‘…het eerste dat je verliest is je voetenwerk, dán je reflexen en vervolgens je vrienden’, onthulde Willie Pep in zijn nadagen als bokser. Willie Pep tweevoudig wereldkampioen vedergewicht tijdens de jaren veertig beschrijft realistisch de teloor die iedere champ op leeftijd staat te wachten. Een onthulling waarbij Willie een belangrijk detail vergeet: het geheugen.
In 1903 is Harry Lewis afkomstig uit New York als bokser geestelijk fruitig en fris van voetenwerk én reflexen. Harry is dan ook zeventien jaar als hij zijn debuut maakt als profbokser. Of dat gezond is voor een onvolgroeide puber? Nee natuurlijk niet. Enfin tijdens de belle epoque kijkt men niet zo nauw. Met overmoed aan jochies eigen, wint Harry Lewis zijn eerste vijftig partijen en verliest er twee. Waarschijnlijk omdat Lewis nog amper droog achter z’n oren is wordt hij obsessief begeleidt door z’n vader een man die nogal hinderlijk en verbaal aanwezig is, en die steevast op de eerste rang aan de ring zit, wat de agressie oproept bij de manager van z’n zoon. Enfin terug naar Harry een joodse bokser die in 1908 wereldkampioen bij het weltergewicht wordt door Frank Mantell in de Edgwood Athletic Club in New Haven in de derde ronde knock out te slaan. Dat Harry de titel drie jaar weet te verdedigen is aardig maar meer ook niet.
Maar we houden ons even aan de fijne details en daarom gaan we terug naar zestien november 1906, ongetwijfeld een datum die ondanks Harry’s latere geheugenverlies in zijn brein is gebeiteld. Op die zestiende november staat Harry in de ring tegen ene Mike Ward wiens ouders ongetwijfeld de dag hebben vervloekt dat hun zoon besluit te gaan boksen. Want het ergste scenario voor pa en ma Ward komt dan ook uit als Harry in de achtste ronde hun Mikey tegen het canvast slaat.
Mike Ward staat niet meer op en sterft de volgende dag. Dan gebeurt er iets bizars waar alleen Amerikaanse justitie een patent op heeft. Harry Lewis wordt door justitie beschuldigt van doodslag en krijgt een boete van duizend dollar ‘voor het aangaan van een prijsgevecht..’ Harry’s vader aanwezig bij het bewuste gevecht krijgt ook een boete van het zelfde bedrag omdat hij zijn zoon té luid had aangemoedigd…
Lewis een man met een groot vechtershart maakt ook z’n fouten zoals in 1913 toen hij een partij aangaat tegen Joe Borrell. Harry enkele weken eerder door een taxi in Philadelphia aangereden waarbij hij een hoofdwond over houd. Een beetje manager geeft dan zijn bokser rust. Niet die van Harry, want die ruikt geld. Een kans die Borrell niet laat lopen. Borrell slaat Harry Lewis twee keer neer waarna hij versuft richting het lokale ziekenhuis is afgevoerd. Met een bloedstolsel in z’n hersenen lijdt Harry Lewis de rest van zijn leven aan een gedeeltelijke verlamming.
En voor de cijfertjesfreaks: Harry Lewis staat zevenenzestig keer in de ring, wint zestig partijen waarbij hij zevenenveertig tegenstanders knock out slaat, en verliest zeventien keer. Een uitslagenlijst waarmee hij zijn plekje in de grote bokshemel mee heeft gereserveerd. Harry Lewis wordt zevenenzestig jaar.
Bron: La Vie au Grand Air jaargang onder meer 1906 en 1909, Boxrec.
