Berenkuil

De overeenkomsten zijn er zeker.  Twee mooie charismatische  jongens. Vedettes van de wielersport. En daar hield meteen de vergelijking op. Waar Tom Dumolin, met een knieblessure zich voor maanden ziek meldde, daar ging Thaddy Robl, zwaar gewond,  ijzerenheinig  door. Thaddy,   afkomstig uit München, waar een pot schuimende Franciscanerbier nooit ver weg is, en waar de borsten van de kelnerinnen, als extra verrassing,  zomaar uit hun laag uitgesneden dirndljurk kunnen ontsnappen. Robl, tweevoudig wereldkampioen stayeren achter zware motoren,  – een sport die zich voornamelijk, afspeelde op de Boulevard der Waanzin, –  aan de start van het Gouden Wiel van Maagdenburg: tegenstanders, Emile Bouhours en Alfred Gornemann.
Het Gouden Wiel, een simpele stayerskoers over vijfenzeventig kilometer,  gehouden op eenendertig mei 1903, voor een uitverkochte wielerstadion, waar tijdens de race de magen van de Maagdenburgers ongetwijfeld even bij omdraaiden.  
Robl,  ijlend achter de loodzware motortandem,  met tachtig kilometer per uur, raakte met z’n voorwiel héél even de zijkant van de motor aan. Om een seconde later over het cement van de baan te stuiteren. De man kende zijn verantwoording. Meldde zich niet ziek. Besefte  dat hij als wereldkampioen, dé publiekstrekker was:  met in zijn achterhoofd het vorstelijke startgeld van zo’n duizend goudmark. Alleen dáárom stond Thaddy, elf dagen later, bepleisterd en gezwachteld, aan het vertrek van de Grote Prijs van Mainz, een koers over zestig kilometer. Voor de aanwezige fotograaf van dienst, een man met een latent gevoel voor sensatie, hét moment om z’n onsterfelijke foto te maken. Robl,  uiterlijk, alsof hij zojuist uit een berenkuil, vol grizzly’s, was ontsnapt,  omringt door snorrenmannen,   gestart door z’n manager. Een man die duidelijk het zijne er van denkt.
Met zo’n deplorabel lijf topsport bedrijven is malligheid. Daarom is het juist zó leuk dat hij evengoed de Grote Prijs Mainz won. Tweede werd – daar is ‘ie weer –  Alfred Gornemann, een kruidenierszoon afkomstig uit Berlijn. Ach gossie, die Alfred,  een schlemiel van zesentwintig jaar, die  vier maanden later,  tijdens de Grote Prijs van Dresden, dodelijk verongelukte. 

Bron: Radwelt jaargang 1903.

Kruidenierszoon reed één koers teveel

Copy of alfredgornvalZijn eerste grote profkoers. Een lakmoesproef. Een jaar daarvoor was Alfred Görnemann wereldkampioen bij de amateurstayers geworden.  Alfred stond nu aan het vertrek van de prestigieuze Golden Rad van Friedenau, een koers over honderd kilometer, en moest bewijzen dat hij het grote werk aankon. En zo niet… jammer dan. Voor hem in de plaats stond nog een batterij stayers te popelen. Voor Görnemann, een  kruidenierszoon uit Berlijn, was het erop of eronder. Of een loopbaan in de grutterij van zijn vader óf een succesvol profcarrière én een gevulde bankrekening.
Voor de Golden Rad op 17 mei 1903 in Berlijn, was de belangstelling overweldigend. Er was een schoenlepel nodig om binnen te komen. De zestienduizend kaartjes waren in een mum van tijd verkocht: en meer dan dat. Het stadion en het publiek kreunden onder het gewicht van de massa. Berliners samengeperst op tribunes kwamen in de verdrukking. De baanbalustrade knapte als het hout van een sigarenkistje. Mannen met bolhoeden stroomden over de wielerbaan op weg naar het bevrijdende middenterrein. Eindelijk kon de koers beginnen. friedenau
Motortandems in de baan. Vier toenmalige vedetten aan de start waaronder drie gewezen wereldkampioenen. Alfred uit Berlijn ging met jeugdige overmoed de strijd aan: tot razende enthousiasme van het thuispubliek. Een nieuwe topstayer ging de hemel bestormen. Met een tweede plaats én twaalfhonderd goudmark in zijn beurs vertrok Görnemann euforisch naar huis. Vijf maanden later was hij dood. 
Maar in de zomer van 1903 lachte het leven hem nog toe. Iedere week viel er wel ergens een goed contract te verzilveren. De kruidenierszoon won twaalf koersen, werd zeven keer tweede. Tijdens het wereldkampioenschap in Kopenhagen bewees hij dat zijn prestaties geen uitschieters waren. Achter wereldkampioen Piet Dickentman werd het ventje derde. De geldlade rinkelde. In het rijtje grootverdieners dat bestond uit veertig topstayers, stond Freddel op de tweede plaats met ruim twaalfduizend goudmark. Een kapitaal dat de ouwe Görnemann in zijn grutterszaak nooit bijeen kon schrapen.
alfredMaar dan is het elf oktober 1903. De dagen werden korter, en bomen geler. Alfred was moe, het seizoen lang, de koersen slopend en zwaar. Nog één koers in Dresden. Nog één keer vlammen. De Honderd Kilometer van Dresden was halverwege. Alfred Görnemann, op de tweede plaats, vuurde gangmaker Willy Wolf aan nog harder te gaan. Zover kwam het niet. Op de vochtige baan slipte het achterwiel van de motor weg. Alfred Görnemann, met verse wonden van eerdere valpartijen, botste tegen de zijkant van de rol en sloeg over zijn stuur. Met een gebroken nek én verbrijzelde schedel werd de kruidenierszoon naar het ziekenhuis afgevoerd. Alfred Görnemann, 26 jaar, stierf enkele uren later.

 

Foto 1: Alfred’s doodsmakkert.
Foto 2: De Friedenau wielerbaan in het Berlijn van 17 mei 1903.
Foto 3: Alfred Görnemann.

Bron: Radwelt jaargang 1902 en 1903. 

error: Inhoud is beschermd!
%d