De Medicijnman

Een sacraal adres, een plek waar onmiskenbaar wielergeschiedenis werd geschreven, want de Amsterdamse Westerstraat 150. Een onbetekenend pand met een grootste geschiedenis, want  meer dan tachtig jaar de framebouwerij annex zaak van RIH-Sport. De frames van RIH – inmiddels een cultstatus en begeerd door de verzamelaar –  gebouwd door de gebroeders Bustraan, en later door Willem van der Kaaij. Op een RIH werden meer dan zestig renners wereld- of Olympisch kampioen. Mondiaal was en is er geen fietsenmerk die zoveel kampioenen kenden.  

De Westerstaat 150, waar iedereen die zich een beetje coureur noemde, over de vloer kwamen. De winkel van RIH, ooit hangplek van renners waar de sterke wielerverhalen over de toonbank vlogen. Verhalen over combines, in-de-slag-zitten, dope en andere obscure randzaken. En waar ongetwijfeld onderling adresjes van Vlaamse apothekers werden uitgewisseld. Aan dat laatste vooral geen moreel oordeel over uitspreken, want het was de koersmores van de fyfties en sixties.  Verhalen geduldig aangehoord door de stoïcijnse en onkreukbare Wim Bustraan, die het zijne er van dacht.

RIH-Sport met in de etalage als blikvanger, een antieke witte stayersfiets. Bij  RIH werd je onbedoeld ondergedompeld in wielerhistorie. Waar iedereen die dacht dat hij coureur was, direct op z’n plaats gezet werd, met dank aan  de tientallen foto’s van voormalige kampioenen aan de muur die minzaam op je neerkeken.

Aan alles komt een eind. Ook aan wielermonumenten.  Zo’n tien jaar geleden sloot Willem van der Kaaij definitief de deur van zijn zaak. Wat het einde betekende van een groots wielermonument.  Het pand Westerstraat 150 heeft inmiddels een nieuwe bestemming. Een bestemming die met een beetje fantasie gerelateerd is aan de koers.

Apotheek De Medicijnman gaat er zijn domicilie houden. Terwijl dit geschreven wordt hoort schrijver dezes, de holle lach van al die voormalige en inmiddels ter hemel getrokken coureurs…

Loodgieter

Peter Post

Een  adres vastgeklonken in het geheugen van iedereen die ooit een racefiets tussen de benen had. De Westerstraat 150,  meer dan tachtig jaar het onderkomen  van het roemruchte fietsmerk RIH-Sport. Dat op een RIH-fiets meer dan zeventig keer een renner wereldkampioen werd is ter kennisgeving.

Tien jaar geleden sloot Wim van der Kaaij, de laatste RIH-framebouwer, definitief de deur. Voor stalen fietsen was en is er geen toekomst, weggevaagd als deze zijn door carbon exemplaren. Inmiddels is het merk ‘RIH’, omgeven door een mythische waas met de bijbehorende  cultstatus.

De voorzet werd jaren eerder gegeven door de framebouwers Bustraan en Van der Kaaij. Die hun klanten altijd het gevoel gaven dat ze speciaal voor jou, koersende sukkel, toch maar een frame hadden gebouwd.  Je wist wat je kocht. Een RIH-koersfiets was een degelijk product. Maar dat waren die andere handgebouwde frames van de toenmalige concurrentie ook.

De retro stalen RIH-koersfietsen, inmiddels zo’n beetje heilig verklaard. Met de bijbehorende anekdotes en  verhalen  die  met het verstrijken van de jaren, steeds mooier worden. Waarbij het begrip ‘relativering’ ver weg is.

Stokoude, beschadigde, en verroeste  karretjes, waarop het woord ‘RIH-Sport’, amper te zien is, worden op de sociale media gepresenteerd als archeologische schatten. Dan zijn er ook nog  liefhebbers, strak in de leer, bij wie een RIH als kunst aan de muur hangt. Tikkeltje overdreven. Iedere loodgieter, met verstand van legeringen én metallurgie, kon een stalen frame lassen.

Tijden veranderen. Ook in de koers, waar  de amfetamines, die ouwerwetse boerenjongensdope is vervangen door enge bloeddoping. En waar een stalenkoersfiets heeft plaats moeten maken voor  een hightech, carbonkarretje.  Terwijl schrijver dezes dit cynisch stukje tikt kijkt hij met een liefdevolle blik naar links. Want daar staat zijn eerste grote liefde. Een meer dan vijftig jaar oude, prachtig gerestaureerde en zwart gespoten RIH…

Schimmen

En daar was die opeens! Jan Zagers! En nog wel tijdens de klassieker  Parijs-Brussel, anno 1953. Waar die Jan,  op de gevreesde kasseien van Braine-le-Comte , een demarrage plaatste van jewelste.  
Ach, die Jan toch, een profje uit de buurt van Antwerpen. Pas tweeëntwintig jaar. Ga maar op avontuur jongen. Doe maar lekker gek. Laat je zien. Het geluk is voor de opportunist.
Alleen jammer dat Jan, door Loretto Petrucci, werd terug gepakt (zie foto). Jan en Loretto. Schimmen uit het wielerverleden. Opgelost in de tijd. Zoals die Petrucci, een geheimzinnige, mystieke Italiaanse coureur. Die er óók opeens was. En ook zomáár weer verdween. Van uit het vólkomen  niets, won die Loretto, amper droog achter de oren,  Milaan-San Remo van 1952. En net als je dacht aan die ene  blinde kip, die wel zijn graantje meepikt, flikt die Loretto dat een jaar later weer. Dat  hij deze Parijs-Brusssel ook won, is ter kennisgeving. Ook dat hij nadien nóóit meer een platte prijs reed.
Maar goed, deze column gaat over Jan Zagers.  In de fifties, tien jaar profrenner om een schrale boterham. Met een uitslagenlijst waarvan niemand van wakker ligt. Evengoed was de man in het cyclisme, géén toevallige voorbijganger. Zagers, winnaar van onder meer van de Vlaamse semi-klassieker, Nokere-Koers, en werd ook nog eens tweede in een Luik-Bastenaken-Luik en won daarnaast, nog een rits kermiskoersen: ik bedoel maar.
Maar dáár gaat het nu niet om. Wél dat die Zagers, na zijn profcarrière een racefietsennering begon in Brasschaat. Voor ons, koersende, Hollandse jongens van de geboortegolf, een  begrip. Ging je naar d’n Bels om daar een koersje te rijden, dan ontkwam je gewoon niet aan fietsenhandel Zagers. Want de grens overgestoken bij Wuustwezel, en rijdend over de Bredabaan,  grijnsde de zaak van Jan je tegemoet.
Mijn god, de eerste keer daar de drempel gepasseerd! De bek viel open. Wát een aanbod. Rekken vol frames. Italiaanse koersfietsen, gespoten in geraffineerde kleuren. Stapels tubes. Kasten vol koerskleding. En nog een stuk goedkoper dan in Amsterdam: per slot zijn we wél Hollanders. En natuurlijk Jan himself, die je met een prachtig Vlaams accent ter woord stond.
Tsja, dan de wielerzaken in Amsterdam. Wát een armoede. Zoals het befaamde RIH-Sport, op de Westerstraat. Granieten vloer, een paar fietsjes in de etalage, wat foto’s aan de muur, en dat was het. Wilde je een frame kopen, dan diende je eerst op audiëntie te gaan bij framebouwer Bustraan. Die dan héél bedenkelijk keek. Alsof hij je een gunst verleende. En dan kon je nog een half jaar wachten voor het frame gebouwd was. Niet bij Jan Zagers. Daar verliet je de zaak met een koersfiets aan de hand.
Het is decennialang geleden dat Stuyfssportverhalen gekoerst had. Maar de fietsenzaak van Jan Zagers bestaat nog steeds, uitgebaat door diens zoon. Trouwens, de ouwe Jan ook, want die is inmiddels achtentachtig jaar.

De Staalmeester is vertrokken

Copy of RIH SPORT 01 (1)Hij noemde zich zelf De Staalmeester. En terecht. Niemand bouwde een racefiets van staal zo perfect als hij. Terwijl iedere wielrenner overstapte op een fiets van kunststof,  bleef hij het staal trouw. Volgens Willem van der Kaaij loopt en rijdt geen racefiets zó goed als een exemplaar gebouwd met stalen Reynoldsbuizen. Om dat fijntjes te illustreren dat Peter Post koersend op een RIH-fiets nog steeds de snelste tijd heeft als winnaar van Parijs-Roubaix. Willem van der Kaaij constructeur van het illustere RIH-Sport wist waar hij het over had. Meer dan vijftig jaar beoefende hij de stiel van framebouwer. Begonnen als leerling van de beroemde Wim Bustraan, om later de zaak over te nemen. Maar ook framebouwers worden oud, hebben niet het eeuwige leven. Na negentig jaar bestaan te hebben sloot Van der Kaaij twee jaar geleden de deur van zijn geliefde RIH-Sport aan de Westerstraat voorgoed. Maar bij de ambachtsman Van der Kaaij bleef het knagen. Thuis zitten was niets voor hem. De komst van Lorenzo Milelli en Diederik Martens was voor hem een geschenk uit de hemel. Copy of CIMG1785
Milleli en Martens, jong ambitieus, namen het merk RIH over en maakte op een industrieterrein in Amsterdam-Noord de doorstart van RIH-Sport. Van der Kaaij, geboren en getogen Jordanees, bleef er bij betrokken, was iedere dag in de werkplaats te vinden en onthulde zijn twee leerlingen de geheimen hoe je een een frame bouwt. Van der Kaaij, 77 jaar, hoopte tot in lengte van dagen actief te zijn bij ‘zijn’ RIH. ‘Als Onze Lieve Heer een framebouwer nodig heeft, dan hoor ik het wel’ vertelde hij twee weken geleden nog.
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Onze Lieve Heer had zeker een frame nodig. Gisteravond overleed geheel onverwachts Willem van der Kaaij ten gevolge van een hersenbloeding.

 

Foto 1: Links een nog jonge Van der Kaaij met Wim Bustraan.

Foto 2: Willem Van der Kaaij in gesprek met Jan Jonker.

RIH, als je eerste minnares

RIH SPORT 01 (1)Iedereen die zich wielrenner durfde te noemen liet daar ooit een frame aanmeten. RIH-Sport, het begrip fietsenwinkel ver voorbij, en dat bijna een eeuw lang. Dat is definitief verleden tijd. RIH bestaat niet meer, ingehaald door de tijd en fietsenfabrieken uit Taiwan. Alléén daarom koestert de liefhebber zijn stalen RIH.  De laatste is hard op weg een collectorsitem te worden.  Waar ooit meer dan zestig wereldkampioenen een fiets bestelden  is nu niets meer. De zaak op de Amsterdamse Westerstraat is leeg, stoffig en verlaten. Een holle ruimte met plasticvellen voor het etalageruit. Alleen het nummerbordje, ooit opgehangen door eigenaar Willem Bustraan, herinnert nog aan diens beroemde en  illustere fietsatelier.
Bustraan, grootmeester van de stalen Reynoldsbuis, telg uit een oud geslacht van wielrenners en framebouwers. Niemand maakte zulke degelijke ‘kaders’ als hij. Alsof je bij een haute-coutureatelier kwam. Die vergelijking. Ome Willem, correct, wat afstandelijk, en altijd in stofjas gehuld, in het heilige der heilige want de framebouwerij. Waar zo’n beetje de doodstraf op stond als daar de deur te lang open stond. Pas gesoldeerde frames, onderhevig aan tocht, dan gebeurde er metallurgisch vreselijke dingen.  ‘Tocht’ was volgens Bustraan de moordenaar voor een pas gelast frame.65jaar 011
Profs en krabbers, iedereen werd gelijk behandeld. Jonge rennertjes werden  bij RIH-Sport bevangen door een magisch sfeertje. Zoveel moois en bijna onbereikbaar. Stuyfssportverhalen als jochie van zestien, een jaar gespaard voor zijn eerste RIH. Na eerst de lichaamsmaten in een beduimeld boekje genoteerd te hebben, mocht je van Bustraan een half jaar later maar weer eens terugkomen. Het begrip ‘wachtlijst’ was niet onbekend in de Westerstraat. Wát een onvergetelijk ogenblik om je racekarretje op te halen. Dat moment vergeet je nooit meer, te vergelijken met het meisje waar je voor het eerst de liefde mee bedreef.
Na Bustraans onverwachte overlijden, eind jaren tachtig, werd de zaak voortgezet door zijn meesterknecht Van der Kaaij. De laatste gemangeld door een ingewikkelde juridische constructie kon na dertig jaar de zaak niet meer voortzetten. Einde van een Nederlandse wielerlegende. Wat rest zijn nog de herinneringen aan een oeroud Amsterdams racefietshuis waar veel, heel veel wielergeschiedenis werd geschreven.

Foto 1: Willem Bustraan, rechts, met Wim van der Kaaij, foto 2: Rih:holle ruimte met plasticvellen voor het etalageruit’.

Lee ook: http://stuyfssportverhalen.com/2011/03/01/rih-sport-negentig-jaar-oud/

Aan de schoen herkent men den renner

Honderden gaatjes zitten erin. Alsof een paar schoten hagel erop afgevuurd zijn. De tekst is vaag geworden.  Bijna was het bord bij de vuilnis beland. Maar Stuyfssportverhalen heeft zich er over ontfermd. Het is reclame uit een lang vervlogen tijd met als doelgroep wielrenners. De tekst is gemaakt door een vakman. En die had er duidelijk zin in.  Enthousiast werd het blik met superlatieven opengetrokken.  De reclameschrijver had de grenzen van de verbeelding opgezocht. Om over zo iets lulligs als fietsschoentjes een tekstje te maken vereist namelijk het onmogelijke. 
De eerste regel hakt er direct goed in. ‘Aan de schoen kent men den renner’. Niet zijn fiets, noch de benen, laat staan de kop, maar het schoeisel…  Dan gaat hij helemaal los. De slagzin wordt gehanteerd als een slagbijl. ‘De kampioen der kampioenen zijn de Smits Boots’, ranselde hij uit zijn tikmachine.  ‘En die zijn licht, elegant en sterk.’ Om eraan toe te voegen dat ze alleen door de beste renners van Nederland worden gedragen. En dat waren Jacques van Egmond, Olympisch kampioen 1932, Jan Pijnenburg en Cor Wals: gereputeerde zesdaagserenners. De wonderschoenen waren alleen te verkrijgen bij de gebroeders Busstraan: constructeurs van de Rih-racefietsen. En daar gaat hij de fout in. De naam Bustraan wordt verkeerd gespeld. Eén ‘s’ te veel.
Het reclamebord, gemaakt midden jaren dertig, had jarenlang in het Olympisch Stadion gehangen. Nadat Cor Wals zich als vrijwilliger bij de Waffen-SS had aangemeld en zijn ‘Smits-Boots’ had  omgeruild voor een paar laarzen mét spijkers, werd het weggehaald. Sindsdien, en dat is meer dan zeventig jaar, verbleef het in de spelonken, achter het fietsatelier van Rih-Sport.
Smits Boots is opgeslokt door de geschiedenis.  Van Egmond, Pijnenburg en Wals zijn al decennia bij hun schepper. En Rih-Sport houdt eind mei, na meer dan negentig jaar, op te bestaan.  En het bord? Het bord, onder het stof en half opgevreten door de houtworm, heeft alles overleefd. Is een klein stukje sporthistorie geworden.

RIH-Sport negentig jaar oud

De vier grootste sporthistorische monumenten van Amsterdam? Het Olympisch Stadion, het graf van wielrenners Piet en Klaas van Nek, de Apollohal én RIH-Sport, een fietsenzaak ergens in hartje Jordaan.  De eerste drie, ternauwernood uit de klauwen van slopers gered,  hebben inmiddels een beschermende status. Voor  RIH-Sport, Nederlands meest roemruchte fietsmerk, zijn de dagen geteld. Toch wordt eind deze maand het negentigjarig bestaan gevierd.

Het voorspel begint al met een blik in de etalage. In de uitstalkast staat de stayersfiets waarop Joop Kunst vlak na de oorlog Nederlands kampioen werd. Alleen sporthistorici herkennen  die lekkere gevoelens. Want één stap over de drempel en je staat midden in onvervalste wielergeschiedenis. Bij RIH, aan de Amsterdamse Westerstraat wordt je vanaf de muren bekeken door voormalige en al lang vergeten wereldkampioenen. Meer dan vierenzestig mondiale en Olympische titels werden op een RIH behaald. En dat mag iedereen weten. Geen valse bescheidenheid voor eigenaar Willem van der Kaaij. Waarom zou hij ook? Welk fietsenmerk kan bogen op zulke palmares?  Van der Kaaij, al meer dan vijfenvijftig jaar werkzaam in de ‘winkel’ heeft ze allemaal zien komen en gaan. Namen? Te veel om op te noemen. Jan Pronk, Jan Derksen, Arie van Vliet, Gerrit Schulte, Guilerimo Timoner, Leontien van Moorsel, Fedor den Hertog, Gerrie Knetemann, Leijn Loevesijn en Peter Post rollen soepel van Van der Kaaijs tong.
De tijd dat een renner een half jaar van tevoren zijn frame moest bestellen is ook historie.  RIH, ooit een magische klank in het peloton, is inmiddels ingehaald door framebouwers afkomstig uit Taiwan en China. In de Oriënt worden massaal, voor bodemprijzen, frames in  aluminium of kunststof  in opdracht voor de grote Europese merken gemaakt. Probeer daar maar eens als kleine Amsterdamse constructeur tegen op te boksen. Aluminium of carbon, dat is op de Westerstraat vloeken in de kerk. Bij RIH worden de kaders nog gewoon gesoldeerd met de vertrouwde stalen Reynoldsbuizen. En voor het gewicht hoeven de renners het niet te laten.
Volgens Van der Kaaij, nooit verlegen om een superlatief, waaien de buizen met tocht zo de ramen uit om het lichte gewicht maar even aan te geven. In het peloton zie je nog nauwelijks een RIH. Toch wordt er op het Jordanese atelier volop gebouwd. Doelgroepen? Recreatie én voor de baansport. RIH-Sport, opgericht in de jaren twintig door de gebroeders Bustraan, en begonnen in de Eerste Boomdwarsstraat, verhuisde niet veel later naar zijn huidige onderkomen op de Westerstraat. Eind deze maand bestaat de zaak negentig jaar. Dat RIH het eeuwfeest meemaakt is hoogst twijfelachtig. Geen opvolgers maar ook een ingewikkelde juridische constructie met de merknaam RIH liggen hier ten grondslag. Voor Stuyfssportverhalen heeft Willem van der Kaaij, 74 jaar, zijn relaas gedaan. Zijn tijd zit erop. Op de framebouwerij wacht nog een hoop werk.
Op punt van afscheid komt de eigenaar van Nederlands allerbekendste racefietsenmerk nog met een verrassing. Als een goochelaar tovert Van der Kaaij een vuurrode, duidelijk gedateerde baanfiets, van meer dan vijftig jaar oud, te voorschijn. Aan het fietsje hangt letterlijk een prijskaartje van zeventienhonderd euro. Duur? Klopt! Maar dan heb je ook wél wat. Het baankarretje is historie op twee wielen en hoort eigenlijk in een wielermuseum thuis. Het is de fiets waarop voormalige zesdaagsekeizer Peter Post zijn triomfen behaalde. Post, na zijn afscheid als renner, gunde zijn fiets rust op de enige juiste plek. Bij RIH-Sport.

Foto1: De fiets van Peter Post.

Foto 2:  Advertentie van RIH in ‘Sportwereld’ 1924.

Foto 4: Hoogstwaarschijnlijk de oudste RIH-fiets ter wereld. Gebouwd in 1928 en in het bezit van Stuyfssportverhalen.

Foto 5: Het koppel Frits Wiersma, links en Joop Bustraan 1923.

‘Staal loopt beter…’

In het Theater van ’t Woord vond gisteravond de Gala de Giro plaats. Sportjournalist Marcel Rözer leidde de gesprekken en Bertus Raats, Henk Faanhof en Wim van der Kaaij namen de toehoorders mee in de geschiedenis van het Amsterdamse wielrennen.

Die foto van bijna zestig jaar geleden en die oude man op het podium, de biologische aftakeling van een sportman kon niet mooier gesymboliseerd worden. In de spotlight van het theater zit een hoogbejaarde herinneringen op te halen over zijn jonge jaren als beroepswielrenner. Wielerlegende Henk Faanhof, krachtige stem, scherpe geest, had dan ook iets te vertellen. Ondervraagd door Marcel Rözer verhaalt Faanhof, 87 jaar, over zijn relatie met Fausto Coppi. Om zijn verhaal kracht bij te zetten verschijnt achter hem een metersgrote foto gemaakt tijdens de Tour van 1952 met  Faanhof, in gezelschap van de illustere campionissimo. Aan Coppi heeft de Amsterdammer alleen maar goede herinneringen. ‘Hij was een mens’, antwoordde hij op de morele vraag hoe het nou zat met de Witte Dame, de minnares van Fausto.
Nee, Faanhof  leeft niet echt toe naar de start van de Giro d ‘Italia. Als renner heeft hij  al zo vaak aan een start van een wielerkoers gestaan. Niet dat het hem niet interesseert, verre van dat. Er gaat geen grote wielerklassieker voorbij   of Henk Faanhof wereldkampioen op de weg 1949, winnaar van touretappes, zit voor de buis.
Waar hij zich wél zorgen om maakt, zijn de tramrailsen in het Amsterdamse parcours.
Het is de avond van de Gala de Giro maar ook van de geschiedenis van het Mokumse wielrennen. Hoewel nooit gekoerst, maakt Wim van der Kaaij daar degelijk deel van uit.
Van der Kaaij is  eigenaar van RIH-Sport, het roemruchte merk waar in de loop van 89 jaar meer dan 63 wereldkampioenschappen op zijn behaald. Met de komst van het carbon en aluminium is zijn ‘fiets’ naar de achtergrond geschoven.
Een klein drama? ‘Nee hoor’, antwoordt de fietsenbouwer. ‘Ik ken mijn plekkie’, onthult hij nuchter. ‘Kunststof’ waar hij de carbonfiets mee bedoelt, kan hij niet betalen. Die mallen waar dat in gegoten wordt zijn voor een fietsenbouwer uit de Jordaan, onbetaalbaar. Niet dat hij werkloos is geworden. Verre van dat, zijn atelier bouwt nog steeds moderne koersfietsen. ‘Wij zijn de staalmeester’, roept Van der Kaaij met verwijzing naar het materiaal waar de RIH-fiets mee gebouwd wordt.
‘Staal blijft lopen’ vervolgt hij. Zijn hand rust op het Brookzadel van een meer dan vijftig jaar oude RIH-fiets, een etalage pronkstuk in zijn zaak. ‘Hier win je nog steeds Parijs-Roubaix op. De symmetrie van deze fiets is nog perfect’. Fijntjes merkt hij op dat Peter Post, óp een RIH, nog steeds de snelste tijd heeft in Parijs-Roubaix (Post won de helleklassieker in 1963, A.S.).
Wim van der Kaaij is een vakman, weet waar hij het over heeft. Iets wat de pers ook goed beseft! Suf is hij gebeld de laatst weken met allemaal dezelfde vraag: hoe komt het dat zoveel Raborenners vallen. Wim van der Kaaij weet het.
‘Die fietsen zijn veel te kort, maar ook veel te stijf. Ik vermoed dat die fietsen niet op maat gemaakt worden maar gewoon uit het rek komen. En volgend jaar? Dan bestaan we negentig jaar dat vieren wij gewoon in de zaak met een gebakkie.’
Gala de Giro, dinsdag 27 april, feestelijke avond met Wilfried de Jong, Theo Dijkshoorn en Renaate Verhoofdstad. Presentatie Marcel Röser. Theater van ’t Woord, Openbare Bibliotheek, Amsterdam Toegang 10 euro.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: