‘Ook gij Brutus’

Pervitin, die ouwerwetse boerenjongensdope, die de haarwortels in je kop deden knetteren en de bakkes liet schuimen. Pervitin een methylamfetamine, tijdens de jaren dertig in Duitsland op de markt gebracht. Speciaal ontwikkeld voor de Wehrmacht, die daarmee, ‘onder stoom’, van Berlijn naar Moskou marcheerden. En terug. En aan de huisvrouw was ook gedacht. Speciaal voor mutti was er bij de lokale chocolaterie, een bonbons gevuld met een scheutje Pervitin, verkrijgbaar. Het stofzuigen was nooit zó fijn, als toen. Maar dit stukje gaat over de koers. Speciaal de profkoers van eind jaren veertig. Toen de oorlogsvoorraden Pervitin, zijn weg vond naar het peloton.  Of beter gezegd naar de soigneurs, die daar wel raad mee wisten.

Soigneurs uit de naoorlogse koers, met een reputatie waarbij een middeleeuwse alchemist  begrijpend stond te knikken.  Als handlangers van Merlijn de Tovenaar, wisten deze met hun preparaten van een halve, een hele renner te maken. Vraag niet hoe, maar toch… Dat de Italiaanse renner Fiorenzo Magni dope nodig had, was onwaarschijnlijk. De man had genoeg klasse. ‘Ook Gij Brutus’,  om maar even de juiste Latijnse terminologie te gebruiken. Want ook Magni stond na de koers te schuimbekken, alsof hij een stuk zeep had verorberd.  

Even vertellen over Fiorenzo Magni, een strijder bij uitstek, die als één van de weinige Italiaanse coureurs regelmatig naar Vlaanderen trok, om daar zijn duels uit te vechten. De man, bijgenaamd Il Luppo oftewel ‘de wolf’, won in 1949, en de twee daarop volgende edities, de Ronde van Vlaanderen, mét voorsprong. Tijdens de Tour van 1949 stond de wolf ook op scherp. Zeker in de tiende  etappe San Sebastiaan-Pau, over een paar helse Pyreneeëntoppen, waar Fiorenzo  toesloeg.

Dan volgt de huldiging. Die  Magni, schuimbekkend en hongerig loerend in de decolleté van de rondemiss, over zich heen liet gaan. Waarbij de rondemiss hoogstwaarschijnlijk, Fiorenzo niet goed aangekeken had. Hoe dat meisje Magni had gekust, daar moeten wij maar niet aan denken.

Bron: ‘Drugs in het Derde Rijk’, van Norman Ohler, Momenti Fotografici del Tour 1949, uitgegeven door La Gazzetta dello Sport, jaargang 1949.

Moordmachines op staalharde kicksen

OLYMPUS DIGITAL CAMERAPervitin! De Führer aller Duitsers werd er dagelijks mee volgepompt. Maar ook zijn troepen lusten er pap van. Razend populair aan het Oostfront, want in moordend tempo marcherend van Berlijn naar de poorten van Moskou: en terug. Pervitin, een methylamfetaminepreparaat, vlijmscherpe stimulantia. Had wél wat nadelen: werd de gebruiker niet knettergek dan spoot  de agressie wel uit z’n oren. Na de capitulatie kwamen de oorlogsvoorraden op de vrije markt. En daar wisten ze in de sport wel raad mee. En nee, niet alleen wielrenners.  Ook in het voetbal waren er liefhebbers, om precies te zijn, de trainers.
Je moest er toch niet aan denken, om zo’n gedrogeerde stopperspil, tjokvol Pervitin, de bal door de benen te spelen. Doodeng.  Zo’n kerel was zich zelf niet. Een moordmachine op van die staalharde ouwerwetse kicksen. Een doodschop lag op de loer. In de kleedkamer vlak voor de wedstrijd hadden  onvergetelijke wedstrijdbesprekingen plaats gevonden. Waar met een, ‘jongens, even de mouwen omhoog dan krijgen jullie van trainer een prikje’, de letterlijke, peptalk  afgesloten werd. perfetinknipsel
De mannen hadden er dan duidelijk zin in. Schuimbekkend, met knetterende haarwortels en ogen op steeltjes werd met de warming-up begonnen. Op de voetbalvelden anno 1952 moeten vreselijke dingen zijn gebeurd. Zo erg dat de KNVB zich ernstige zorgen maakte.
Volgens de geijkte mores werd er een ‘medische commissie’ in het leven geroepen. Met dokter Jan Thomee als voorzitter. Thomee, zo’n  ouwerwetse medische rukker die geen tegenspraak duldde, was voor de Eerste Wereldoorlog zelf voetbalinternational. En nu maakte Jan, met de bijnaam Het Kanon,  zich ernstige zorgen. Niet zo zeer om de Pervitin. Dat vond hij, stiekem, wel fijn spul. In het blad Sportief liet hij weten dat tijdens de oorlog de illegaliteit daar dankbaar gebruikt van maakte. Volgens Jan, die voor de knokploegen de recepten uitschreef, was er niets aan het handje. Want bij de  jongens en meiden van de ondergrondse ging het volgens hem om ‘geestelijke arbeid’.
perfetinehondMaar om nou lekker gedrogeerd achter een bal aan te rennen dat ging bij Jan een straatje te ver. Het moest wel eerlijk sport blijven.
In Sportief geeft Jan Thomee, voor zijn lezertjes even een college, en somt de nadelen van het pepmiddel op. Volgens  hem waren voor het amfetaminepreparaat heel goede  alternatieven.
Dokter Kanon, de man die de knokploegen ‘op scherp’ zette, komt met heftige  middelen op de proppen zoals een kopje koffie, of ‘n tabletje vitamine C, suikerklontjes, schijfjes citroen dan wel sinaasappel. ‘Verraad’, roept Jan voor wie de oorlog in 1952 nog duidelijk niet afgelopen is, op de vraag hoe de bond van het dopegebruik wist.  Thomee wist wel waar de kneep zat. Spelers die bonje kregen met de trainer waren de klokkenluiders. Hoewel meer dan zestig jaar geleden doet dat laatste ergens aan denken…

Bron: Sportief jaargang 1952.

Foto 3: dokter Jan Thomee.

error: Inhoud is beschermd!
%d