Pelser’s motor

De op veilingsite Catawiki te koop staande gangmaakmotor (zie verhaal hier onder) leverde op Facebook een aardige discussie op. Stuyfssportverhalen schreef onder meer dat de motor afkomstig was van de vroegere gangmaker Noppie Koch. Dat laatste blijkt inmiddels niet helemaal juist. Wat enige uitleg verdient: tijdens de onthulling van het beeld van Noppie Koch, enkele jaren geleden bij stadion Galgewaard, Utrecht, stond deze motor als pronkstuk opgesteld.
Harry Mater, eigenaar van deze motor, vertelde de geschiedenis hiervan, waarbij de toehoorders er van uit gingen dat deze van Koch was. Inmiddels, via onder meer de vroegere stayer Nico Been, is het duidelijk dat deze motor van Gerrie Pelser was. Overigens: Harry Mater, vorig jaar overleden,  was in het bezit van meerdere gangmaakmotoren. Ook opvallend was, dat op basis van vage gesprekken met Mater, personen zijn die menen recht op de motor te hebben.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Woekerprijs voor stayershistorie

De geschiedenis van deze gangmaakmotor is bekend. Dat hij in 1928, de ateliers van motorbouwer Meyer  in Parijs verliet. Ook dat de ooit illustere Franse gangmaker Arthur Pasquier daar tientallen jaren op gereden had. Na Pasquier gedwongen afscheid van het stayeren, – de man, bijna tachtig jaar,  haalde tijdens het wereldkampioenschap gehouden in het Duitsland van 1960, zijn eigen renner in, – kwam de motor, midden jaren 60, in bezit van gangmaker Noppie Koch.  De motor symbool van álles, wat het ‘oude’ stayeren zijn charme en romantiek gaf. De geur van combine en bedrog hangt daar nog aan.  Een voorhistorisch monster, mét aandrijfriem én zonder uitlaat. Met een geluid alsof de deur van de hel op een kier stond. Een vuurspuwend monster zonder uitlaat. Hoeveel renners had  de Meyer niet van de motor ‘afgebrand’?
Toenmalige gangmakers, sluw en meedogenloos, kerels die je nooit een hand kon geven zonder je vingers even na te tellen. Mannen zonder scrupules. Tijdens het  passeren van een tegenstanders, hielden ze hun motor, mét hete uitlaatgassen vlak naast de gepasseerde renner. Die laatste had twee opties: doorrijden óf een verbrand been. Als aandenken hadden talloze renners de rest van hun leven de littekens van brandblaren op hun been. Enfin, dat was en is geschiedenis.
 Noppie Koch, gesponsord door het schildersbedrijf van Harry Mater, voerde onder meer Piet de Wit en Martin Venix naar de wereldtitel. Na het beëindigen van Koch’s carrière  kwam de motor in bezit van Harry Mater: een aimabel mens én gepassioneerd  liefhebber en verzamelaar van stayersparafernalia.
Vorig jaar januari 2017 overleed Harry Mater. Zijn weduwe  verkocht de motor voor duizend euro aan een zogenaamde liefhebber en verzamelaar. Die zag daar wel een winstobject in.
Enfin, deze week verscheen, op  veilingsite Catawiki,  de Mayer. Geschatte opbrengst tussen de 20- én vijfentwintig duizend euro: incluis het gangmaakpak én helm van Koch.

Foto: Harry Mater en Henny Marinus bij de genoemde Meyer-gangmaakmotor. In 1964 voerde Noppie Koch, met deze motor, Marinus naar de Nederlandse titel bij de beroepsrenners. 

Het verraad van ‘die Ouwe’

De hele dag bij een baas werken. En in de avonduren snel zeventig kilometer trainen. Vloeken in de kerk van de Topsport. Evengoed wist hij twintig amateurkoersen te winnen. Maar het waren de trainingen in de winter die een omslag maakte. Dries Helsloot besloot stayer te worden. Nooit meer met vrieskou en regen de weg op. Het werd een opmaat voor een opmerkelijke stayerscarrière. Met één grote uitschieter: amateur stayerskampioen van Nederland  1966. Helsloot was evengoed géén blinde kip die wel eens zijn graantje meepikte. Deelname aan vier wereldkampioenschappen onderschrijven dat. Werd één keer derde. Zijn palmares hadden groter kunnen zijn. Dat gebeurde niet. Over het hoe en waarom kan  Helsloot  smakelijk over vertellen. Het zijn verhalen over bedrog, flikken en geflikt worden. Of, zoals Helsloot dat pathetisch verteld, ‘Ik ben  verraden door die Ouwe’, waar  gangmaker Wiersma mee bedoeld werd.
Voor een toevallige bezoeker van deze blog: dat is de mores in de wereld van de stayerij waar géén plaats is voor misdienaars, padvinders en ander soort dwaallichten. De Mokumer was alles behalve dát.  Na een opwarmertje in 1965 brak hij een jaar later door. Gegangmaakt door de bejaarde Frits Wiersma werd de nationale  titel gepakt. Met opkomende ster Piet de Wit op één ronde. Dries Helsloot, tjokvol moraal ging naar de mondiale titelstrijd gehouden in Frankfurt. En keek daar recht in een slangenkuil. Met notabene zijn eigen gangmaker als de bezweerder van dienst. Het intrigebal werd geopend door bondscoach Zwartepoorte. Die verordonneerde dat De Wit wereldkampioen moest worden. Helsloot, zelf aspiraties, ging in luid protest. Ouwe Frits zweeg. Het complot was een feit. Wiersma hield op cruciale momenten, tégen de zin van zijn renner, het gas dicht. Helsloot eindigde kansloos, of zoals hij dat nu formuleert: ‘Ik ben gewoon in het pak genaaid’.  
Zoals gezegd, flikken en geflikt worden. En dat zijn nou eenmaal de fijnste verhalen. Maar de mooiste komt nog. Eerst even vertellen over het wereldkampioenschap gehouden in 1967. Waar het volgens Helsloot ook niet helemaal okselfris aan toe ging. Evengoed stond de laatste als derde op het erepodium.
En dan is er de wereldtitelstrijd in het Rome van 1968. Groots in bedrog, en intriges, en gehouden op het Velodromo Olimpice. Volgens Helsloot een wielerpiste ‘zo gevaarlijk als de pest’. Paar weken eerder klopte daar een Italiaanse stayer op de poorten van de hemel, want bijna doodgevallen. Wat geen incident was. Tijdens de trainingen maakte gangmaker Noppie   Koch ook een flinke kukel.  Om de snelheid er uit te halen besloot de UCI de meedraaiende rol achter de motor op zeventig centimeter te zetten. Verder kon het niet. Het loste niets op. Voor stayerskoersen bleef de wielerbaan  een voorportaal van een moratorium.  De combinatie Helsloot/Wiersma had één keer op het Velodromo getraind, wat Frits Wiersma toen 74 jaar, opééns deed beseffen dat hij nog véél langer wilde genieten van zijn AOW.
s’ Nachts, zonder iets te zeggen vertrok hij stiekem naar huis. Helsloot, werd overgeleverd aan  de Belgische gangmaker Meuleman. En laat die laatste nou nét de trainer van de Italiaanse stayersselectie zijn. Met al twee Nederlanders in de finale moet je toch wel helemaal van de stayerspot zijn gerukt te denken dat een derde daar kon aanschuiven. Op een deskundige manier werd de Amsterdammer geëlimineerd. Bijna vijftig jaar later kan  Dries Helsloot, 79 jaar, daar om lachen. Ondanks alle intriges had hij een mooie tijd gehad. Behalve prachtige verhalen heeft hij aan zijn carrière niets over gehouden. Zelf zijn kampioenshirt niet. Die schonk hij aan musicus én verzamelaar van wielermemorabilia, Tonny Eyk.

Foto 1: Helsloot achter de ‘Ouwe’ Frits Wiersma.  Foto 3: Dries Helsloot anno 2016.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: