Werkdag

Bescheiden en vriendelijk. Sterallures is de man volkomen vreemd. Dat siert hem, want  de Keniaan Edwin Kiptoo, behoort tot de wereldtop op de lange afstand. Edwin, als haas gecontracteerd bij de laatste marathon van Amsterdam. Een contract waar de organisatie, maar vooral de latere winnaar Tamirat Tola geen spijt van had. De man volbracht zijn taak met verve.

De eerste dertig kilometer van de marathon, ijlde Kiptoo op kop van een groepje van zo’n twaalf atleten. Wie Kiptoo langs de open, winderige oevers van de Amstel zag rennen, was een bevoorrecht mens. Die snelheid, – wat de grenzen van de verbeelding vér voorbij gaat, – maar vooral zijn prachtige motorriek, lange soepele passen die amper de grond aanraken, was pure schoonheid.

Na dertig kilometer mocht Edwin uitstappen. Dat gebeurde op de stille Rozenburglaan, in de schaduw van Betondorp. Schrijver dezes – vanaf Ouderkerk aan de Amstel, tot aan Betondorp, fietsend achter de kopgroep, – was daar getuige van.  Beetje hulpeloos en aandoenlijk, stond de man van de Afrikaanse hoogvlaktes op die desolate Rozenburglaan, te wachten op het busje, die hem terug bracht richting Olympisch Stadion.

Kiptoo, onder meer twee keer winnaar van de Dam-tot-Damloop, is een man met een lage drempel. Na zich zelf eerst voorgesteld te hebben, werd voor de foto geposeerd. Voor Edwin Kiptoo zat de marathon van Amsterdam er op. Voor hem kwam een werkdag tot een eind.

‘Ik voel mij in Kenia waardevoller dan hier’

De sprong naar de absolute marathontop was iets te groot. En om dan nóg harder te gaan trainen om een paar minuten sneller te zijn? Veron Lust had daar geen trek in en stapte naar  ultraloop. En daarin vond hij zijn Nirvana, want Veron Lust behoort al meer dan tien jaar tot de vaderlandse top. Om dat niveau te behouden traint hij regelmatig op de hoogvlakten van Kenia. En daar, ver weg van luxe en comfort, werd hij getroffen door de bittere armoede. Lust kon dat niet meer aanzien en startte een uniek project.

Of er een steekje aan hem los zit omdat hij regelmatig wedstrijden over honderd kilometer  rent? Nee natuurlijk niet! Je bent ultraloper of niet. En bovendien, hardlopen is het oerinstinct van de mens dat die door de luxe vergeten is.

Veron Lust is alles behalve knetter. Sterker, hij beschikt over een gezonde dosis zelfreflectie. Veertien jaar geleden liet hij de stopwatch bij een marathon al stil staan op een tijd van 2.24 uur. Een tijd waarvoor hordes marathonlopers bereid zijn om zaken met de duivel te doen. Lust niet! Die zag al snel in dat je, als je de top wilde halen, daar tien minuten van af moest krijgen. En in de energie die dáárin gaat zitten had hij geen trek. En dat laatste vraagt om een uitleg.
Spierziekte
‘In de periode dat ik die snelle tijd realiseerde was mijn moeder heel erg ziek. Ze leed aan een spierziekte’, begint Lust, 47 jaar, zijn uitleg. ‘Ik heb haar verpleegd. Ik had niet alleen de zorg van mijn moeder maar ook nog mijn werk en de dagelijkse training. Voor die inspannende snelheidstrainingen om sneller te gaan had ik totaal geen energie meer.’Veron Lust schakelde een tandje terug, bleef wel rennen, wat staat voor duurlopen op een rustig tempo en ontdekte vanzelf zijn talent om dat urenlang vol te houden. Lust sloot zich aan bij het illustere gezelschap van ultralopers, een soort geheimgenootschap van rennende kilometervreters. Waar hij zijn debuut maakte?
Schrik om hart
‘In de geboorteplaats van mijn moeder’, begint hij zijn relaas. ‘Mijn moeder was Zwitserse, kwam uit het dorpje Biel en daar werd jaarlijks een hardloopwedstrijd over acht uur gehouden. De start vindt in de avond plaats en de race gaat de hele nacht door. Daar doen duizenden lopers aan mee. Ik werd achtste.’ Lust zijn debuut was een lekkere binnenkomer en hij liet daardoor de marathon voor wat die is. Inmiddels heeft hij zo’n honderd van die monsterafstanden op zijn Nikes afgelegd, en behoort hij tot de top van ons land.
‘Ik werd zes keer kampioen van Nederland. Daardoor ben ik in veel landen geweest. Ook in Japan waar de ultraloop een volkssport is. Zeven jaar geleden werd ik op het wereldkampioenschap zestiende. Dat was mijn hoogste uitslag.’ Op de vraag hoe je zijn trainingen moet voorstellen laat Lust zijn logboek zien. Alleen al van het lezen slaat een ‘gewoon’ mens de schrik om het hart. Hardloopsessies richting Den Helder of naar  Amersfoort zijn, in de zomer, dagelijkse kost. Een duursporter zal je niet snel op een bruiloft de polonaise zien aanvoeren. Duursporters leven van training naar wedstrijd en daar is geen  plaats voor frivoliteiten laat staan het leed van de wereld. Er moet iets schokkends gebeuren om het strakke regime van de dagelijkse trainingsschema’s te doorbreken. Bij Veron Lust gebeurde dat op hoogvlaktes van Kenia, ver weg van de bewoonde wereld.
Achtergesteld
‘Om in vorm te blijven besloot ik in de winter 2003 een paar weken te gaan trainen in Kenia. Hoewel ik mij daar direct thuis voelde, was het schokkend om te zien hoe keihard het leven daar is. Ik zag de armoede maar ook hoe de vrouwen en meisjes volkomen achtergesteld zijn. Die vrouwen hebben echt niets te vertellen, stellen helemaal niets voor, staan onder aan de ladder en moeten de hele dag onmenselijk hard werken om het gezin in leven te houden.’ Thuisgekomen kreeg Lust last met zijn geweten en besloot daar wat aan te gaan doen.
‘Ik nam contact op met Jos Hermens. Jos is manager van een hele rits Keniaanse marathontoppers. We besloten een kleine stichting op te richten en geld in te zamelen.’ Om als Keniaans kind van de hoogvlaktes aan de armoede ontsnappen, zijn er twee dingen nodig: scholing en hardlopen, want voor dat laatste zijn ze geschapen.
Helemaal niks
‘Wij zijn in Mbara  begonnen. Dat is een hooggelegen dorpje  op uren afstand van een verharde weg. Geld bestaat er niet. Ze leven van wat ze verbouwen zoals wat maïs en bonen. De stichting heeft  inmiddels een kleine school gebouwd. Ook zijn we begonnen met een trainingskamp voor zes meisjes. Ze krijgen niet alleen gewone kleding, maar ook een pakket sportkleding. Voor ons lijkt het niet veel maar geloof me, die mensen hebben echt helemaal niks. Deze meiden zijn via een selectiewedstrijd, waar honderden kinderen aan meededen, gekozen. Als je ziet hoe ze rennen’, roept hij vol verbazing. ‘Die kinderen barsten van het talent. Op een veldje hebben wij een baantje van driehonderd meter aangelegd waar ze dagelijks op mijn schema’s trainen. Dat ze de Olympische Spelen halen is geen utopie, maar voor mij een vaststaand feit.’
Rustig aan
Veron Lust is een bevoorrecht mens want bevrijd van de dagelijkse ketenen die ‘werken voor een baas’ genoemd worden. Ooit met zijn broer een autosloperij begonnen en naar jaren van hard werken, heeft hij zich laten uitkopen. Van de vrije tijd én geld die dat opleverde, geniet hij niet alleen zelf maar laat hij ook anderen meedelen.
‘Ik ben drie maanden per jaar in Mbara. Ik voel mij daar waardevoller dan hier. Ik ben als mens ook veranderd. Als ik hier kinderen zie huilen erger ik mij daaraan want die janken vaak als ze hun zin niet krijgen. In Kenia huilen kinderen als ze honger hebben of als ze dood gaan.’
Maar nog even terug waar we begonnen zijn, het ultralopen. Of daar voor Veron Lust nog toekomst is? ‘Ik word een dagje ouder en heb besloten geen honderd kilometerwedstrijden meer te doen. Ik ben nu overgestapt op 24-uurslopen. Ja, inderdaad dat is een dag en nacht achter elkaar rennen met een tempo van tien kilometer per uur. Lekker rustig aan.’

Foto’s: Hilco Koke, geplaatst in Mug juni 2010

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: