Bioscoopbroekzak

Een man zonder broekzakken, is een ontheemde stumper. De broekzak, per definitie dé veilige plek waar  handen altijd een warm asiel vinden, waarbij we vooral niet moeten denken aan het begrip ‘bioscoopbroekzak’.  Vlak vóór de start van een stayerskoers, heeft een stayer  nou eenmaal geen pantalon aan. Als dan ook een fotograaf op de proppen komt, heeft hij ‘n probleem. De armen gaan dan maar onwennig over elkaar. Of worden geparkeerd op de heup.  Vermoedelijk kon ze dat geen moer schelen, hoe ze op die foto gingen.  Aan de lichaamstaal te zien hadden ze  helemaal geen trek om te poseren. Dat ze dat wél deden, was natuurlijk door de strot gedrukt door  de directie van de wielerbaan.   

Een vergeelde foto, gemaakt vlak voor de start van Het Gouden Wiel van de Rijn. Een stayerskoers over een uur,  gehouden op de lokale wielerbaan van Keulen, tijdens het goddelijke jaar 1912,  waar in het Duitsland van vóór de Eerste Wereldoorlog er honderden van waren.  Enfin, Fritz Ryser, Richard Scheuermann, Thuur Vanderstuyft, Peter Günther en Klaus Zeisler, waren gecontracteerd voor een  koers over een uur. De lokale favoriet, Keulenaar Peter Gunther, werd winnaar, wat niet zó verrassend was.  Dat Günther met zijn overwinning, zeventienhonderd goudmarken opstreek is voor de statistieken. Véél aardiger is te weten wat er later gebeurde. Aardig…?  Dertien maanden later, op diezelfde wielerbaan, tijdens de Grote Herfstprijs verongelukte Richard Scheuermann, een voormalig kleermaker. 

Zes jaar later in 1918, kondigde zich ook het definitieve einde van Peter Günther aan. Peter, wereldkampioen stayeren in 1911, verongelukte dodelijk tijdens de Grote Herfstprijs van Düsseldorf. En dan is er ook nog Fritz Ryser, ook een voormalige wereldkampioen. Ryser, tijdens zijn stayercarrière betrokken bij diverse bloedbaden op de Duitse wielerbanen, zoals de catastrofe op de wielerbaan van de Botanische Garden in 1909, waar zijn  gangmaakmotor in volle vaart  tussen de volgepakte tribunes terecht kwam: negen doden. Fritz, ontsnapt aan deze hel, stierf in 1916 in zijn Berlijnse woning, waarbij het niet uitgesloten was dat de man vrijwillig uit het leven was gestapt.

Scheuermann, Günter en Ryser, mannen in bonus, want rijk geworden met hun sport.  Waar ze weinig plezier aan hadden, Want een doodshemd heeft geen zakken. Laat staan broekzakken…

Bron: Album der Radwelt jaargang 1912.   

Ansichtkaart

Collectief in slaap gesukkeld, door het ritmische getrippel van paardenhoeven, met bijbehorend geratel van de koetsen. De negentiende eeuw, stoffige tijd van vertrutting. Om rond negentienhonderd met één klap ruw wakker te worden. De eerste gangmaakmotor had zijn  opwachting gemaakt. In Duitsland ging het hek van de dam. De Mof, altijd tuk op strijd, het liefst waarbij ‘de dood’ nooit ver weg is.
Heinz, Karl, en Fritz  kwamen  aan hun trekken. Tijdens de belle epoque balanceerde stayers, en gangmakers, op het levenskoord, want verongelukte  met een verontrustende regelmaat, waarbij, als  extra dimensie, er regelmatig  een  gangmaakmotor tussen de volgepakte  tribunes vloog. Evengoed  waren de zestig Duitse wielerbanen ieder weekend mudjevol.
Jonge stayers, waren niet levensmoe. Want voor een medaille werd lijf en leden niet op het spel gezet. Een flinke zak goudmarken stond daar tegenover.  Een verlokking voor  eenvoudige jochies, afkomstig uit de stegen van Berlijn of anders uit de Hans en Grietjedorpjes.
De animo om achter zware motoren te koersen, was groot. Zo groot, dat er in Duitsland drie klassen werden ingesteld, de a- en b-klasse, met daarboven de extraklasse.
Alle waar voor z’n geld, zoals die ene  kruidenier dacht, toen die bij het afwegen z’n hand op de weegschaal liet rusten.  Ook in Duitsland. Waar op de 25e augustus 1907,  in Düsseldorf, de Grossen Somerpreis werd gehouden, een stayerskoers over honderd kilometer.
 Overvolle tribunes. Tienduizenden Düsseldorfers op de harde, houten banken. Op het middenterrein, vier rijen dik. Aan de startlijn 
Adolf Schulze,  Arthur Stellbrink, Willy Pongs,  Heini Böhme, én de altijd verbijsterd uit z’n ogen kijkende, Kurt Rösenlocher.
En godzijdank óók, die ene, onbekende  fotograaf. Want zeg nou zelf, wát een práchtige foto schoot de man:  uitgegeven als ansichtkaart. De ontvangers ontwaarden renners, met strakke, angstige koppen. Daartussen, de baandirecteur én  managers, die schaamteloos hun publicitaire graantje meepikte, terwijl de Grosse Sommerpreis maar een b-koers was. Want op die vijfentwintigste augustus van dat goddelijke jaar 1907, werd op de wielerbaan Steglitz,  de Grosse Preis Berlin, verreden met onder meer Guignard, Robl en Dickentman,  renners uit  de horse categorie.
En ik hoor jullie al denken:  wie van de die  renners op de foto zijn verongelukt. Niemand, wat uitzonderlijk was.  Alhoewel… Adolf Schulze sneuvelde in 1918, aan het Westfront en Fritz Stellbrink werd later, tijdens een training achter de zware motor, zwaar gewond voor de poorten van de hel weggesleept.

Bron: Radwelt jaargang 1907.

Aan alles was gedacht…

Aan alles was gedacht. De supersnelle wielerbaan in Moskou was geregeld. Een internationale jury bestelt. Het lijf in perfecte conditie. Kortom, niets stond nog in de weg om het werelduurrecord achter de derny aan te vallen. Tijdens trainingen over het Moskouse hout,  trapte hij dertig rondes weg met een snelheid van boven de vijftig kilometer. Zonder gangmaking dus.
Evengoed zag Maas van Beek, 63 jaar, een belangrijk dingetje over het hoofd. Een gangmaker! En daar zat nou nét de kneep. Maas van Beek dus. Die het woeste plan had om zijn eigen werelduurrecord achter de derny boven de zeventig kilometer te tillen.  En niet raar staan te kijken als die gekke Maas dat ook nog flikte. Maar dan kwam de wet van Murphy om de hoek kijken. Maas’ vaste gangmaker, Wilco van der Hoorn achter wiens rug hij al eerder een wereldrecord verbrak, moest op het laatste moment afzeggen wegens fysieke problemen. Allerijl werd een nieuwe  ‘trekker’ geregeld.
Na een  wanhopige oproep op Facebook   meldde zich een andere:  wat de opmaat werd  van één pot ellende. Terwijl die ouwe Maas in Moskou zich de longen uit het lijf trapte kreeg hij een verontrustend telefoontje. De nieuwe gangmaker,  met derny en al op het vliegveld van Düsseldorf  kreeg problemen met luchtvaartmaatschappij  Aeroflot. Over de fijne details hiervan mag Stuyfssportverhalen om juridische reden niets schrijven…. Enfin, geen gangmaker en ook nog eens,   in een straal straal van vijfhonderd kilometer rond Moskou geen derny te vinden.
Voor Van Beek restte nog maar één ding: de aanval aflaste. Weg voorbereiding. En pleitte het geld dat hij er in gestoken had.
Na twee weken Rusland kwam Van Beek gefrustreerd terug in zijn woonplaats Barneveld. Jongens van de Veluwse zandgronden zijn knokkers. Maas van Beek laat het er dan ook niet bij zitten. In september doet hij een nieuwe poging.

Wordt vervolgd.

 

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: