Nieuwe kans

De gangmaakmotor van wijlen Noppie Koch. Meer dan zeventig jaar oud. Een relikwie uit vervlogen tijden.  Gebouwd in de Parijse fabriek van Meijer. Een vuurspuwend monster, die gemakkelijk de honderd kilometer per uur aantikte. Stayeren met dergelijke  motoren,  altijd spektakel. Achter de motor van Koch,  werden tien wereldtitels behaald onder meer door Piet de Wit, Matthé Pronk, Leo Proost, Martin Venix, en Theo Verschueren. Het mondiale stayeren is inmiddels exit, met dank aan een handvol corrupte gangmakers. Ook de zware, antieke motoren zijn van de wielerbanen verdwenen, en vervangen door handelsexemplaren. De ‘Meijers’ staan nu in  musea, of bij verzamelaars.
Of dat ook met Koch’s motor gaat gebeuren? Vorig jaar werd deze motor, op veilingsite Catawiki, aangeboden voor een bedrag tussen de 20- en 25.000 euro. Waar vermoedelijk geen kopers voor te vinden waren. Niet geschoten altijd mis, want nu staat de Meijer te koop voor 16.990 euro. Maar dan krijg je wel de helm én het gangmakerspak, de in 2010 overleden Noppie Koch daarbij.(zie video)

Been’s zoete herinneringen

Acht seizoenen achter de zware motor gereden. Garantie voor genoeg verhalen: maar dan alléén de leuke. Nico Been, inmiddels 72 jaar, kijkt met veel plezier terug op zijn stayerscarrière.  De opmaat hiervoor was zijn debuut begin jaren zeventig. Waar hij, als redelijk goed amateur, in Sportpaleis Ahoy zijn debuut maakte achter de motor.
Als beginnend stayer heb je niet zoveel te vertellen. Nico Been kreeg dan ook gangmaker Gerrie Pelser toe bedeeld. De laatste, beschikkend over een motor met veel ‘abri’, kende twee makkes: tijdens de koers durfde hij niet achterom te kijken. En erger, hij was bang voor té  hoge snelheden.
Nico Been, was vaak de klos. Nu ziet hij daar de humor van in en levert dat hilarische anekdotes op. Hoe Been, door baanmanager Jan Derksen werd gevraagd,  voor de prestigieuze Grote Prijs van Amsterdam. Been kreeg gangmaker Pelser. En je voelt hem al aan komen. Tijdens de koers kon Been schreeuwen zo hard hij kon, dat het harder moest, het leverde bij zijn gangmaker alleen maar angstige momenten op. De man schudde steevast zijn hoofd van nee.  
Als stayer moet het je allemaal gegund worden. Moet je mazzel hebben. Nico Been, een degelijke stayer kreeg die niet altijd. Niet dat hij nu gefrustreerd is, wel nee.  Maar toch… Zoals die ene winter midden jaren zeventig. Been, trainend op de weg, had een contract voor  een stayerskoers op de winterbaan van Dortmund. Aan de start toppers als een Sercu en Dieter Kemper, renners die gerouleerd uit de Zesdaagsen kwamen. Daar kon je volgens hem niet tegen op. Evengoed bleef de schade beperkt tot twee ronden achterstand. Volgens het magazine Wielersport kwam Been in ‘het spel’ niet voor. Logisch als je alleen op de weg en in de bittere kou had getraind.
Nico Been, een subtopper, in 1975, achter de inmiddels hoogbejaarde gangmaker Bertus de Graaf, (zie foto) nationaal kampioen stayeren, en verbrak een jaar daarvoor het werelduurrecord achter de motor. Dat laatste, georganiseerd door Harry Mater. Martin Venix was de beoogde recordbreker maar die viel weg. Die kon niet.
Midden in de winter werd Been  door baanmanager Jan Derksen benaderd, om dat record aan te vallen. Twee dagen later, op de winterbaan van Wenen, amper getraind verbrak de Groninger deze met ruim twee kilometer.
De Weense baandirecteur Dusika gaf Been de mondelinge belofte dat hij alle stayerskoersen gehouden dat jaar, op zijn baan mocht rijden. Waarop manager Jan Derksen, achter zijn rug, een stok voor stak, want die vertelde later aan Dusika dat Been gestopt was. Een flagrante leugen. Ongetwijfeld had Derksen andere, zakelijke belangen. Evengoed had  Been genoeg contracten voor de Duitse wielerbanen. Naast het stayeren verdiende Been zijn geld als criteriumrenner.
Dat laatste moet niet té licht worden opgevat. Criteriums in de jaren zeventig waren vaak slopend. Anno nu, verwondert het Been, dat aan de start van dat soort koersen ook collega stayers die tot de top behoorde, maar nauwelijks zo’n koers uit konden rijden. Waarom deze stayers wel de grote koersen kregen daar heeft Been  nu zo zijn eigen gedachten over. Nico Been, pratend met een mooi Groningse tongval, maalt daar nu niet meer om. Dat was geweest. Alleen de mooie herinneringen beklijven aan hem.

Mooie momenten op de Apollolaan

De koers beklijfde aan hen. Harry Mater en Franco Ballerini, overgoten met dat vreemde wielersausje. Maar eerst Harry Mater, een zielsverwant, want schrijver dezes heeft dezelfde,  obsessie als Mater: fietsen achter motoren. Of anders de derny. Heeft allemaal te maken met nostalgische, onvervalste wielerromantiek. De hang naar het verleden. De kolenkachel. Eten aan de grote tafel, zittend onder de lamp. Op de Philips buizenradio de Selvera’s met hun lullige liedjes.  En donderdagavond op de fiets naar het Olympisch Stadion. De ‘populaires’, baankoersen met onder meer stayeren  achter de grote motoren. Het leven was overzichtelijk.
Of stayeren dat ook was? Natuurlijk niet! Dat was rauwe spektakel. Met louche gangmakerspraktijken, renners die van de motor werden ‘gebrand’, bedrog, combines en meer.  Wat kon mij dat allemaal schelen.  Het ging om de lekkere spanning. De brullende, olie lekkende motoren. De krakende leren gangmakerspakken. Verweerde koppen op de motor. Sluwe blikken onder valhelmen. Harry Mater, die een bloeiend schildersbedrijf runde, was daar een groot liefhebber van. Een liefde die hij zijn leven lang trouw bleef. Dat Martin Venix, gesponsord door Mater, naar twee wereldtitels ijlde, is genoegzaam bekend.
Ook  Mater als organisator van de indertijd befaamde Rai Derny Races. Met de grote klassiekerkoningen aan het vertrek. Die achter  knetterende derny’s, door het bekakte Amsterdam-Zuid raasde. Samen met mijn kleinzoontje Bas werd dan een plekje gezocht op de stille Apollolaan. Waar ik ooit, op de onregelmatig liggende klinkers, kasseienkoning Franco Ballerini, met diepliggende ogen in de kassen, ‘piano, piano’ hoorde schreeuwen naar zijn gangmaker. Het moest rustiger. Wij zagen dat en voelden ons doodgewoon gelukkig op de Apollolaan.  
Franco Ballerini dus, tweevoudig winnaar van Parijs-Roubaix, wát waren wij, Bas en ik, supporter van die renner.
Een jaar eerder in de catacomben van het Rai-complex. Vijf minuten voor het vertrek van de race. Derny’s werden gestart. Renners nerveus aan  de startstreep.
Op één na. Franco Ballerini ontbrak.  Die kwam uiterst relaxt, waar Latino’s patent op hebben,  omringd door overspannen bobo’s, uit de kleedkamer. Dan ziet Ballerini een klein jochie staan. De Italiaanse kasseienspecialist  gaf hem een hand, vroeg naar zijn naam. Maakte een praatje. En ging met Bas op de foto. De Derny Race, bobo’s en andere patjepeeërs konden zijn rug op.
Franco en Harry. Beiden zijn er niet meer. Franco verongelukte zes jaar geleden. En Harry Mater, sympathiek, en charmant mens, ­ – wie ik postuum wil bedanken voor de mooie momenten op de Apollolaan, –  overleed vorige week op drieënzeventigjarige leeftijd.

Foto 1: Harry Mater met Franco Ballerini.  Foto 2: Franco met Bas.

De eerste  foto’s kreeg Stuyfssportverhalen, via de mail, (16-8-2012) van sportfotograaf Guus de Jong.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: