Kongsi

Ontgoocheling en verbijstering, spat van de foto af. Emoties, veroorzaakt door verraad en bedrog. Zo’n verraad, waar Judas van kon leren, en gepleegd tijdens het wereldkampioenschap, gehouden in het Olympisch Stadion van 1967. De mondiale race, voor amateurs, waar Dries Helsloot als geboren Amsterdammer, dé grote favoriet was. Een illusie die voor Dries uiteen spatte, met dank aan de  gangmakers. Tsja, wat had Helsloot anders verwacht? Dat weet je, als je als renner je ziel verkoopt aan de duivel, gestoken in een leder motorpak. Kortom welkom, in die door- en door verrotte en corrupte stayerij, zoals het ooit was.  

Een wereldje waar niets was, wat het leek. En waar de topvorm van een renner, er niet toe deed.  Een milieu waar de inhoud van een portemonnee, bepalend was voor de einduitslag. Een omgeving  waar alles te koop was. Zelfs een wereldtitel. En die was niet voor Helsloot bestemd. Dries kon nog zo in een topvorm verkeren, maar de heren gangmakers beslisten ‘het spel’, een eufemistische benaming voor bedrog.

De  toenmalige gangmakers, een kongsi volgens de allerbeste maffiatradities. De verhalen dáárover zingen nog in het rond. Ongetwijfeld roepen de gewezen stayers, – die ooit met deze gangmakers reden, – nu om het hardst, dat zij nóóit getuigen waren van deze praktijken. Logisch! Onbewust maakten ze deel uit van het complot. Mede door alle malversaties, werd het stayeren door de UCI van de wereldkampioenschappen verbannen. Wat bijna het doodvonnis van de sport betekende.

En wat die Helsloot betreft, helemaal met lege handen stond hij niet na afloop. Op het erepodium bungelde er een bronzen medaille om z’n nek. Een prijs voor de kat z’n derde oog…

De kras van Dries

Dries Helsloot met gangmaker Frits Wiersma.

Na een opwarmertje in 1965, brak stayer Dries Helsloot een jaar later door. Gegangmaakt door de bejaarde Frits Wiersma, werd de nationale titel gepakt. Met opkomende ster Piet de Wit op één ronde. Dries Helsloot, tjokvol moraal ging naar de mondiale titelstrijd gehouden in Frankfurt. En kwam daar terecht in een slangenkuil. Het intrigebal werd geopend door bondscoach Zwartepoorte. Die verordonneerde dat De Wit wereldkampioen moest worden. Helsloot, zelf aspiraties, ging in luid protest. Ouwe Frits zweeg. Het complot was een feit. Wiersma hield op cruciale momenten, tégen de zin van zijn renner, het gas dicht. Helsloot werd in het pak genaaid zoals hij ooit tegen deze blog vertelde.  

Ook even vertellen over het wereldkampioenschap gehouden in 1967. Waar het volgens Helsloot ook niet helemaal okselfris aan toe ging. Evengoed stond Dries als derde op het erepodium.
En dan is er de wereldtitelstrijd in het Rome van 1968. Een prachtig verhaal over bedrog, en intriges, met als decor het Velodromo Olimpice. Volgens Helsloot een wielerpiste ‘zo gevaarlijk als de pest’. Paar weken eerder was daar een Italiaanse stayer tijdens een koers bijna doodgevallen.  Om de snelheid er uit te halen, besloot de UCI de meedraaiende rol achter de motor op zeventig centimeter te zetten. Verder kon het niet. Het loste niets op. Voor stayerskoersen, bleef de wielerbaan  een voorportaal van het moratorium.  De combinatie Helsloot/Wiersma had één keer op het Velodromo getraind, wat Frits Wiersma toen 74 jaar, opééns deed beseffen dat hij nog véél langer wilde genieten van zijn AOW.

‘s Nachts, zonder iets te zeggen, vertrok hij heimelijk naar huis. Helsloot, werd vervolgens overgeleverd aan  de Belgische gangmaker Meuleman. En laat die laatste nou nét de trainer van de Italiaanse stayersselectie zijn. Op een deskundige manier, waar alleen gangmakers het patent op hebben, werd de Amsterdammer geëlimineerd. Dries Helsloot, geen verbitterd mens, kon na zijn carrière daar hartelijk om lachen. Ondanks alle intriges, had hij een mooie tijd gehad.

Afgelopen april, vertrok Amsterdammer Dries Helsloot, die als ‘kleine’ stayer tóch zijn kras in de stayersgeschiedenis kerfde, naar de Grote Stayershemel. Dries werd 85 jaar.

Nieuwe kans

De gangmaakmotor van wijlen Noppie Koch. Meer dan zeventig jaar oud. Een relikwie uit vervlogen tijden.  Gebouwd in de Parijse fabriek van Meijer. Een vuurspuwend monster, die gemakkelijk de honderd kilometer per uur aantikte. Stayeren met dergelijke  motoren,  altijd spektakel. Achter de motor van Koch,  werden tien wereldtitels behaald onder meer door Piet de Wit, Matthé Pronk, Leo Proost, Martin Venix, en Theo Verschueren. Het mondiale stayeren is inmiddels exit, met dank aan een handvol corrupte gangmakers. Ook de zware, antieke motoren zijn van de wielerbanen verdwenen, en vervangen door handelsexemplaren. De ‘Meijers’ staan nu in  musea, of bij verzamelaars.
Of dat ook met Koch’s motor gaat gebeuren? Vorig jaar werd deze motor, op veilingsite Catawiki, aangeboden voor een bedrag tussen de 20- en 25.000 euro. Waar vermoedelijk geen kopers voor te vinden waren. Niet geschoten altijd mis, want nu staat de Meijer te koop voor 16.990 euro. Maar dan krijg je wel de helm én het gangmakerspak, de in 2010 overleden Noppie Koch daarbij.(zie video)

Woekerprijs voor stayershistorie

De geschiedenis van deze gangmaakmotor is bekend. Dat hij in 1928, de ateliers van motorbouwer Meyer  in Parijs verliet. Ook dat de ooit illustere Franse gangmaker Arthur Pasquier daar tientallen jaren op gereden had. Na Pasquier gedwongen afscheid van het stayeren, – de man, bijna tachtig jaar,  haalde tijdens het wereldkampioenschap gehouden in het Duitsland van 1960, zijn eigen renner in, – kwam de motor, midden jaren 60, in bezit van gangmaker Noppie Koch.  De motor symbool van álles, wat het ‘oude’ stayeren zijn charme en romantiek gaf. De geur van combine en bedrog hangt daar nog aan.  Een voorhistorisch monster, mét aandrijfriem én zonder uitlaat. Met een geluid alsof de deur van de hel op een kier stond. Een vuurspuwend monster zonder uitlaat. Hoeveel renners had  de Meyer niet van de motor ‘afgebrand’?
Toenmalige gangmakers, sluw en meedogenloos, kerels die je nooit een hand kon geven zonder je vingers even na te tellen. Mannen zonder scrupules. Tijdens het  passeren van een tegenstanders, hielden ze hun motor, mét hete uitlaatgassen vlak naast de gepasseerde renner. Die laatste had twee opties: doorrijden óf een verbrand been. Als aandenken hadden talloze renners de rest van hun leven de littekens van brandblaren op hun been. Enfin, dat was en is geschiedenis.
 Noppie Koch, gesponsord door het schildersbedrijf van Harry Mater, voerde onder meer Piet de Wit en Martin Venix naar de wereldtitel. Na het beëindigen van Koch’s carrière  kwam de motor in bezit van Harry Mater: een aimabel mens én gepassioneerd  liefhebber en verzamelaar van stayersparafernalia.
Vorig jaar januari 2017 overleed Harry Mater. Zijn weduwe  verkocht de motor voor duizend euro aan een zogenaamde liefhebber en verzamelaar. Die zag daar wel een winstobject in.
Enfin, deze week verscheen, op  veilingsite Catawiki,  de Mayer. Geschatte opbrengst tussen de 20- én vijfentwintig duizend euro: incluis het gangmaakpak én helm van Koch.

Foto: Harry Mater en Henny Marinus bij de genoemde Meyer-gangmaakmotor. In 1964 voerde Noppie Koch, met deze motor, Marinus naar de Nederlandse titel bij de beroepsrenners. 

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: