Hij voelt zich goed. Laat dat even duidelijk zijn. Ontspannen zittend op een stoeltje op het middenterrein van het Amsterdamse Velodrome staat hij de pers te woord. Een cameraman maakt opnames, bedoeld voor een documentaire over zijn komende recordpoging. ‘Stof’ genoeg. Want je kunt alles over hem zeggen, maar niet dan Maas van Beek een dorre grijze muis is. De zes kruisen al gepasseerd leeft hij het leven van een ultieme stripheld. Maas van Beek, hardrijder uit overtuiging. Jager op records. Vijf jaar geleden verpulverde hij het werelduurrecord achter de derny. De onwetenden onder ons moeten maar even de UCI-recordlijsten naslaan. Namen als een C en anderen voormalige champs, ketsen van de lijst.
Maas van Beek, die rare, schilderachtige paradijsvogel afkomstig van de Veluwe, reed al die kampioenen met een afstand van ruim zesenzestig kilometer uit de boeken. Maas, bijgenaamd the Monk, blijkt een ‘rupsje nooit genoeg’. De man gaat volgende maand zijn eigen record aanvallen. Decor, de wielerbaan van Moskou.
En nee wij gaan het niet hebben over zijn voor bereidingen. Die speelden zich namelijk af in de twilightzone. Met als detail huiveringwekkende, calvarietochten in het Boliviaanse Andes-gebergte. Godsallemachtig-nog-aan-toe, De Monnik, op meer dan drieduizend meter hoogte, rennend met een rugzak vol met stenen, tegen die steile hellingen. Het filmpje dat daar van gemaakt is behoort sindsdien tot de betere uit het horrorgenre. Enfin, het is nu een paar dagen voor vertrek naar Poetins hoofdstad.
Het fijne van striphelden is dat deze van het ene avontuur in het andere rollen. Ook Van Beek. ‘Normale’ menen nemen het vliegtuig naar Moskou. Van Beek gaat met de auto. De filmmaker op de passagiersstoel. De laatste hoeft zich, met Maas in de nabijheid, geen zorgen te maken over een saaie reis. De recordman, vult namelijk zijn eigen romantische, avonturenboek in. Het liefst had hij met een bed een maand lang, in de catacomben van het Moskouse wielerstadion geslapen. Maar dát mocht niet. Hij slaapt nu in een hotelletje vlak bij de wielerbaan. In dat Russische logement zal de komende jaren nog ongetwijfeld de naam van ‘Van Beek’ vallen. De Monk neemt namelijk zijn zuurstofmachine mee. Een hels apparaat dat de ijle Andeslucht nabootst: doel meer zuurstofopnames in het bloed. Naast de dagelijkse trainingen achter de derny stapt Van Beek nog een uurtje aangekoppeld met een masker aan de zuurstofmachine, op de hometrainer.
Waarom een mens zich dat allemaal op de hals haalt…? Voor jongens als een Van Beek een rare vraag. Erkenning natuurlijk. Een vermelding in de recordlijsten van de UCI. Meer niet.
Maas van Beek, avonturier, en dé held van de Veluwe heeft genoeg gekletst. Hij gespt zijn helm op. Stapt op zijn fietsje. Met een trage pedaalslag duwt hij de monsterversnelling van 70 tanden voor en veertien achter, op gang. Eenzaam zoeft hij over de baan.
Het zal voor schrijver deze wel verbeelding zijn geweest, maar boven Maas’ hoofd zag hij duidelijk een tekstballonnetje met de tekst ‘wordt vervolgd…’