Postbode

Honderdzesentwintig seconden. Meer had Marcel Cerdan niet nodig om Leon Fouquet neer te halen. Die arme Leon, afkomstig uit het Vlaamse Ronse, het dorp dat synoniem is met de Vlaamse wielerkoers. Leon koos niet voor de koersfiets, maar werd bokser. Niet eens zo onverdienstelijk. Leon Fouquet Belgisch kampioen, en beschikkend over moordende linkse, waar Luc van Dam pijnlijk achter kwam. Eind december 1945, in een uitverkocht Concertgebouw werd Van Dam, door Fouquet in de vijfde ronde knock out geslagen.

Maar dan is het februari 1947, als Leon in het Parc des Exposions in Parijs, mocht opdraven voor een gevecht tegen Europees kampioen Marcel Cerdan. Eerst even vertellen dat voor een Vlaamse sportman mét succes, er meteen een supportersclub klaar staat, die hun held in alles ondersteunen. Ook met geld.  Dat laatste kan zo’n sporter mentaal opbreken. Er wordt namelijk wel iets van je verwacht. Of Leon over een ijzeren mentaliteit beschikte, is onduidelijk. Wat wél zeker is, dat Leon niet in zijn eentje richting Parijs vertrok. Honderden supporters gingen mee om Ronse’s eigenste vechter, verbaal te ondersteunen. Als lokale sportheld moet je dan sterk in je boksschoenen staan. Hoe stevig dat voor Leon was..?

Nadat de eerste gong had geklonken, en het publiek amper had plaats genomen, was het gevecht al over. Honderdzesentwintig secondes had Cerdan nodig, om alle aspiraties uit Fouquet te rammen.  Al in de eerste minuut kreeg Leon een linkse te verwerken, die hem in de touwen deed belandde. Om vervolgens met twee ‘hoeken’ het karwei af te maken.

Ongetwijfeld had Leon de dagen na z’n Parijse echec, zijn supporters wat uit te leggen, want je bent als bokser net zo goed, als je laatste gevecht. Alsof Fouquet geen krediet had. De man zat tijdens de Tweede Wereldoorlog niet alleen in het lokale verzet, maar vocht als eenentachtig partijen waarvan hij er vijftig won. Leon Fouquet moet een bescheiden mens zijn geweest, die met weinig tevreden was. Na zijn bokscarrière werd Leon in zijn geliefde Ronse postbode.

En dan is er ook nog Marcel Cerdan. Twee jaar later op weg naar New York voor een gevecht tegen Jake LaMotta met inzet de wereldtitel, stortte zijn vliegtuig in de Atlantische Oceaan.

Bron: Miroir Sprint, Denbelleman (Onafhankelijk, kritisch Opinieplatform Ronse)

Hasselblad

De wielerkoers én het boksen, per definitie het meest  fotogeniek. De redactie van het Franse sportblad Miroir de Sport besefte  dat heel goed. Op fotografen werd niet bezuinigd. Miroirs fotografen, absoluut geniaal. Kunstenaars met de lens, met de Miroir als een podium. Foto’s gemaakt,  met oog voor het lijdende, dramatische, detail. Waren ze niet aanwezig bij de koers, dan wel aan de boksring. Met de Hassellblad, of Kodak in de aanslag. Fotografen,  rekkelijk te vergelijken met collega’s aan een oorlogsfront. De Miroir, tijdens de fifties in duizelingwekkende oplages gedrukt, lag wekelijks in iedere Franse kiosk te lonken.
Als sportman op de cover, per definitie, publicitair hoog scorend. Een eer die ook Luc van Dam kreeg: weliswaar een bedenkelijke, maar toch. Bokser Van Dam, volgens overlevering een pure stylist. Had de pech dat zijn glorietijd afspeelde tijdens de oorlogsjaren. Waar weinig te verdienen was. Als bokser mocht je blij zijn dat je niet naar de Duitse oorlogsindustrie werd afgevoerd. Bekende sporters werden geacht het thuisfront rustig te houden. Ook Van Dam, die tijdens de oorlog veertig keer in de boksring stond. Dat de man op 20 januari 1943, notabene in Duitsland, vocht om de Europese titel is in meerder opzichten  opmerkelijk. Tegenstander was ene Jupp Besselmann, die ook won. Dat tien dagen later het Duitse, Achtste Leger, leeg geknokt in Stalingrad, zich overgaf aan de Rus, wat een ommekeer van de oorlog zal worden, was een kleine genoegdoening voor Van Dam.
Vijf jaar na de oorlog, want december 1950, kreeg Van Dam zijn publicitaire herkansing. Van Dam versus Sugar Ray Robinson. De laatste  afkomstig uit Harlem, met de status van een levende legende. Plaats van handeling, het Sportpaleis van Brussel.  Sugar Ray, vanaf 1941 tot december 1950, in tachtig partijen ongeslagen. Van Dam mocht in dat lijstje plaatsnemen als eenentachtigste verliezer. Aan het einde van de derde ronde, op het moment dat de gong ging, liep hij tegen zijn eerste knock down op. Zijn  neergang naar het canvas, –  een kwestie van een seconde – wat voor  die ene fotograaf van de Miroir lang genoeg was om die te vangen met z’n camera. Dat Luc een ronde later definitief knock out ging, was alleen interessant voor de statistieken. Dé foto van dé neergang sierde, paginagroot de omslag van de Miroir de Sport. Kleine troost voor Van Dam. 
Luc van Dam, met zevenennegentig overwinningen op zijn conduitestaat, overleed in 1976 op vijfenvijftig jarige leeftijd.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: