Godsamme, wát een foto! Zo één waar het drama nog steeds vanaf spat. Meer dan een eeuw oud en genomen na afloop van de Grosser Jubiläumpreis gehouden op de Keulse wielerbaan anno mei 1909. Een stayerskoers over honderd kilometer, gewonnen door Karel Verbist afkomstig uit Wijnegem ten noorden van Antwerpen. Karel, de bange hoop van heel Vlaanderen. Opkomende ster. De man die het de stayerende mof moeilijk ging maken. Won tot juni 1909 op de Duitse wielerbanen – de premier league van het toenmalige stayeren – vijf grote koersen. Waaronder de genoemde Grosser Jubiläumpreis. Schreef daarbij 17.100 goudmark bij op zijn bankrekening. Waarmee Karel aan het eind van dat jaar, op de geldranglijst, gepubliceerd door Radwelt, op de vijfde plaats stond.
Terug naar 23 mei 1909, om precies te zijn, de uitverkochte Keulse wielerbaan waar Karel, gegangmaakt door zijn gabber Stan Ceurremans, stayersles gaf, waarbij hij de latere wereldkampioen Guignard vernederde. Dat Stellbrink en de Amerikaan Nat Butler derde en vierde werden, zal wel.
Na afloop de plichtplegingen. Met de fotograaf van dienst als regisseur. Waar het meteen dringen werd. Dat collega-renner Guignard en gangmaker Stan Ceuremans ook werden vereeuwigd, was te begrijpen. Maar wat doen al die enge kerels daarbij…?
Ach gut, arme Karel volksjongen uit Wijnegem, flauw lachje om de lippen, en onwennig met zijn stayersfietsje aan de hand, omringd door het op de voorgrond dringende Keulse rapaille, want lokale hotemetoten en ander schavuitvolk. Kijk ze staan, die zichzelf belangrijk vindende patjepeeërs, met hun gouden horlogekettingen en zelfvoldane harsessen. Van die mannen die stiekem hun pijp plachten leeg te kloppen in de Keulse bordelen. Hadden ze dan niet in de gaten dat de dagen van Karel al geteld waren?
Nadat de fotograaf zijn foto had gekiekt, begon ook voor Verbist de begrafenisklok te lopen. Exact twee maanden later verongelukte Karel, 26 jaar, op de Karreveldwielerbaan in Brussel.
Bron: Radwelt jaargang 1909.
Vader en zoon. Meer dan tachtig jaar rustend in één graf. Beiden dodelijk verongelukt. Drama in optima forma. Vader ging eerst. Twee jaar later de zoon, nog maar nét eenentwintig jaar. Een mooi maar betrekkelijk anoniem graf. Een sportmonument eigenlijk. En niemand die dat nog beseft. Totáál vergeten. Het graf symboliseert de betrekkelijkheid. Maar ook de sportwaanzin.

De Vlaamse animositeit tegen alles wat Frans was, werd handig op ingespeeld. Want plaats twee Franse tegenover een koppel Vlamingen en je bent verzekerd van een volle bak. De letterzetter was dan ook snel klaar met zijn aanplakbiljet. De Grote Prijs van Antwerpen, editie 1909, een koers achter zware motoren werd betwist door maar vier renners. Voor een smak franken wilde Louis Darragon en George Parrent, drie jaar onafgebroken de beste ter wereld, best naar de Sinjorenstad komen om het duel aan te gaan met die twee Vlaamse jongens. Thuur Vanderstuyft en Kareltje Verbist voornamelijk actief op de buitenlandse wielerbanen waren langzaam, gestaag en een beetje stiekem de top genaderd. En die middag barsten ze van de goesting! Want wat is mooier dan om in eigen huis, voor eigen volk die arrogante Fransen een poepie te laten ruiken.
Een half jaar later werd George Parrent door De Dood ingehaald. Zoals zovelen meende ook George, drievoudig wereldkampioen, zijn land te moeten verdedigen. In diverse veldslagen raakte Parrent zwaar gewond. Opgelapt werd de altijd somber kijkende George weer terug gestuurd naar de voorste linies. Drie weken voor het einde van de Grote Oorlog stierf hij in de loopgraven van Saint-Germain-en-Laye aan de gevolge van Spaanse Griep. George Parrent werd drieëndertig jaar.