De sportbladen komen woorden te kort. Zoals de site Running die het over een bizar snelle tijd heeft. Een superlatief waar de Wielerrevue over heen gaat door te stellen dat het een razendsnelle tijd is. Gelijk hebben ze. Dat Tom Dumolin tijdens de halve marathon van Amsterdam een tijd van 1 uur en tien minuten aantikte kan niet genoeg geroemd worden.
Tom’s prestatie als gewezen wielrenner is nou ook weer niet zó uniek. Adri van der Poel, ‘de vader van’, kan dat bevestigen. Tijdens zijn wielercarrière liet Van der Poel senior bij een hardloopwedstrijd over tien kilometer de klok stil staan op eenendertig minuten. Een tijd waarvoor een gemiddelde hardloper bereid is om daarvoor een vinger te laten amputeren. De tijden dat vroegere wielersoigneurs een oekaze uitgevaardigde dat een renner nooit mag rennen, laat staan zwemmen is daarmee achterhaald.
Een gegeven dat Louis Vink allang weet. Vink begin jaren zestig een verdienstelijk amateurrenner stapte op achtentwintig jarige leeftijd over op het hardlopen. Een lang verhaal kort: zes jaar later wordt Vink nationaal marathonkampioen. Om bij de wereld- en Europese veteranenkampioenschappen regelmatig in de prijzen te vallen met hoogtepunt een Europees kampioenschap op de achthonderd meter. Even voor de juiste verhoudingen: zijn snelste tijd op de marathon van Amsterdam is 2. 27 uur, Vink was de veertig jaar ruim gepasseerd.
Louis Vink inmiddels negenentachtig jaar kan terugzien op een verdienstelijke sporttijd al is het alleen maar dat hij één van de pioniers is van de hedendaagse hardloopmania. Hardlopen doet Vink niet meer, voor hem rest alleen herinneringen. Zijn imposante prijzenkast met inhoud heeft hij weg gegeven. Het enige tastbare bewijs van z’n sportleven is een klein beeldje met afbeelding van het Lieverdje. Gekregen omdat hij in 1975 de allereerste inschrijver is van de allereerste hoofdstedelijke marathon.

De overeenkomsten zijn er zeker. Twee mooie charismatische jongens. Vedettes van de wielersport. En daar hield meteen de vergelijking op. Waar Tom Dumolin, met een knieblessure zich voor maanden ziek meldde, daar ging Thaddy Robl, zwaar gewond, ijzerenheinig door. Thaddy, afkomstig uit München, waar een pot schuimende Franciscanerbier nooit ver weg is, en waar de borsten van de kelnerinnen, als extra verrassing, zomaar uit hun laag uitgesneden dirndljurk kunnen ontsnappen. Robl, tweevoudig wereldkampioen stayeren achter zware motoren, – een sport die zich voornamelijk, afspeelde op de Boulevard der Waanzin, – aan de start van het Gouden Wiel van Maagdenburg: tegenstanders, Emile Bouhours en Alfred Gornemann.