
Verwacht geen hoogdravende, lyrische beschouwing van 2018. Toch staat deze blog even stil bij het afgelopen jaar, want die blijft geëtst als een jaar vol drama, en afscheid nemen. Zoals van bokser Jan Huppen, links op de foto, een jeugdidool, en net als schrijver dezes, afkomstig uit de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt. Jantje, zoals hij liefkozend werd genoemd, trainend in de gym van Dick Groothuis gevestigd in de Warmoesstraat, held van de buurt, mocht twee keer de eer van zijn land verdedigen op de Olympische Spelen van Tokio én Mexico.
Hoewel Jan nooit verder kwam dan de tweede ronde schreef hij tóch geschiedenis.
Al was het alleen maar tijdens de historische judofinale in Tokio1964. Nadat Anton Geesink het goud won was het Jan Huppen, als toeschouwer aanwezig, die, onder het oog van televisie- én filmcamera´s, juichend de judomat opstormde. Dat hij direct door Geesink werd weg gestuurd maakt niks uit, want Jan, op het celluloid gevangen, blijft op de film voor eeuwig die jongen afkomstig uit de Molensteeg. Afgelopen oktober overleed Jan Huppen op de leeftijd van negenenzeventig jaar.
Ook in de persoonlijke sfeer was het een memorabele jaar. Half juli overleed, vólkomen onverwachts, mijn schoonzoon, de vader van m’n kleinzoons en dertig jaar deel uitmakend van de familie. Zijn overlijden was, en is nog steeds, één groot, traumatisch, drama. Nog in shock, diepe rouw met de bijbehorende emoties, volgde twee weken later de genadeklap: het overlijden van Henny Marinus, een dierbare en lieve kameraad. Over Henny Marinus, (foto hieronder), én diens wielercarrière is op deze blog al genoeg gepubliceerd. Henny’s overlijden kwam keihard binnen.
Na het laatste, definitieve afscheid van mijn schoonzoon, was die van Henny emotioneel té zwaar om daar bij te zijn.
Dan was er ook nog het stoppen van de Wielersport.Slogblog.nl, dé wielerblog, ruim tien jaar gerund en volgeschreven door Fred van Slogteren. De Slogblog behoorde tot het dagelijkse ritme, want na het ontbijt en koffie, eerst even kijken wat daar op stond.
Behalve de columns en verhalen, was één van de hoogtepunten van deze blog, de soms oplaaiende polemiek tussen Van Slogteren en Han Gruiter.
De laatste, sportjournalist in ruste, beschikkend over een vileine, scherpe, geestige pen, plaatste regelmatig, sarrende reacties, waar Van Slogteren op reageerde: smúllen voor de meelezende, buitenstaander.
Vorige week tikte Van Slogteren de acht kruisjes aan. Voor Fred, auteur van meer dan dertien wielerboeken, een leeftijd om het rustiger aan te doen. Waarmee definitief een punt werd gezet achter zijn prachtige blog. Enfin, de ochtenden worden nooit meer zoals het was.
En dan het volgende: na vijf jaar van lobbyen, brieven én mails sturen, tot het aanspreken van wijlen burgemeester Van der Laan, kreeg stayerslegende Piet Dickentman, eindelijk zijn lang verdiende erkenning: begin dit jaar werd de Piet Dickentmanbrug, op het Amsterdamse Zeeburgereiland, geopend.
Dat was het jaar 2018, die goddank tóch positief afsloot met de geboorte van Felix. Mijn allereerste achterkleinzoon.
André Stuyfersant
Achtentwintig jaar koerste hij achter de zware motor. Het waren jaren van euforie met honderden overwinningen waaronder een wereld- en Europese titels én snelheidsrecords. Jaren overgoten met een saus van horror. Tijdens zijn carrière, begonnen in 1901, sneuvelden in de loopgraven van de wielerbanen tweeënvijftig stayers en gangmakers. De houdbaarheidsdatum van stayers was nou eenmaal niet hoog. Als ze de uitgestoken klauwen van Magere Hein hadden genegeerd dan lonkte wel het invalidenkarretje. Of ze werden bevangen door woeste onbeteugelde angst. Stayers gingen niet lang mee. Behalve die ene afkomstig uit de Amsterdamse Jordaan. Piet Dickentman dus. Bijna vijftig jaar oud, gloeide in dat afgetrainde, tanige en ouwe lijf nog steeds de eerzucht.
Eind september 1928 nam Piet, bijna vijftig jaar, voor een vol Olympisch Stadion afscheid van zijn sport én publiek.
Het was een lobby die vijf jaar duurde. Jaren waarin Stuyfssportverhalen allerlei Amsterdamse gemeentelijke instanties bestookte met mailtjes, brieven, telefoontjes, met die ene vraag: waarom sportheld Piet Dickentman nog steeds zijn verdiende erkenning niet krijgt. Burgemeester Van der Laan werd daarbij niet overgeslagen. Terzijde: ik sluit niet uit dat op diverse Stadsdeelkantoren inmiddels ambtenaren rondlopen met een ‘Piet Dickentman-syndroom’. Jammer, maar het doel heiligt de middelen.
Uiteindelijk duurde het nog een jaar voor de kogel door de ambtelijke kerk was gejaagd. Als voorzetje daarop kwam op 16 maart j.l. het mailtje van Thoolen, met de toezegging.