2026

Hoewel de foto is ingekleurd met het toverstafje van AI, is de bijgaande renner kleurloos de geschiedenis ingegleden. Bruno Salzmann tijdens de belle epoque een redelijk stayer die voornamelijk actief is op de Duitse wielerbanen. In de Pruisisch nauwkeurig bij gehouden statistieken, gepubliceerd  in de jaargangen van Radwelt,  – lijstjes met de namen van vijftig stayers – staat Bruno regelmatig bij de eerste tien. Daarmee is alles gezegd. Dat heeft waarschijnlijk te maken met zijn afkomst als zoon van steenrijke ouders.

In tegenstelling tot zijn stayerende collega’s – vaak van eenvoudige komaf – hoefde Bruno voor het geld niet tot het uiterste te gaan. Evengoed schraapte hij tussen 1903 en 1913 een aardig kapitaal van 153.602 goudmark bij elkaar, verdiend met ongeveer twintig overwinningen en talloze tweede plaatsen.

En dan even een stichtelijk woordje: Stuyfssportverhalen wenst zijn bezoekers een gezond en  voorspoedig 2026.

Bron: jaargangen Radwelt 1903 tot en met 1913.

Afvinken

Chicago, 7 december  1945, vier maanden na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. De GI’s zijn inmiddels thuis, en de  Amerikaanse vrouwen – tijdens de oorlog de vliegtuig- en oorlogsindustrie draaiend houdend  – staan  knarsetandend aan het aanrecht. December 1945 ook  voor  bokspromotors ongekende tijden. Die ze aangrijpen, want het Chicago Stadium is tot de laatste plaats uitverkocht.  Op het programma de partij Jake LaMotta  versus Charley Parham, twee middengewichten.

Het gevecht zelf is niet zó boeiend.  LaMotta een sociopaat uit de New Yorkse Bronx met connecties bij de lokale maffia, slaat iedere ronde Charley Parham neer, bij wie in de zesde ronde het licht eindelijk uit gaat.  Interessanter is het leven én carrière van Charley Parham, een fighter afkomstig uit de krochten van Detroit.

Voor we los gaan op Charley’s leven,  eerst even vertellen dat hij als bokser  geen weggooier is. De man wint als amateur in 1941 het prestigieuze Golden Gloves-toernooi,  een mooie opstap  voor een profcarrière. Als prof stelt Charley  niet teleur. In zijn eerste zes gevechten slaat Charley spectaculair z’n tegenstander knock out. Dat levert hem behalve een flinke zak dollars ook de bijnaam the Mayhem Man op, of te wel de ‘man van de chaos’.

Of Charley een chaoot is..? Eerder een man die zich door het woord van de Heer laat leiden, waarvoor hij de bijbel voor de zekerheid onder hand bereik heeft: een opmaat voor naderend onheil.  Charley gelooft  namelijk in de eerlijkheid van de mens, wat natuurlijk geneuzel is.

Zonder te kijken wat er in staat ondertekent hij ieder contract dat  hem voor gehouden wordt, wat leidt tot een stroom rechtszaken met managers en promotors.  Vrome argeloze Charley,  die na een gewonnen partij tegen ene Art Brown tegen het journaille  er uit flapt dat hij door een lokale kroegbaas is benadert om voor duizend dollar het gevecht te verliezen. Een uitspraak dat tot een slepende rechtszaak komt, waarvoor hij uiteindelijk vrijgesproken is.

En net als je bijna alle vooroordelen jegens een profbokser hebt afgevinkt, verrast Charley, want de man heeft behalve harde vuisten ook een gouden stem. Als in juni 1945 jazzicoon Lionel Hampton en z’n big band optreed in het Riverside Theater in Chicago, wordt hij vocaal begeleidt door Charley Parham.

Dat is dus het relaas over Charley Parham, ooit een bokser in de schaduw van de ring, die berooid en  half blind eindigt in een verzorgingstehuis, waar hij op tweeënveertig jarige leeftijd zijn laatste adem uitstoot. Waarmee Charley uiteindelijk definitief het laatste vakje afvinkt…

Bron: OnMilwaukee, Boxrec,  de wonderbaarlijke database van John Brouwer de Koning. 

Medaille

Parijs, zondag 7 juli 1907, decor Parc des Princes dé wielerbaan van de Lichtstad, waar de ontknoping plaats vindt van het wereldkampioenschap stayeren.

Aan dat laatste niet te veel waarde hechten,  want de allerbeste stayers van dat moment zoals Piet Dickentman, Taddy Robl, Paul Guignard, Peter Gunter, Eugene Bruni, Nat Butler enzovoort zijn op dat moment in Duitsland bezig met de voorbereiding op een stayerskoers.  Op die genoemde zeven juli staat de Grosser Sommerpreis op het programma, gehouden op de fameuze en strak uitverkochte Berlijnse wielerbaan Steglitz. Dat in Keulen de Goldpokal von Koln gehouden wordt is ter kennisgeving.  

Enfin je kunt alles zeggen over die met Pruisisch moraal overgoten wielerdirecties, maar  niet dat ze vies zijn om elkaar de tent uit te concurreren.  Dan blijft over die ene vraag waarom deze topstayers in Duitsland actief zijn en niet in Parijs..? Simpel antwoord; geld, en niet anders.

Je zal toch wel een dief van je eigen portemonnee zijn als je aan dat gedevalueerde wereldkampioenschap mee doet, waar alleen een gouden medaille te verdienen valt. In Berlijn en Keulen krijgt de winnaar drieduizend goudmark, nummer twee tweeduizend en aflopend tot duizend goudmark voor de vijfde plaats.  Dan nog even voor de uitslagenfreaks onder ons: Louis Darragon was wereldkampioen, gevolgd door Karel Verbist en George Parrent, een trio die op jonge leeftijd jammerlijk aan hun eind kwamen. Het is maar dat U dát even weet…

Bron: Sportalbum der Radwelt jaargang 1907.

Opgepoetste jongens

Op 11 november wordt Wapenstilstanddag groots herdacht in Vlaanderen, Frankrijk en vooral Engeland. Op deze dag wordt stil gestaan bij de enorme verliezen die zijn geleden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Meer dan negen miljoen  jongens bleven achter op de slachtvelden. Ook Emile Friol behoort tot de velen die niet terugkeerden.

De sprint  op de wielerbaan, de niche van de wielersport waar de heroïek ver weg is. Waar je als toeschouwer pech hebt als de renners zich vergrijpen aan de zogenaamde surplace. Dat laatste een verkapt circusnummer.

Even wat horror uit het verleden opdiepen: 1955 de finale sprint om de wereldtitel met Jan Derksen en Antonio Maspes. Een duo die met een surplace van tweeëndertig minuten in staat waren de toeschouwers de wielerbaan uit te jagen. Hoe saai wil je het hebben..?

Baansprinten heeft niets heroïsch. Sprinters zijn allemaal van die nette, opgepoetste jongens. Ken jij een baansprinter die in staat is op de Vlaamse of Noord-Franse kasseienweggetjes, beslijkt urenlang op het kantje zit te sterven..? Ik bedoel maar. En tóch zijn er uitzonderingen op de regel. Gelukkig wel anders wordt dit helemaal een zure column. En wie daar voor zorgt is Emile Friol.  

Emile Friol tweevoudig wereldkampioen in een tijd van gietijzeren fietsjes,  mannen met strohoeden en vrouwen met ondoordringbare korsetten en directoires. Sprinten tijdens de belle epoque, beoefend door jongens met granieten knevels die zich voor een wedstrijd  verzorgen met een geklutst ei met cognac, én als opkikkertje een dosis cocaïne. Dat laatste vrij  te verkrijgen bij de lokale apotheek. Fijne tijden vóór de Eerste Wereldoorlog.

Emile Friol heeft zijn plekje in de Franse sportgeschiedenis veilig  gesteld. En dan niet zo zeer om z´n sprintuitslagen maar de wijze waarop hij ter hemel trekt. Die is dramatisch en daarom zo mooi. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Emile opgeroepen voor militaire dienst, wereldkampioen of niet.

Als motorrijders scheurt de voormalige sprinter tussen loopgraven om zijn berichten over te brengen. Iets dat die ene Duitse kanonnier op 16 november 1916 niet ontgaat. Geraakt door een granaat sneuvelt Emile.

Emile Friol vijfendertig jaar is begraven in een kameradengraf op de Nationale Begraafplaats Saint-Pierre in Amiens.

Het vergeten graf van Piet Dickentman

Vijfenzeventig jaar geleden verloor Amsterdam een van zijn grootste sporthelden: Piet Dickentman. Als pionier én eerste wereldkampioen van de stad in welke sport dan ook, groeide Dickentman uit tot een legende op de wielerbaan en ver daarbuiten. Zijn naam roept herinneringen op aan een tijd waarin sporthelden nog mythische proporties aannamen, en zijn prestaties – wereld- en Europees kampioen tot talloze overwinningen op de zwaarste banen van Europa – maakten hem tot een internationale beroemdheid. Op een bruggetje na dat zijn naam draagt is Dickentmans nalatenschap in Amsterdam opvallend bescheiden gebleven. Piet Dickentman én het vergeten graf van een man die de sportgeschiedenis van Amsterdam voorgoed veranderde.

Acht oktober 1950  sterfdag van Piet Dickentman,  een van Amsterdams allergrootste sporthelden en tevens Amsterdams allereerste wereldkampioen in welke sport dan ook.  Dickentman vijfenzeventig geworden  is  begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.

Of er in 1950 sprake is van historisch sportbesef of dat het toeval is, is niet duidelijk. Wél dat Dickentmans graf letterlijk in de slagschaduw bevindt van zijn vroegere concurrent  Piet van Nek, de laatste dodelijk verongelukt bij een stayerskoers in het Leipzig van 1914.  Rust van Nek in een monumentaal graf geschonken door zijn supporters, die van Dickentman is anoniem. Letterlijk.

In de jaren tachtig verloopt Dickentmans grafrechten waarbij het graf niet geruimd is, maar wél de steen verwijderd.  Een historische vergissing. Als de toenmalige directie heeft geweten wie Dickentman is, en wat hij voor de sport maar vooral voor Amsterdam heeft betekent dan is dat waarschijnlijk nooit gebeurd.

Dan even vertellen over de wapenfeiten van Piet Dickentman, wiens carrière in 1898 een aanvang neemt en eindigt in 1928 in het pas geopende Olympisch Stadion, waar hij zijn allerlaatste koers rijdt. De man koerst bijna drie decennia op hoog niveau achter de zware motor, wat een prestatie op zich is, want tijdens zijn carrière verongelukken tweeënvijftig stayers en gangmakers. Piets sterkste jaren zijn tussen  1900 en 1914 waarin hij onder meer in 1903 wereldkampioen wordt. Ondanks die ene wereldtitel is zijn stayercarrière indrukwekkend, met  meer dan duizend stayerskoersen, meerdere keren Europees kampioen,  verbreekt snelheidsrecords en zegeviert in tientallen Grote Prijzen, koersen waar de allerbesten ter wereld aan de start staan.

Dickentman met de status én internationale bekendheid in Europa maar vooral Duitsland met zijn meer dan zestig wielerbanen, heeft nooit zijn afkomst vergeten. De man vecht zijn levensgevaarlijke duels uit in een shirt met het wapen van Amsterdam. Deze grote Amsterdamse sportheld die deze maand vijfenzeventig jaar geleden overlijdt verdient erkenning in de vorm van een plaquette op z’n graf.

Dus Amsterdam maar vooral de directie van de Nieuwe Oosterbegraafplaats laat je daarom niet kennen…

Foto rechts: Het graf van Piet Dickentman in de slagschaduw van het monumentale graf van Piet van Nek. Schilderij gemaakt door schilder Eric van Breenen.

De Fietsscheurkalender 2026

Vind je het heerlijk om op de racefiets de stilte van de natuur te ervaren, er gezellig met een groep op uit te trekken? Volg je graag de verrichtingen van de profs op de tv? Of houd je gewoon van alles wat met fietsen te maken heeft? Voor alle Nederlandse en Belgische wielertoeristen en liefhebbers van de koers is er ook in 2026 de Fietsscheurkalender. Deze keer met veel plezier samengesteld door Fred van Slogteren.

De laatste is de kopman van de Fietsscheurkalender. Hiervoor werkte hij als wielerjournalist voor diverse kranten en wielertijdschriften. Ook is  Van Slogteren de auteur van diverse wielerboeken waaronder biografieën van  Peter Post, jan Raas, Joop Zoetemelk, en Jan Janssen.

Aan de Fietsscheurkalender werken onder meer mee: Henk Tetteroo, Evert de Rooij, Johannes Witte de With, Jac Zwart, Jimmy Tigges, Otto Beaujon en Nol van ’t Wiel.

De Scheurkalender 2026, uitgave Kosmos Uitgevers. Prijs 19,99 euro.

Elektrisch

Wat heeft de dinosaurus met een Brennabormotor te maken..? Beiden zijn schimmen uit een prehistorisch verleden. En wat een dino is dat weet inmiddels iedere simpelman. Maar een  Brennabormotor… Daarom een uitleg. De Brennabor is een voorhistorisch, monsterlijke vuurspugende gangmaakmotor door twee man nauwelijks in bedwang te houden. Een motor die gemakkelijk de honderd kilometer aantikt en tijdens de belle epoque de wielerbanen letterlijk onveilig maakt, compleet met het geluid van een alles allesvernietigende catastrofe.

Renners achter zo’n motor zijn  letterlijk hun leven niet zeker. Tussen 1900 en 1914 sneuvelen veertig renners en gangmakers. Trouwens  het publiek loopt ook het nodige gevaar. Zoals op de wielerbaan van de Botanische Garden in het Berlijn van 1909. Waar  tijdens de koers een Brennabor  in razende vaart de tribunes invliegt. Negen toeschouwers komen nooit meer thuis. Twintig anderen brengen de rest van hun leven verminkt en getormenteerd door.

En wat die renners betreft daar hoef je geen medelijden te hebben, hooguit met hun arme moeders. Want voor zo’n stayer  staat wel iets tegen over: geld. Héél véél geld. De Brennabormotoren- en fietsenfabriek gevestigd in het Duitse Brandenburg  beloont zijn  onder contact staande renners vorstelijk.

Die tijden zijn geweest. De Brennabormotor die als de zeis van Magere Hein decennia lang huis houd op de wielerbanen,  is al meer dan een eeuw geschiedenis. Wat nog wél bestaat is de illustere Brennaborfabriek in Brandenburg, waar de gangmaakmotoren niet meer van de band rolt. Wat er dan wel  gefabriceerd wordt? Een lullig elektrisch fietsje..!

Op diverse Europese en Amerikaanse begraafplaatsen stuiteren veertig gesneuvelde stayers en gangmakers in hun graf…

Noa

Harry Miles en Williams Stafford zijn  zo’n beetje de eerste die fatale wielergeschiedenis schrijven. Op de wielerbaan van Walham Massachusetts anno 1900,  trekken  Harry en William gezamenlijk ter hemel tijdens een stayerskoers. Feitjes waar je niets mee kan, maar voor deze blog belangrijk genoeg om Harry en William en al die andere gesneuvelde renners op dit digitale veld van eer bij te zetten (zie ‘verongelukte renners’).

Sinds de jaren tachtig  verzamelt Stuyfssportverhalen  feiten van renners die tijdens de training dan wel in de koers zijn gesneuveld.  Bizar en morbide? Eerder een vorm van dwangneurose van schrijver dezes. Een neurose die explodeert sinds hij de hand wist te leggen op de complete uitgave van de jaargangen  Sportalbum der Radwelt uitgegeven tussen 1902 en 1928 waarin met griezelig Pruisische precisie de feiten van de vele dodelijke stayersongelukken tijdens de belle epoque compleet met foto’s, zijn beschreven. Verslagen met een dramatische lading, enfin klik de link ‘stayeren’ links van dit verhaal aan.

En nog even de feiten want deze blog heeft inmiddels tweehonderdvijfenvijftig dodelijke ongevallen genoteerd in  een tijdspanne honderdvijfentwintig jaar. Of daarmee de wielersport gevaarlijk is..? Zeg het zelf maar.

Wél een gegeven dat 2025 de sport niet goed gezind is met vijf gesneuvelde renners waaronder het laatste slachtoffer. Tijdens een jeugdkoers afgelopen weekend gehouden in het Franse Courcemont, wordt in de finale Noa Sartis 16 jaar jong getroffen door een fatale hartaanval.

Foto: Tijdens een stayerskoers in november 1917 verreden in het Parijse sportpaleis d’Hiver verongelukt tweevoudig wereldkampioen Louis Darragon.

Walter

‘De sprinters voorop’ is het onderschrift van bijgaande foto. Wat een eufemisme is van heb ik jou daar. Wat de koppenmaker vergeven is want de man schrijft zijn stukje ergens in 1968 het jaar waar bijgaande  foto is gemaakt. Waar en in welke koers staat niet vermeldt.  De fotoredactie van het onvolprezen wielerblad Miroir du Cyclisme is wel vaker betrapt op dergelijke foutjes, wat ze vergeven is want de tientallen wielerfoto’s in de Miroir zijn ieder nummer  van absolute topklasse.

Terug naar de foto. Een kopgroep met acht renners. En wat voor een jachtgroep. Zes van de renners zijn goed voor eenenveertig overwinningen in een klassieker. Toegegeven op het moment dat de fotograaf zijn sluiter indrukte moeten de meesten van deze overwinningen nog komen, maar toch…

En voor de niet kenner: van links naar rechts Jo de Roo met zeven klassiekers waaronder de ronde van Vlaanderen en Parijs-Bordeaux, Jan Janssen met Parijs-Roubaix, dan Bernard Vandekerkhove (schuin achter Janssen), gevolgd door Guido Reybroeck met de Amstel Gold Race, en Ward Sels met de ronde van Vlaanderen. Helemaal rechts Eddy Merckx die  alle klassiekers meerdere keren op zijn naam schrijft.

En dan komen we bij de renner waar dit stukje aan opgedragen is: pontificaal in het midden Walter Godefroot, met twee maal de ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. Godefroot is afgelopen week op tweeëntachtig jarige leeftijd overleden.

Bron Miroir du Cyclime jaargang 1968.

Illustere voorvader

Die ene unieke foto. Gemaakt tijdens de Tour van 1910 en geschoten bij de tijdscontrole in L’Epinal waarin Emile Georget nog even een slok wijn neemt. Heerlijke romantische ongedwongen tijd, en voor eeuwig vastgelegd door die ene onbekende fotograaf die daardoor niet genoeg geprezen kan worden. En dan over Emile.

De man is de eerste renner die de col du Galibier bedwingt. De toenmalige Galibier met z’n kiezel- en geitenpaadjes waar de weg eindeloos de hemel in gaat. Even een héél kleine vergelijking. Schrijver dezes – een krabber in de marge van de wielersport – heeft tijdens de Marmotte een zogenaamde cyclosportif enkele malen deze helse nachtmerrieachtige col beklommen, met in tegenstelling tot 1910 over een mooi wegdek.  Evengoed was het een verschrikkelijke belevenis. Vreselijk…

Emile Georget is nog steeds niet vergeten, met dank aan zijn familie.  Georgets nazaten hebben de verschillende fietsen en andere memorabilia van hun illustere voorvader geschonken aan het Auto Moto Vélo Museum in Chatelleraut. Dat in dezelfde stad ook een straat naar Emile Georget is vernoemd is niet meer dan logisch.