Usance

Jongens met een kaal hoofd. In  het Italië van de jaren vijftig was je daar mooi klaar mee. Volgens oeroude Roomse mores, duidde dat op dwangmatige masturbatie. Vanaf de preekstoel werden de adolescenten, gegeseld met de mantra, dat je van masturberen, óf ruggenmergtering, dan wel een kale schedel van kreeg. Voor jongens met een dunne haartooi,  ‘n garantie op een levenslang trauma. Zeg nou zelf, wie wil in z’n  dorp doorgaan als  een verstokte rukker?  

Dergelijke jongens, zaten tjokvól met bewijskracht om te bewijzen dat dat niét zo was. Resultaat? Of  de dorpsmeiden  waren niet meer veilig. Of een racefiets werd aangeschaft. Zo’n smal zadeltje, én de nodige lichaamsinspanning doet lekkere lust verdwijnen. Voor de latente kaalhoofd wachtte de koers.

Of dat óók opging voor Fiorenzo Magni…? Met zijn kale schedel was hij anders wel uiterst verdacht. Enfin, de man eenmaal prof, kon akelig hard fietsen. Waarbij tevens geleden werd in het kwadraat. Voor een coureur, dé perfecte combinatie voor de ‘helse koers’.  Magni, in 1948 de Giro d’ Italia gewonnen, trok dan ook ter bedevaart.  En waar anders dan in Vlaanderen met z’n kasseienweggetjes, waar  modder en koeienmest nooit ver weg zijn? Tijdens de rondes van Vlaanderen, editie 1949 en het jaar daarop, hield Magnie ‘huis’.  Twee overwinningen, –  in wat nu, met veel hysterie de Vlaamse Hoogmis wordt genoemd, –  altijd goed voor een plekje in de eeuwige ranglijsten.  

Magni, vond dat nóg niet  genoeg. Voor de editie 1951 had de Witte Wolf, zoals z’n bijnaam luidde, zich perfect geprepareerd. Dat de Wolf door z’n soigneur ‘op scherp’ werd gezet, behoorde tot de usance van de koers in de fifties: waar wij niet al te moeilijk over doen.  Terwijl de meeste van z’n Latijnse collega’s liever in het warme zuiden koersten, zat Magni, een week vóór de Ronde in een hotelletje in Gent. De Wolf verkende meerdere malen het laatste stuk van het parkoers. Wielen met houten velgen, gemonteerd met tubes voorzien van een extra grote luchtkamer, vormden de munitie voor de kasseien.  

Niets saaier dan een koersverloop te beschrijven. Laten we het er maar op houden dat Magni, op de Muur vertrok. In een vliegende storm, met regen en hagel ijlde  de Italiaan richting finish in Wetteren. Waar hij ruim vijfenhalve minuut kon wachten op nummer twee, Bernard Gauthier.

Fiorenzo Magni, die taaie, ouwe rakker, vertrok in 2012 op tweeënnegentig jarige leeftijd naar z’n Schepper. Bernard Gauthier, vierennegentig, volgde in 2018.

Bron: Sport Club, jaargang 1951.

Hondenpens

Het zijn de gedrevenen. De vermetele. Kerels, levend op het randje van de adrenalineput. Met schijt aan God, zijn gebod én al helemaal aan de Duitse bezetter. Die laatste kon zijn rug op. Bernard Gauthier, als jochie tijdens de oorlog opgepakt door de gevreesde Gestapo. En op transport gezet naar Buchenwald. Dat Bernard van de trein afsprong was voor de man klein bier. Voor jongens die de moordmachine van de Mof hadden weerstaan, restte na de oorlog twee opties: het Vreemdelingenlegioen, óf de koersfiets. Gauthier werd bij de gratie Gods beroepsrenner. Startte tien keer in de Franse rondrit. Won in 1948 een etappe. Leuk voor de kleinkinderen, meer ook niet. Twee jaar later, op zaterdag 15 juli 1950, zette Bernard, afkomstig uit het gehucht Beaumon-Monteux, orde op zaken. Decor, de snikhete etappe, Luik-Lille over bijna 235 kilometer.
Waar in de buitenwijken van Luik, zes renners op hol sloegen: Gauthier wist als laatste aan te sluiten. Het werd zo’n prehistorische, epische etappe waar verzorging of ander soort gepamper, ver weg was. Dorst? Een verschrompelde huig? Geen klaterende fontein in de buurt? Of Gauthier dat wat kon schelen. Met een verwilderde blik overviel de man een kroeg. Goed voor een fles drank en een prachtige foto in de Miroir des Sport.
Om het verloop van een hele etappe te beschrijven is oervervelend. Daarom maar even vertellen dat de Italiaanse knecht Pasotti, tweehonderd kilometer lang geen meter kop, de rit won. En dat Bernard Gauthier, in Lille, de gele trui kreeg, die hij een week lang wist te behouden.
Bernard Gauthier, zijn hele wielercarrière gesponsord door Mercier, zo taai als hondenpens van twee weken oud. Vier keer deed de man mee aan Bordeaux-Parijs: de verschrikkelijkste, maar ook de meest mythische race ooit, want zeshonderd kilometer jakkeren achter een derny. Gauthier won vier keer.
Dan blijft de vraag: wat was voor Gauthier nou belangrijker? Die gele trui of vier keer winst in ´s werelds zwaarste klassieker? Ongetwijfeld kan Bernard, anno nu, daar wel antwoord op geven. De voormalige frontstrijder is met zijn 94 jaar nog steeds onder ons.

Bron Miroir des Sports jaargang 1950.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: