Werkdag

Bescheiden en vriendelijk. Sterallures is de man volkomen vreemd. Dat siert hem, want  de Keniaan Edwin Kiptoo, behoort tot de wereldtop op de lange afstand. Edwin, als haas gecontracteerd bij de laatste marathon van Amsterdam. Een contract waar de organisatie, maar vooral de latere winnaar Tamirat Tola geen spijt van had. De man volbracht zijn taak met verve.

De eerste dertig kilometer van de marathon, ijlde Kiptoo op kop van een groepje van zo’n twaalf atleten. Wie Kiptoo langs de open, winderige oevers van de Amstel zag rennen, was een bevoorrecht mens. Die snelheid, – wat de grenzen van de verbeelding vér voorbij gaat, – maar vooral zijn prachtige motorriek, lange soepele passen die amper de grond aanraken, was pure schoonheid.

Na dertig kilometer mocht Edwin uitstappen. Dat gebeurde op de stille Rozenburglaan, in de schaduw van Betondorp. Schrijver dezes – vanaf Ouderkerk aan de Amstel, tot aan Betondorp, fietsend achter de kopgroep, – was daar getuige van.  Beetje hulpeloos en aandoenlijk, stond de man van de Afrikaanse hoogvlaktes op die desolate Rozenburglaan, te wachten op het busje, die hem terug bracht richting Olympisch Stadion.

Kiptoo, onder meer twee keer winnaar van de Dam-tot-Damloop, is een man met een lage drempel. Na zich zelf eerst voorgesteld te hebben, werd voor de foto geposeerd. Voor Edwin Kiptoo zat de marathon van Amsterdam er op. Voor hem kwam een werkdag tot een eind.

Big Mike

Binnen tien jaar werkt Mike Passenier zich op van een onbekende trainer tot de godfather van de Nederlandse en internationale kickbokswereld. Vechters komen uit de hele wereld naar Oostzaan om in zijn sportschool te trainen, want het aantal kampioenen dat hij aflevert is indrukwekkend. De ring is zijn leven, maar soms levert de wereld daarbuiten spanningen op. Naast atleten vragen ook onderwereldfiguren hem om privé-trainingen, waaronder Willem Holleeder en Gwenette Martha. In het jaar dat hij 50 is geworden geeft hij voor het eerst openheid over de hardheid, de opoffering, glorie en het verdriet achter de schermen van de kickbokswereld.
Mike Passenier groeit op, net als zijn grote idool, de legendarische nummer 14 Johan Cruijff,  in Betondorp. Als puber zoekt hij de grenzen op, maar blijft altijd net aan de goede kant van de wet.
Het geheim van Mike Passenier is zijn oog voor detail, het eindeloos herhalen van dezelfde bewegingen en weinig empathie. De meeste kickboksliefhebbers die een keer mee willen trainen schrikken van het geweld dat ze over zich heen krijgen. Medelijden is een woord dat bij Mike’s Gym weinig wordt gebruikt. Of zoals Mike verwoordt: De hardste en beste vechters zijn jongens van de straat en komen niet uit Aerdenhout.
Zoals Melvin Manhoef, die zijn sport combineerde met roofovervallen. Het hoofdstuk over Manhoef leest ademloos weg. Auteur Boldewijn neemt de lezer mee in het harde criminele leven van Manhoef en hoe deze door Mike Passenier  uiteindelijk uit de criminaliteit werd gered. Manhoef,  inmiddels als professional kickbokser tot de wereldtop, heeft inmiddels zijn leven op de rails. Boldewijn beschrijft dat de wereld van het  kickboksen én criminaliteit soms héél dicht bij elkaar komen. Ook Mike Passenier schurkte daar als tiener tegen aan. Zijn jeugdjaren kun je omschrijven als een schelmenroman. Boldewijn geeft daar een aardig inkijkje in. Fascinerend is het hoofdstuk waarin beschreven wordt hoe Amsterdamse topcriminelen de weg vonden naar Mike’s Gym. Zoals Willem Holleeder die, wat trainingstijden betreft, een Spartaanse levensritme er op na hield. Enfin, het boek ‘Big Mike’ geeft een inkijkje in de tot dusver gesloten kickbokswereld.
Big Mike
Auteur: Wilson Boldewijn,
Omvang : 256 blz.
Formaat : 15 x 23 cm, paperback met fotokatern
ISBN : 97890 8975 683 1
Prijs : € 20,00

Simpele stoeltjes barstensvol historie

de-meerHet zijn niet de patserige, glimmende bokalen, bekers en schalen, die synoniem zijn voor sportgeschiedenis. In de clubhuizen en  de sportmusea struikel je erover. Voor Stuyfssportverhalen zijn de kleine, anonieme, en verborgen parafernalia dé echte sportschatten.
Vanuit het slaapkamerraam zag je ze. En als je voordeur uitstapte, was het maar één blik naar links werpen. Dominerend boven Betondorp stonden de lichtmasten van Stadion De Meer. Je wist dan dat het goed was, je dag kon niet meer stuk. Het Ajax-Stadion, dertig jaar mijn buurman. Aan het eind van de straat grijnsde de ingang van de Diemerzijde je toe.  Het begrip ‘Ajax’ ging voor ons verder dan een voetbalclub. Voor Stuyfssportverhalen was het pure nostalgie. Als stadionspeaker Willem Steenbergen de opstellingen van beide teams afriep, was het of hij in mijn kamer stond te brullen. Het reclamedeuntje van sigarettenmerk Caballero (‘Ai, ai, ai, dat is pás een sigaret’!) zong mijn toen tweejarig dochtertje feilloos mee.  En telkens een verrassing dat het serviesgoed in de keukenkastjes zo hard kon rinkelen als bij een doelpunt. Ajax, brandend middelpunt van de buurt. Hele ploegen Betondorppensionado’s staken in de middag de Middenweg over. Geen training werd overgeslagen. betonbrug 004
En in de winter stond Stuyfssportverhalen op de Diemerzijde in vak G: en was na de wedstrijd binnen vijf minuten weer thuis. Dat is allemaal verleden tijd. Megalomane idioten hadden andere plannen. Op het terrein van het gesloopte Stadion verscheen een zielloos nieuwbouwwijkje. Waar Stuyfssportverhalen, meer dan acht jaar lang met een grote boog om heen fietste, want het deed té veel pijn.  Betondorp zal nooit meer Betondorp zijn zoals het was. Maar toch…toch gloeit er nog een heel klein lichtpuntje van het glorieuze verleden. Met dank aan die ene supporter in de Ploegstraat. Uit de puinhopen van het inmiddels gesloopte Stadion redde hij drie stoeltjes, ooit op de Reynoldstribune, en schroefde dat in zijn gevel.  Zelden stonden  drie simpele stoeltjes symbool voor zoveel sporthistorie. 

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: