Gehoorschade

Schrijfmachines ratelden als mitrailleurs. Sportredacties kwamen superlatieven tekort, en koppenmakers dachten in  chocoladeletters. Iedere, zich zelf respecterende Amerikaanse krant, opende de voorpagina, met nieuws over het gevecht tussen Jess Willard en uitdager Jack Dempsey. Fight of the Century werd de partij  genoemd. Sensatienieuws. Tijdens de twintigste eeuw volgde nog tientallen van dat soort fights. Evengoed ging de confrontatie tussen Jess Willard en Jack Dempsey de geschiedenis in als één groot bloedbad. Voor de kansen van Dempsey, een kop kleiner dan Willard, gaf niemand een cent. Jess Willard, een voormalig cowboy en de heersend wereldkampioen, had een angstaanjagende, en verwoestende reputatie als bokser.
In 1913  stond de cowboy in de ring tegen Jack Bull Young. Tijdens de negende ronde  raakte Willard de Bull zó hard, dat een stuk kaak afbrak en diens  hersenen terecht kwam.  Jack Bull Young stierf ter plekke. Willard werd na afloop gearresteerd en beschuldigd van moord. Dat de rechter hem later vrijsprak was ter kennisgeving.
In 1915 greep Willard de wereldtitel door Jack Johnson, de eerste zwarte wereldkampioen, te verslaan. De arme Jack, die  niet alleen in de boksring vocht,  maar ook tegen rassenonderdrukking: (zie ook: ‘Jack in brons’, elders op deze blog).
Vier jaar lang was Willard, 38 jaar, de ongeslagen wereldkampioen. Tot de voor hem fatale vierde juli 1919, bijna een eeuw geleden. Plaats van handeling, Toledo, Ohio. Uitdager, de jonge Jack Dempsey. Tegen de pers had cowboy Willard gebluft dat, wat hem betrof, het de gemakkelijkste gevecht uit zijn carrière ging worden.
Na een halve minuut in de eerste ronde, moet Willard zijn uitspraak hebben vervloekt. In die dertigste seconden kreeg hij een linkse op de kaak,  die meteen brak. Een opmaat voor een vreselijk pak slaag.  De man ging nog zeven keer neer, brak daarbij een aantal ribben, een jukbeen, zijn neus, en had voor  de rest van zijn leven last van gehoorschade. Willard,  nog twee ronden volgehouden, hing na dat gevecht definitief zijn bokshandschoenen aan de spijker.Jess Willard, ijzersterk, blies in 1968, op zevenentachtigjarige leeftijd zijn laatste adem uit. Waarmee hij uiteindelijk weer verloor van Jack Dempsey, die de achtentachtig aantikte.

Bron: ondermeer de wonderlijke  database van John Brouwer de Koning, Boxrecord, en de Kansas City Times.

 

Jack in brons

Stuyfssportverhalen, afgelopen weken een roadtrip makend door Nieuw-Mexico en Texas ging daarbij op zoek naar sporen van zijn helden. Het geboortehuis van Buddy Holly, de saloon van judge Roy Bean, én het graf van Billy the Kid werden ondermeer bezocht. Maar ook het standbeeld van de legendarische bokser Jack Johnson in Galveston. Een verslag.

De stoep op de hoek van Broadway en de 13e Street ligt opgebroken. In een gat staan zes zwarte mannen in fluoriserende vestjes, een onduidelijke klus op te knappen. Zweet guts onder veiligheidshelmen en druipt in kleine straaltjes over glimmende gezichten. Zwijgend wordt er gebuffeld. Of ze blank, bruin dan wel zwart zijn, Texanen zijn een stug volk. Behalve als de emotionele snaar geraakt wordt. Verborgen hartstochten komen vrij. Dan ontdooien ze waar je bij staat. Zoals in Galveston, aan de Golf van Mexico waar Stuyfssportverhalen op zoek was naar sporen van Jack Johnson.
Jack Johnson, geboren en getogen in Galveston, greep in 1908 als eerste zwarte de wereldtitel bij het zwaargewicht: wat een kras gaf op de ziel van blank Amerika en dat nog steeds niet weg gepoets is.
Over Jack Johnson is genoeg gepubliceerd. Jacks leven én carrière behoort tot de algemene ontwikkeling van een boksliefhebber. Dat van Jack een aantal jaar geleden in zijn geboortebuurtje een standbeeld is onthuld iets minder. Het beeld van Jack Johnson dus, ergens verstopt in Galveston, maar waar…? Onvindbaar.
Of de gemeentewerkers misschien wisten waar deze stond. ‘Jack’? wordt achterdochtig terug geantwoord. ‘Jack Johnson, the boxer?’, klinkt het massaal. Gereedschappen worden ter plekke neergelegd. Een grijns verschijnt. ‘Sure’, klonk het collectief. Om er op te volgen dat Jack nog steeds hun grote held is. Dat een bleekscheet uit Europa naar hun Jack vraagt, blijkt in het nog steeds gesegregeerde Texas, bijzonder te zijn. ‘Ik breng je wel, volg me maar’, roept een fluoriserend jasje.
Rijdend achter een pickuptruck van de gemeente Galveston, wordt Stuyfssportverhalen afgeleverd in een zwart buurtje vol monumentale, goed onderhouden houten huizen. En daar, op de hoek van de 26e Street en Avenue M, bevindt zich een parkje ter grote van een postzegel. Onder palmbomen, met het geluid van ritselende eekhoorns en kwetterende gaaien, gloort Jack, gevangen in brons, in zijn karakteristieke bokshouding. Enkele meters van het beeld een groot bord met de geschiedenis van deze boksheld.
Jack Johnson vier jaar wereldkampioen werd in 1913 door een volledig witte jury veroordeelt tot een jaar gevangenis. Wat tevens het einde van zijn carrière was. Zijn misdaad? Hij was getrouwd met een blanke vrouw.
Maar dan is het 25 mei 2018. In the Oval Office van het Witte Huis verleent president Trump Jack Johnson postuum gratie. Eindelijk had die presidentiële patjepeeër tocht iets goed gedaan.

Het oude schip zonk uiteindelijk

Een schok! Een slag voor het blanke ras. Een Afro-Amerikaan die de wereldtitel greep bij de zwaargewichten.  Jack Johnson won als eerste zwarte, in 1908  de wereldtitel bij de zwaargewichten. Een titel voorbehouden aan  de ‘witte man’.  Jack Johnson de vleesgeworden nachtmerrie van het  ‘diepe donkere zuiden’ en ander racistisch  Amerika. Nadat de klap verwerkt was, werd gepoogd ‘om de waardigheid van het blanke ras tegen den negerbokser te redden’, zoals de Amerikaanse kranten schreven. Een zoektocht naar een blanke uitdager werd gestart: Jim Jeffries was de uitverkorene.
Jim, granieten kin, ijzeren conditie. Hield er een straf trainingsschema op na. Werd wereldkampioen bij de zwaargewichten in zijn dertiende partij. Sloeg tijdens een titelgevecht binnen vijfenvijftig seconden een tegenstander knock-out,  ging zelf nóóit neer, en als extraatje brak hij bij meerdere tegenstanders de ribben. Maar dat was verleden tijd. Want Jim Jeffries was al zes jaar met pensioen.
Gelokt door een enorme publieke druk én  een gigantisch zak gevuld met veertigduizend dollars haalde  de the Great White Hope’ zoals de hele Amerikaanse sportpers hem noemde, zijn bokshandschoenen van de muur.  Foute beslissing. Dat begon bij Jim zelf ook langzaam te dagen.  Jeffries, zes jaar op de veranda van zijn boerderij gezeten, kaal en dik geworden leek hij in niets meer op het gespierde blok graniet van voorheen.


Het komende gevecht Jeffries-Johnson beheerste de kranten van de oost tot de westkust.  Amerika stond op zijn kop, en Jeffries onder druk. De man kreeg, wat ze nu noemen, last van stress. The Great White Hope, geen racist, had als vaste sparringpartner de zwarte Bob Armstrong, was  totaal uit vorm, veertig kilo  te zwaar, en miste de scherpte en de reflexen. Jim begon met de moed der wanhoop te trainen.
Het gevecht, vijfenveertig ronden van drie minuten werd gepland op vier juli 1910 en vond plaats in Reno, Nevada. Een frontierstadje net bekomen van de wildwestperiode, werd overspoeld met dertigduizend liefhebbers. Voor een afstraffing van een zwarte bokser moest je als witte liefhebber iets over hebben. De kaartjes kosten tussen de  vijfentwintig en  tweehonderd dollar. In een zinderende hitte wist de blanke hoop de eerste ronden partij te geven.  Tot de vierde ronde. Na een vreselijke ‘hoek’ geïncasseerd te hebben, zag  Johnson een vreemde blik in de ogen van Jeffries. ‘Het oude schip was aan het zinken’, verklaarde Johnson, poëtisch  tegen de New York Times.  In de vijftiende ronde maakte Jack het karwei af, en zag  Jim Jeffries voor het eerst de canvasvloer van dichtbij. Met wankele benen stond de voormalige kampioen op. Voor zijn manager een rede om de handdoek in de ring te werpen.  Een afgang werd Jim Jeffries  bespaard.
Volgende maand is het precies zestig jaar geleden dat Jim Jeffries, op bijna achtenzeventigjarige leeftijd, definitief knock-out ging. In 1990 werd hij opgenomen in de International Boxing Hall of Fame.

Foto 1: Jim Jeffries in volle glorie, Foto 2: The Great White Hope versus de nachtmerrie van blank Amerika. Foto 3: Het oude schip lijdt schipbreuk.
Bron: Boxing Record, New York Times, digitale jaargang 1910, Sportief, Wikipedia, Eric van Oostrom.

error: Inhoud is beschermd!
%d