Sterfdag

Hardhorend én een posttraumatische stressstoornis. Opgelopen aan het Oostfront van de Eerste Wereldoorlog. Waar de man vocht voor zijn  Kaiser und Vaterlant.  Na twee jaar frontdienst mocht hij met groot verlof. Als geharde oorlogsveteraan kwam terug in zijn geboortestad  Berlijn en nam zijn stiel van vóór de oorlog weer op. Max Bauer deed waar hij goed in was.  Voor de Weltkrieg was hij een verdienstelijk gangmaker van onder meer de stayers  Robl, Demke, Verbist en Tommy Hall. Dat het eerste trio onder dramatische omstandigheden jong verongelukte was toeval. Hoogstwaarschijnlijk nam Max dat voor kennisgeving aan. In de loopgraven was hij wel erger gewend.
Maar anno 1916 werd Max de vaste gangmaker van zijn acht jaar jongere broer Fritz. Na enkele trainingen op de Treptowerwielerbaan achtte de broertjes de tijd rijp. De Bauers werden geëngageerd  voor  de Grote Memento-Prijs gehouden op zondag 20 augustus 1916 op ‘hun’ eigen Treptowerbaan.
Door het kanonvuur aan het front had Max gehoorproblemen. Max kon dan ook zijn broertje niet horen roepen tijdens een  aanval op renner Stellbrink. Fritz raakte  even los van de motor. Doof en fatalistisch hoorde  raasde de oorlogsveteraan door. Attent gemaakt door het zwaaiende publiek keek Max toch maar even om, en raakte vervolgens de zijkant van de gangmaakmotor van Stellbrink.  Max Bauer werd 27 jaar.

Cockney uit Londen pikte zijn graantje mee

De klus was geklaard. Winst in de Grand Prix de la Republique, een stayerskoers over honderd kilometer, zat in de knip. Dat Tommy Hall, achter gangmaker Cissac, met ruim vierentachtig kilometer het dan bestaande uurrecord, op naam van Paul Dangla, met drie kilometer verbrak, was mooi meegenomen. Eind oktober 1903, één van de laatste koersen van het seizoen. Op de Parijse wielerbaan van het Parc des Princes wordt winnaar Tommy Hall, met verkrampte benen, door mannen met pet én bolhoed van de fiets geholpen. Zelf had Tommy het niet zó op met hoofddeksels. De stayer uit Londen koerste blootshoofd. Wat hem bijna noodlottig werd. Tommy Hall dus, die in de revanche tegen Paul Dangla voor héél eventjes de zijkant van de motor raakte. Enfin, Tommy, zwaargewond van de wielerbaan weggesleept, werd vereeuwigd met een prachtige foto in de Radwelt jaargang 1903.
Die Tommy toch, evengoed een stayer van nét niet. Een grijze muis, die af en toe kon brullen. Had hij zo’n dag, dan stond de meedraaiende rol achter de motor roodgloeiend. Tommy, een kleine cockney uit Londen en populair in Frankrijk, moest het hebben van uitschieters. Behalve een tweede plek op het Europese kampioenschap in 1904, kom je Tommy in de kampioenslijsten niet tegen. Maar Hall was ook geen weggooier.
Op de Duitse wielerbanen pikte de blinde kip uit Londen evengoed zijn graantje mee. De Grote Prijs van Berlijn, de Voorjaarsprijs van Leipzig, Grote Prijs van Hannover, het Gouden Wiel van Maagdenburg en nog een handvol grote koersen ging Tommy als winnaar over de streep.
In de ranglijsten, pijnlijk nauwkeurig bijgehouden in de jaarboeken van Radwelt, bungelt Tommy ergens onderaan. Evengoed kon hij tussen 1903 en 1914 ruim zesennegentigduizend goudmark op zijn rekening bijschrijven. Tommy Hall, net geen programmavulling, lag wel goed bij zijn collega’s.
De Londenaar had de twijfelachtige eer om diverse keren de lijkkist van een gesneuvelde collega naar diens laatste rustplek te dragen. Ook die van Fritz Theile, doodgevallen op de Zehlendorfbaan van Berlijn in 1911.

Tommy Hall, had  de grootste moeite zich veertien jaar staande te houden in de eliteklasse van de professionele stayers. Dat waren zware jaren van honderden wedstrijden met maar een tiental overwinningen. Niet veel. Maar zijn grootste verdienste was, dat hij het Grote Bloedbad op de Duitse wielerbanen – tussen 1900 en 1914 veertig doden en een veelvoud aan zwaargewonden –, had overleefd. Tommy werd drieënzeventig jaar.

Bron: La Vie au Grand Air, jaargang 1903. De jaargangen Radwelt 1903 tot en met 1914.

Records, en gebarsten schedels als rijpe meloenen

Stinson, Will (1)Willy Stinson flikte het toch maar. Terwijl ze in het Europa van rond 1900 nauwelijks vijftig kilometer in het uur haalde, jakkerde Willy, achter de motortandem, bemand met stuurman Harry Miles en gangmaker William Stafford  naar vierenzestig kilometer: tevens een  nieuw wereldrecord.  Willy’s record, gevestigd in Boston, was hét startsein voor een krankzinnige wedloop om dat aan te vallen. Het werelduurrecord achter de zware motor, krantenpersen werden daarvoor stop gezet, en als renner had je daarmee een ‘binnenkomer’.  Een prestigieuze aangelegenheid  dus waarvoor renners bereid waren  daar héél ver in te gaan. Maar er was wel dat ene vervelende probleem: de Europese motoren waren niet zó snel als de Amerikaanse. Piet Dickentman, handige knutselaar, loste dat uiterst creatief op. De Amsterdammer plaatste de buddyseat van de motor tot boven het achterwiel. Waarmee de renner optimaal in de zuiging van de motor zat. Had wél wat  vervelende  gevolgen. In volle snelheid begon het  voorwiel van de motor te zweven. Blokken lood, aan het stuur gehangen, moest dat voorkomen: het leven van renners, gangmakers én publiek was niet zóveel waard.  
Sommigen stayers wilden nog dichter tegen de motor zitten, en lieten een ultrakort fietsje bouwen. Zo één waarbij de pedalen naast het voorwiel kwamen. Spektakel in steile bochten als het  pedaal in het voorwieltje kwam. Een risico dat graag genomen werd, per slot van rekening moest je voor eeuwige roem, het geld en de bijbehorende lekkere meiden, wat voor over hebben. Binnen een aantal jaren werd Willy’s record meerdere keren uit de boeken gereden,  om in 1910 te eindigen bij honderdtien kilometer per uur.krantenkop
En Willy Stinson met zijn gabbers Stafford en Miles? Het trio ging hun record verzilveren en waren gecontracteerd voor de L.A.W. RaceMeet, een koers in Walham, Massachusetts. Nadat het startschot klonk, de renners waren weggeduwd,  ging het  meteen vreselijk mis.
Bij het uitkomen van de bocht raakten drie motoren in een slip en een catastrofe was een feit. De achteropkomende motortandem van Willy Stinson klapte er vol bovenop. Stuurman Harry Miles en gangmaker William Stafford werden letterlijk gelanceerd.  
Miles, die met zijn hoofd tegen een elektriciteitspaal kwam, werd zwaar gewond naar de rennersboxen gesleept en op een stretcher gelegd. Volgens de streekkrant The North Adams Evening Transcript, was Harry’s schedel gebarsten als een overrijpe meloen waarbij zijn hersens op de stretcher lagen. Binnen enkele minuten blies Harry, 25 jaar, zijn laatste adem uit.
tommyhall99Met gangmaker Stafford liep het ook niet fijn af. De journalist van dienst beschrijft tot in de meest gruwelijke details Williams laatste momenten op dit ondermaanse, want zijn schedel was verbrijzeld, zijn neus gebroken en door de val was zijn kunstgebit in zijn keel geschoten. Dat Stafford, 25 jaar, daaraan overleed was ter kennisgeving.
Voor het aanwezige publiek moet het ook een helse, traumatische en onvergetelijke avond zijn geweest! De op hol geslagen motortandem vloog over de balustrade en kwam middenin tussen de toeschouwers terecht. Dat daarbij geen doden vielen maar ‘slechts’ gebroken botten was een wonder.

Foto 1: Willy Stinson, foto 2: Tommy Hall, brak het record in 1903.
Bron: the Boston Globe, Radwelt jaargangen 1903 t/m 1910.

De dood van de fietsende boekhouder

Het was pas dertig jaar daarvoor dat Duitse troepen Parijs in brand schoten. De Frans-Duitse oorlog van 1870, bezorgde Frankrijk een collectief trauma en een brandende haat naar alles wat naar Pruis rook.  Als een Fransman de kans kreeg de mof te vernederen, werd dat in het hele land toegejuicht. Op zestien augustus 1903 werd een kleine rekening ingelost. Voor een afgeladen Parc des Princes, dé wielerbaan van Parijs, raasde Paul Dangla naar een nieuw werelduurrecord achter de motor. Met tachtig kilometer reed Dangla het onaantastbaar geachte record van de Duitser Thaddeus Robl uit de boeken.
Voor het Franse journaille, niet vies van chauvinisme, was Pauls prestatie het sein om de kast met superlatieven open te trekken. In Dangla, 26 jaar, werd de toekomstige wereldkampioen gezien, de man die landgenoot én stayer, Emile Bouhours, wekelijks strijdend in Duitsland, kwam aflossen. Voor Dangla, een voormalige boekhouder afkomstig uit l’Agen in het zuiden van Frankrijk, lagen de vette contracten al klaar. Duitsland met zijn veertig wielerbanen en jaarlijks honderden stayerskoersen lag aan zijn voeten. Maar het was een klein lefgozertje afkomstig uit Londen dat Paul’s toekomstige tournee verstoorde.
Nog geen maand later, notabene in  het zelfde Parc des Princes, reed de, eveneens  zesentwintigjarige Tommy Hall, (foto: rechts beneden) een dreumes van nog geen 1.60 meter, het record van Dangla, met vierentachtig kilometer, de Seine in.
Halls record was een opmaat voor een huiveringwekkende revanche. Met veel gevoel voor spektakel zag de baandirectie van het Parc wel iets in een duel Hall-Dangla: en die kwam ook. De fietsende boekhouder versus Londense Tommy. Inzet: een grote zak geld, maar vooral de eer. Overvolle tribunes en op de wielerbaan twee brullende motoren in volle jacht. Sensatie op de Parijse piste. Dangla en Hall, (foto boven) zonder valhelm, met de kop naar beneden, enkele centimeters jagend en jakkerend achter de motor.
Er was maar één seconde van onoplettendheid nodig. Een weemakende klap. Het publiek hield de adem in. Tommy Hall, héél even de zijkant van de motor rakend, stuiterde op het cement en werd zwaargewond naar de kleedkamers gesleept (foto: linksboven). Een week later pakte de inwoner van l‘Agen zijn record terug, vertrok vervolgens richting oosterburen, om oppermachtig de Dreistundenren von Leipzig te winnen.
Na een druk winterprogramma op de Parijse wielerbaan was Dangla klaar om definitief de Duitse wielerbanen te bestormen. Hooggespannen verwachtingen bij het Franse volk én de pers. Dangla, voordat hij stayer werd een topsprinter met meer dan zeventig overwinningen, zal zich, eenmaal in de Heimat, ongetwijfeld afgevraagd hebben waar hij mee bezig was. Frankrijks hoop in bange dagen kwam tijdens een training in Berlijn zwaar ten val en was een maand uitgeschakeld. En dan is het 18 juni, de Golden Rad von Magdenburg. Een week eerder pakte Dangla op dezelfde baan de winst.
Paul Dangla, (foto: boven) dé favoriet voor het Gouden Wiel ging van start en zal nooit meer zijn geliefde l‘Agen terugzien. Door een schedelbreuk, veroorzaakt door een klapband, stierf Dangla in het harnas. Op het  cimetiére de Dolmayrac, in zijn geboorteplaats, werd de voormalige boekhouder begraven. Ter waarschuwing aan al die snelheidsduivels werd, op het graf,  zijn ongeluksfiets geplaatst maar ook een granieten gebroken kolom met de tekst ‘Paul Dangla, 1878-1904. Record du Monde Demi Fond 84 km575. Precies honderd jaar later, enkele dagen voor zijn sterfdatum werd de fiets van het graf gestolen.
Frankrijk weet zijn sporthelden op waarde in te schatten, laat ze niet in de vergetelheid wegzinken. Het gemeentebestuur van l‘Agen vernoemde een middelbare school naar hun illustere inwoner. Het Paul Dangla-College is ook nog eens gevestigd aan de Rue de Paul Dangla.
En Tommy Hall? Tommy de Mazzelaar! De eeuwige geluksvogel uit Londen. Een tiental keer zwaar gevallen, kende een succesvolle stayerscarriere, stierf in 1949 op tweeënzeventig jarige leeftijd. Tommy, begraven op het Londense Abney Park Cementery, kreeg van zijn vrienden een  grafsteen(foto: links) waarvan de laatste regel luidt: A Great Rider and Sportsman. En zo is het maar net!

Bron: Radwelt jaargangen 1903, 1904, de website van de gemeente l ‘Augen

error: Inhoud is beschermd!
%d