, blind met af en toe een onbenullig baantje scharrelt hij zich door het leven. Tot dat hij het licht ziet: figuurlijk dan. George Costner vijftig jaar schrijft zich in bij een universiteit en begint een succesvolle studie rechten om na zijn studie zich juridisch verdienstelijk te maken voor de Ohio Civil Rights Commission.

En tot afsluiting: voor degene die denken dat George als bokser fungeerde als opgewarmd lijk in de ring. Op zijn conduitestaat staan 89 gevechten, waarvan hij er 73 wint, 12 verliest en vier keer onbeslist de kleedkamer opzoekt. Het is maar dat U dat even weet…

Met dank aan de merkwaardige databank van John Brouwer de Koning. Bron: Onder meer Boxrec, en Wikipedia. Foto: Het programmaboekje van het gevecht Jake LaMotta versus George Costner die op een sportveiling onlangs meer dan zevenhonderd dollar opbracht.

Sam en Glenn

Boksen in de twilightzone   met een gitzwart horrorscenario waarin  Sam Baroudi de hoofdrol speelt.  Sam Baroudi een middenzwaargewicht uit New York City, maakt in mei 1945 zijn debuut: tegenstander ene Jimmy Picollo die in de eerste ronde knock out gaat.

De jaren veertig  de gouden tijd van het boksen en tevens het decennium waarin  Sam de ranglijsten met jeugdige overmoed bestormt. Een opmars  die op  vrijdagavond  vijftien augustus 1947 een beladen betekenis krijgt…

Sam Baroudi vijfenveertig partijen waarvan eenenveertig  gewonnen,  staat die avond tegenover Glenn Newton Smith. Plaats van handeling het Meadowbrook Arena in North Adams een gehucht ergens in Massachusetts. De Meadowbrook Arena  een functioneel vermaakscentrum dat bestaat uit een balzaal én een boksarena, waar North Adams de omliggende dorpen mee aftroeft kent een regelmatig terugkerend boksprogramma wat een commercieel succes is, met toegangsprijzen van 75 cent tot één dollar.  

Tot die bewuste avond van vijftien augustus 1947 als  Sam Baroudi in de ring stapt opgewacht door Glenn Newton Smith 23 jaar afkomstig uit Philadelphia.

Ongetwijfeld hebben de aanwezige locals en andere boksliefhebbers hun kleinkinderen jarenlang lastig gevallen met het ‘verhaal’ over dat gevecht.  Glenn Newton Smith – God hebben zijn ziel – ziet nooit meer zijn moeder terug. In de negende ronde gaat Glenn knock out neer en sterft  een dag later met zware hersenbeschadiging  in het lokale ziekenhuis.

En mocht de lezer van deze blog denken dat het niet erger kan is dat een misvatting. Een half jaar later in het Chicago Stadium staat dezelfde Sam in de ring voor een partij tegen Ezzard Charles. In de tiende ronde wordt het begrip dejavu werkelijkheid als Sam Baroudi tegen het canvas gaat. Sam  bewusteloos uit de ring gedragen, sterft een dag later eveneens aan zwaar hersenletsel. En wat de Meadowbrook Arena betreft daar wordt na het drama ‘Glenn Newton Smith’  nooit meer een bokspartij gehouden.

Bron: Historic North Adams, Boxrec. Met dank aan de wonderlijke database van John Brouwer de Koning die regelmatig deze blog tipt over bijzondere sportdata. Foto: Sam Baroudi.

Mae West

Van die nutteloze jubileumpjes  waar je niets mee kan en die de hele dag blijven hangen in je geest. Zoals het gevecht om de wereldtitel zwaargewicht tussen Joe Louis en Jack Roper  precies vijfentachtig jaar geleden  en gehouden  in het Wrigley Field Stadium in Los Angeles, thuisbasis van honkbalteam Angels. Een partij met schriftelijke garantie dat Roper een pak voor z’n donder krijgt  én dat de meer dan vijfentwintigduizend toeschouwers zich bekocht gaan voelen. Zit je als fan met een peperduur kaartje  goed en wel op de tribune, en wil je net een hap van je hotdog nemen wordt die Roper in de eerste ronde knock out geslagen door heersend wereldkampioen  Joe Louis.

Even over  Roper die als bokser geen ‘weggooier’ is. De man staat honderddrieënvijftig  partijen in de ring wint er zesenzestig waarbij  vierendertig tegenstanders op het canvas wakker worden. Maar dan komt ‘ie, Roper een lichtelijk suf geslagen zwaargewicht afkomstig uit de staat Mississippi, wordt ontdekt door Hollywood. Hoe gek wil je het hebben…

De man schijnt een natuurlijk acteertalent te zijn. Voor de camera moet hij namelijk zichzelf zijn en wordt vervolgens gecast voor  rollen waarin hij een randdebiel speelt zo’n type met veel spierkracht en weinig hersens, wat hem goed afgaat. Hoogtepunt in Ropers bescheiden filmcarrière is zijn rol in My Little Chickadee met als tegenspeelster de mannenverslindster Mae West een hoogblonde tietenmonster van ongekende omvang, en waar de vooroorlogse man onrustige gevoelens achter de gulp van krijgt.  Hoe het vergaan is op de set tussen Mae West en Jack Roper is onbekend. Wél dat Jack in 1966 op tweeënzestig jarige leeftijd voor eeuwig naar de Grote Boksgym  vertrekt.

Bron: maewest.blogspot, Boxrec, de wonderlijke database van Johnny Brouwer de Koning.

Foto: Links Jack Roper en Joe Louis.

Geheimzinnige Jack

Jack Taylor een zwarte man in het spierwitte Den Haag van de jaren dertig die in het Haagse een boksschool uitbaat.  Jack Taylor heeft als bokstrainer een reputatie op te houden.  Als zwaargewicht staat de man  meer dan honderd partijen in de ring met tegenstanders onder meer de legendarische Max Schmeling, van wie hij  in 1925 wint. Dat ook een zekere  Gorilla Jones die ondanks z’n bijnaam van Jack ook een pak rammel krijgt, is ter kennisgeving.

Jack Taylor bijgenaamd de Nebraska Tornado  geboren en getogen in Blacksburg South Carolina, de thuisbasis van de Kluk Klux Klan en waar lynchpartijen op zwarte medeburgers schouderophalend wordt afgedaan. Jack  is één van die vele zwarte vuistvechters die dagelijks met het rauwe racisme te maken krijgt.

Hoogstwaarschijnlijk door wedstrijdcontracten spoelt Jack tijdens de roaring twenties aan in Europa waar hij in de boksring te keer gaat. Iets dat de Amatller Chocolate Compagnie een cacaofabriek in Spanje niet ontgaan is. Om de verkoop te stimuleren voorzag de chocoladefabriek zijn repen met een verzamelplaatje van  een bekende bokser. Bij de tweeëndertig uitverkoren vuistvechters behoort ook de Nebraska Tornado.

Of het plaatje van Jack bij toenmalige verzamelaars hartkloppingen doet veroorzaken is niet bekend, wél dat na het beëindigen van zijn twintigjarige carrière  Jack zich vestigt in Den Haag waar hij  als eerste Surinaamse bokser zijn plekje in de Nederlandse sportgeschiedenis inneemt. Dat laatste is een historische vergissing. 

De geheimzinnige Jack Taylor die de vaderlandse sport- en bokshistorici met zijn nationaliteit op het verkeerde been heeft  gezet, wordt in 1941 door de Duitsers  als Amerikaan geïnterneerd in een krijgsgevangenenkamp StalagVII ergens in Zuid-Beieren, waar hij bij z’n medegevangenen populair is.  In 1945 gaat Jack Taylor terug naar de Verenigde Staten waar hij in de spelonken van de geschiedenis verdwijnt.

Bron: evebrandel.medium.com, Boxrec.

Sterfdag

Vandaag 28 oktober de sterfdag van ene John Heenan.   Heenan wiens botten inmiddels tot stof zijn  vergaan en z’n naam vergeten kraste ooit een kleine kras in de boksgeschiedenis.

De ochtend van 17 april 1860 is het perron van  het London Bridge Station afgeladen. Kroegbazen, journalisten, aristocraten, en dokwerkers vechten voor een plaats in één van de wagons. Uiteindelijk zijn er twee volle treinen nodig om de meer dan achttienhonderd boksliefhebbers  te vervoeren naar het dorpje Farnborough, dertig mijl ten zuidwesten van Londen.Op een grasveldje buiten het dorp vindt het allereerste gevecht om de wereldtitel zwaargewicht plaats tussen de Amerikaan John Heenan toen 27 jaar, en ‘thuisvechter’ Tom Sayers 34 jaar. Hoewel boksen bij de wet verboden is, zingt de locatie van het gevecht zich rond in de Londense kroegen. ‘Fight of the Century’ kopt de Times, een kreet die later nog honderden keren gebruikt zal worden.

De bokspartij, waar flink op gewed wordt, is iets  verschrikkelijks. Gevochten wordt met blote vuisten wat het gras al spoedig rood kleurt. Wat een niets vermoedende journalist geschokt doedt opschrijven ‘dat dit zijn eerste en tevens laatste getuige was van een dergelijk barbaars ritueel’. Zijn collega van de Times is een liefhebber van het ‘blotevuistengevecht.’ Met veel gevoel voor details noteert hij hoe Sayers neus in de eerste ronde wordt verbrijzeld. Volgens hem is het geluid van krakend neusbeen over het hele veld te horen.

De partij  die uiteindelijk meer dan twee uur duurt eindigde in chaos toen iemand de touwen van de geïmproviseerde ring doorsnijdt.De op de achtergrond aanwezige politie grijpt in toen de beschonken menigte met elkaar op de vuist wilde gaat. Scheidsrechters verklaren de de match onbeslist. Zowel Heenan als Sayers kijgen een zilveren kampioensgordel.Of ze die direct omdoen is hoogst onwaarschijnlijk. Heenan z’n ogen zijn dicht geslagen is een week blind. Tom Sayers kan een maand lang zijn rechterarm niet gebruiken want gebroken.

Acht jaar na z’n legendarische gevecht wordt Heenan getroffen door tuberculose. Om de smerige lucht van thuisstad New York te ontvluchten vertrekt  Heenan richting het westen. Op 28 oktober in Green River Station in Wyoming sterft Heenan die begraven wordt  op het Saint Agnes Cemetery in New York.

Met dank aan de wonderlijke database van John Brouwer de Koning.

Verkapte executie

De bokswedstrijd  tussen de Vlaming Karel Sys en de Amerikaan Aaron Wilson, is dan ook een verkapte executie.  Een partij die niet langer duurde  dan vijftig seconden. Meer heeft Sys niet nodig om de Amerikaan neer te halen. Met een verwoestende hoek op z’n linkerslaap gaat deze neer. Bij de negende seconde staat Wilson – groggy met z’n armen lusteloos langs het lijf – op, om vervolgens weer neer te storten. De man is  duidelijk knock out. Volgens de scheids niet.

Wilsons manager  had ook het vermoeden dat het met z’n pupil niet pluis was. Terwijl de gong klinkt gooit deze met een grote boog de handdoek in de ring. Het gevecht is voorbij. Niet volgens de referee. Volgens deze kan dat reglementair niet tijdens de rust. Na aanvang van de tweede ronde had die handdoek alsnog gegooid moeten worden. Wat niet gebeurd. Kenners weten meteen wat voor spel gespeeld wordt: het  publiek met duur betaalde plaatsen moet tevreden gehouden worden, ten koste van de gezondheid van Wilson. Na zes voor Wilson lange en slopende rondes, waarin de arme Aaron fungeerde als boksbal  maakte z’n manager alsnog een eind aan de partij.

En dan de winnaar Karel Sys, die moraal gezien niet veel beter was dan die scheids en manager bij elkaar. Tijdens de oorlog koketteerde Karel met de Duitse bezetter, die hem met zijn Arisch uiterlijk in de armen sloot. Een vrijage die Karel na de oorlog lelijk opbrak met een gevangenisstraf van een jaar, en ontzegging van z’n Belgisch staatsburgerschap.

Bron: SportClub jaargang 1952.

Thomas trok ter hemel

Als een muis voor een bloeddorstige kater. Want om een zeventienjarig jochie een licentie te verstrekken als profbokser is misdadig. Thomas ‘Tosh’ Powell trok zich van dat moralistisch geneuzel niet veel van aan, en stapte met jeugdige overmoed de ring in. Nobby Baker een geharde prof met zeven ongeslagen partijen achter zijn naam, was één van zijn eerste tegenstanders. Een partij over de volle vijftien ronden en waarin de sluwe Baker op punten won.

Een beetje promotor knijpt zijn boksers uit als een citroen. Ook Thomas moest geld opbrengen. Enkele weken later stond hij tegenover Johnny Edmunds, de heersende kampioen van Wales in het bantamgewicht. Edmunds met achtenveertig overwinningen ging in de tiende ronde technisch knock out. Het is saaie kost om de recordlijst van Thomas hier op te schudden. Daarom alleen even vermelden dat Thomas als verse Welshe kampioen niet veel later zijn revanche kreeg tegen Noby Baker, die in de zevende ronde een technische knock out te verwerken kreeg.

Hopelijk had Thomas genoten van z´n overwinning, want z’n plekje in de bokshemel werd al vast gereserveerd. Voor zijn dramatische vertrek van dit aardse tranendal, werd eerst afgerekend met onder meer de Nederlandse vedergewicht Rein Kokke. En dan is het 31 mei 1928, als in Liverpool de partij tegen de Londense bantamgewicht Billy Housego op de rol staat. Een treffen dat plaats vindt in het lokale The Stadium over vijftien rondes van drie minuten. Volgens de toenmalige media een partij tot de laatste ronde spannend.  

Voor Thomas definitieve de laatste ronde. Een ronde waarin Thomas door Housego tegen het canvas werd geslagen. Thomas met slappe knieën naar z´n hoek gestrompeld, waar hij vervolgens in elkaar zakte.  Naar de kleedkamer gedragen waar de dienstdoende arts adviseerde hem naar een lokaal ziekenhuis over te brengen. Thomas ´Tosh´Powell, het moedige jochie voor wie de horizon nog lang niet het einde was, overleed twee dagen later op zaterdag 2 juni 1928, vandaag precies vijfennegentig jaar geleden,  aan de gevolgen van een hersenbloeding. Thomas Powell werd in zijn geboortestad begraven, waar hij zijn laatste gang niet in anonimiteit plaats vond.  Duizenden stonden langs de route om afscheid van hun held te nemen. Thomas Powell werd twintig jaar.

Bron onder meer Boxrec, the Melting Pot. Dank aan John Brouwer de Koning en zijn wonderlijke database.

Boulevard

Dan was er ook nog Paolino Uczudun, bijgenaamd de Baskische Houthakker. Paolino, tijdens de roaring twenties een zwaargewicht bokser, voorzien van een verwoestende ‘linkse’. En daar graag gebruik van maakte. Ook in het sportpaleis Velo d’ Hiver in het  Parijs van 1925, waar een gevecht op de rol stond, tussen lokale favoriet Marcel Nilles en de Houthakker. Een gevecht om des keizers baard, want er stond niets op het spel. Ja de eer, en vooral om de zakken van de promotor te vullen.

Dat er niks op het spel stond, daar dacht Marcel Nilles iets anders over. Voor de Parijse vuistvechter, stond er nog een rekening open. Een jaar eerder ontmoette Marcel  de gevreesde Bask in de ring. Plaats van handeling de lokale stierenvechtarena van Barcelona, waar het geronnen stierenbloed aan de boarding plakte. Lang verhaal kort: Nilles in de zesde ronde neer gerost, werd wakken op het canvas.

In het Velo d’Hiver klampte Marcel zich met de moed der wanhoop vast, aan het idee om Paolino neer te halen. De Houthakker – uiterlijk van een Siciliaanse struikrover, aan wie je maar beter niet de weg kon vragen, – verkeerde in grootste vorm. In de derde ronde bracht  Paolino zijn linkse in stelling. Bij Marcel ging het licht uit. En zoals zo vaak in het tikkeltje louche bokswereldje, gebeurde er duistere zaken. Terwijl de scheids aan het tellen was, stond Marcel bij de tiende seconde op, en nam de bokshouding aan.  Voor de Houthakker het sein om op Marcel af te stormen, maar werd door de scheids tegen gehouden. Volgens de referee was het gevecht voorbij. Tot grote woede van de meer dan vijftienduizend Parijzenaren, die hun leuke avondje in rook op zagen gaan.

Op boksers zit geen houdbaarheidsdatum, noch dat ze geestelijk gezond uit de strijd komen. Aan dat laatste zat  nou nét de kneep.  Paolino Uczudun, de grote en onbetwiste held van Baskenland. De Houthakker, na het behalen van zijn Europese titel, in San Sebastian  feestelijk ingehaald door veertigduizend Basken, stond op punt om z’n plekje in de Baskische Heldengalerij in te nemen. Maar nam de rechterafslag richting boulevard van verraad.   

De voormalige Europese zwaargewichtkampioen trad toe tot de fascistische Falagan. En erger, hij vocht tijdens de Spaanse burgeroorlog voor de belangen van dictator Franco, én tegen een onafhankelijk Baskenland.

Bron: Le Miroir de Sports jaargang 1925, Boxrec,