Wat ze zich vooral herinnert? De littekens van de brandwonden op zijn benen. Lotti Dickentman, indertijd 93 jaar, ziet dat nog scherp voor zich. Als grietje van zes jaar, maakte dat een diepe en onuitwisbare indruk. Haar vader Piet Dickentman, heeft dan ook dertig jaar achter zware motoren gekoerst. Pa overleeft vele veldslagen, die plaats vinden op de beruchte, bloederige Duitse wielerbanen. Vaak letterlijk. Dat de man tientallen keren aan een vers gedolven graf van een verongelukte collega staat is ter kennisgeving. Piet Dickentman beoefent namelijk zijn stiel op de stoep van de Hel. Waar de Amsterdammer, de courage en lef vandaan haalt om telkens van start te gaan? Geld! Waar ongetwijfeld ook een behoorlijk portie adrenalineverslaving aan te pas komt. Geld voor zijn gezin in Amsterdam. Maar ook voor een maatschappelijke carrière als hij de stayersfiets definitief aan de haak hangt. Dickentman openent in 1928 een succesvolle grote rijwielhandel in de Amsterdamse Scheldestraat.
Dickentman, kent zijn hoogtijdagen in de periode van vóór de Eerste Wereldoorlog. Om de Amsterdamse stayerslegende toen te verslaan komt meer voor kijken dan alleen atletische kwaliteiten. Dat laatste kan je wel aan de heren gangmakers overlaten. Die weten daar wel raad mee. Passeren ze in een race een tegenstander dan bijft de motor, mét vlammende, gloeiend hete uitlaat, letterlijk vlak naast zo’n renner ‘hangen’.
Het kenmerkt de ijzeren discipline van Dickentman dat hij niet van de motor af te branden valt. Met littekens van brandwonden op kuiten en dijbenen als blijvende herinnering. Om honderden keren ‘va-banque’ te spelen met je leven mist zijn uitwerking niet.
Het gezicht is de spiegel van de ziel. Zie je in het begin van zijn loopbaan, want 1901, nog een onbekommerde jongen in de lens kijken. Na vier jaar is dat wel anders. Zoals bij bijgevoegde foto gemaakt in 1905, vlak na een koers. Een doorploegde kop met dodelijke ernstige oogopslag, kijkt je aan. Een blik zoals je alleen ziet bij soldaten die na een jaar actieve frontdienst op het slachtveld, thuis komen. Je hoeft geen psych te zijn om te weten dat de Amsterdammer nog tjokvol met adrenaline zit. Op het moment dat de fotograaf afdrukt voelt hij hoogstwaarschijnlijk de pijn en weeïge schroeilucht van verbrand vlees niet. Ook niet de druipende gloeiend hete olie, gelekt door zijn gangmaakmotor.