Die heerlijke jaren vijftig. Met mythische Tourhelden zoals een Woutje, Wim, Hein, maar ook Jean Branckart: bij de jongens van de geboortegolf razend populair. Jean was nogal zeldzaam. Met dank aan de Bubblegumkauwgum. Een pakje Bubblegum, verwoester van hele generatie jongensgebitten, voor vijf centen, maar wél voorzien van een gekleurd ‘wielrennersplaatje’. Godsallemachtig, je hele zakgeld ging daar aan op. Dwangmatig moest de verzameling wielerplaatjes compleet zijn. Wie die Branckart eigenlijk was? Géén idee. Ja een wielrenner. En dat was het.
Jean Brankart, vanaf 1954 zes keer aan de start van de Ronde van Frankrijk. Sloeg in 1955 tijdens zijn tweede Tour, toe. Koppenzetters van tijdschriften en kranten, gebruikten daarvoor het grootste korps om Jeans naam te zetten. Brankart, een stokbrood op een koersfiets, met diep in de kassen verzonken ogen, won de achttiende én de eenentwintigste etappe. Vooral de laatste, een tijdrit over achtenzestig kilometer, waar hij de latere Tourwinnaar Bobet op 1 minuut reed, maakte diepe indruk. Dat Jean in het eindklassement van deze Tour tweede werd, ach aardig voor de statistici.
Jean Brankart, zes keer in Parijs van start gegaan, haalde nooit meer dié topvorm van 1955: zijn etappeteller bleef steken op twee stuks. In 1960 moest Jean stoppen met koersen: hartproblemen.
Jean Brankart, icoon van hele generaties jongens uit de jaren vijftig, mocht dan hartproblemen hebben, wat niet wegneemt dan de man zo taai is als zo’n plakje Bubblegum.
Afgelopen 12 juli werd de voormalige Tourkrijger achtentachtig jaar.
En wat dat ontbrekende kauwgumplaatje betreft: zo’n twee jaar geleden werd deze door schrijver dezes, op een veilingsite gescoord. Tsja, wat dat betreft blijven wij nog steeds jongens uit de jaren vijftig.
Bron: Miroir des Sports 1955.
De zomers begin jaren vijftig. Dat is denkend aan een Montelbaantoren in een strakke blauwe lucht. Schreeuwende zwaluwen scherend over grachten, straten en stegen. Straten vol met kinderen. IJsjes voor een stuiver bij de Italiaanse ijsman, hoek Koningsstraat/Krom Boomsloot. Zomers gebeiteld in het geheugen van een toenmalig jochie aan de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt: dat merkwaardige buurtje bevolkt met havenarbeiders, bouwvakkers, en diamantslijpers.
Hein van Breenen, afkomstig uit de Korte Koningsstraat: de complete buurt als supporter. Met als kloppend middelpunt de groentezaak van de Van Breenens. Pa en ma Van Breenen, maar vooral Heins zusje Annie. Een collectieve siddering in de huizen als Cottaar de naam van Hein brulde. Vooral tijdens de 20e etappe Tour 1954. Heintje, zoals hij liefkozend door de buurt genoemd werd, nipt op de wielerbaan van Besancon, geklopt door winnaar Lucien Teisseire.