Allerzielen

Necrofielen sluipen met een ‘harde’, over het kerkhof. Nabestaanden steken een kaarsje voor hun overleden geliefden op. En priesters murmelen het dodengebed.
2 November Allerzielen, altijd fijne tijd voor occultisten en ander soort liefhebbers van ‘gene zijde’. Stuyfssportverhalen doet ook even mee en rukte op het kerkhof van Heerdt, Duitsland zomaar een naam van een grafzerk: Jozef Schwarzer!
Jozef dus, bijgenaamd Sepp, van beroep mecanicien. De laatste nam begin negentienhonderd  zijn plekje in, op de petroleumtandem, een gangmaakmotor waar het voor een renner, alles behalve fijn was om daar achter te vertoeven. De  hedendaagse Onderzoeksraad voor Veiligheid bestond  nog niet want anders was dat gevaarte nooit op de wielerbaan verschenen. De petroleumtandem, een monster op twee wielen door twee man amper in bedwang gehouden, fungeerde als dodelijke gangmaakmotor. Spektakel gegarandeerd. Wat dát betreft kwam men ruim een eeuw geleden niets tekort. Met verontrustende regelmaat verongelukte óf de renner, dan wel de gangmaker.
Enfin, kort te houden, begin 1907 had Sepp de petroleumtandem wel gezien. Sepp ging op eigen benen staan. De man kocht een gangmaakmotor want een zogenaamde éénzitter en engageerde de Amerikaanse stayer Louis Mettling. Louis en Sepp, een koppel dat niet echt bedeeld was met mazzel. In de pijnlijk nauwkeurig bijgehouden uitslagenlijsten van Radwelt jaargang 1907, blijkt dat ze maar twee keer tweede werden. Met een schamele 4000 goudmark als beloning staan Sepp en Louis, op 9 juni 1907 aan het vertrek aan de Grote Prijs Stad Dresden.
En daar ging het helemaal mis. In de 132e ronde, hoorde Sepp, boven het geraas van zijn motor uit, het weeë geluid van zacht schurend vlees op hard beton. Louis 22 jaar, ten val gekomen, stierf enkele weken later aan een zware hersenbloeding.>Of Sepp Schwarzer zich daardoor liet ontmoedigen? Natuurlijk niet! Adrenalinejunkies, per definitie gekkies.
Vol moraal, maar vooral lef, verschijnt Sepp een jaar later op de wielerbanen met achter zich Fritz Ryser: een melancholische, depressieve kerel die wél akelig hard achter de motor reed. Zo hard, dat Schwarzer hem naar zes gewonnen koersen leidde, waaronder het Meisterschaft von Preußen.

Geschiedenis maakte het duo door op twee augustus 1908, op de uitverkochte wielerbaan van Steglitz, wereldkampioen te worden. Een succes waar maar vier weken profijt van was. Op dertig augustus, staan Fritz en Sepp op het programma van de Grosse Preis Düsseldorf.
Of Sepp zijn materiaal goed controleerde? Had hij dat maar wel gedaan. Tijdens  de koers krijgt de gangmaakmotor van Sepp een klapband.  Sepp, ten val gekomen, krijgt enkele seconden later de motor van de achter hem koersende  Werner Krüger over zijn hoofd heen. Aardige bijkomstigheid: achter Krüger reed de Amsterdammer John Stol: de laatste ook betrokken bij de massaslachting op de wielerbaan van de Botanische Garden in het Berlijn van 1909, waar een motor het publiek invloog: negen doden. John Stol stopte per direct met stayeren.
Enfin, we gaan terug naar Jozef ‘Sepp’ Schwarzer 27 jaar geworden, en begraven op de begraafplaats van Heerdt, een dorpje in de buurt van Dusseldorf.

Bron: Radwelt 1907 en 1908.

Dat moest je nou nooit bij Hugh doen

Copy of macleanIntellectuelen op een stayersfiets, hetzelfde als een sigaret opsteken in een vuurwerkfabriek. Dat gaat fout.  Stayeren was voor  ruwe, simpele bonken. Jongens uit volksbuurten die bereid waren tot de randen van het leven te gaan, die niets te verliezen hadden. Nou ja niets…, op lijf en leden na,  maar een kniesoor die daar een eeuw geleden moeilijk over deed.  Hugh McLean, een student chemie, uit Boston, was een uitzondering op de regel.  Hugh, Schotse afkomst, profrenner in het desolate  Amerikaanse circuit. Waar het studentje zich opmerkelijk staande hield, figuurlijk gesproken dan. Tijdens de zesdaagse van New York, maakte the Bostonian kennis met de zelfkant van het ruige fietsen anno 1903.
Het is de vierde dag, zes uur in de morgen met nog vierduizend toeschouwers in het Madison Square Garden als koppelgenoot  George Leander, afkomstig uit Chicago een verkeerde aflossing maakt. Hugh McLean in volle snelheid valt, schuift over de baan en komt ontveld én bewusteloos met een zware hoofdwond in het baangootje terecht. Levensgevaarlijk verwond wordt Hughyboy met een ambulance afgevoerd.
Je zal zeggen dat een normaal mens zijn zegeningen telt. Niet de aankomende chemicus. Voor hem  kon het laboratorium en de bijbehorende witte jas gestolen worden. Het idee om de rest van zijn leven in Boston als kneus nagewezen te worden moet daar zeker meegespeeld hebben. METTLING Louis - 2
Hersteld vertrekt Hugh samen met vriend en stadsgenoot  Louis Mettling in 1907 naar Europa. Amerikaanse stayers, altijd goed voor vuurwerk, waar op de Duitse en Franse wielerbanen veel geld voor betaald werd. Spektakel ging het worden. Maar dan wel van een luguber soort. Louis Mettling, de arme Louis tweeëntwintig jaar, zal zijn Europese avonturen  nooit meer aan zijn kleinkinderen kunnen vertellen. Louis, na een succesvol seizoen waar bij de kassa luid rinkelde, viel tijdens de Grote Prijs van Dresden, met zeven ronden voorsprong, dood.
Voor Hugh McLean het sein om onmiddellijk te stoppen met koersen achter zware motoren. Het was mooi geweest. Drie grote koersen werden door de chemicus in Duitsland gewonnen. Eenmaal rustig in zijn laboratorium, met aan de muur het diploma behorend bij de Amerikaanse stayerstitel van 1905,  gebeurde er iets verontrustends. Hugh McLean, tussen de glazen kolven en reageerbuizen, leest even de Boston Herald waarbij zijn oog valt op een stukje dat de rest van zijn leven definitief op zijn kop zet.
Copy of collins9Elmer Collins, een jonge ambitieuze stayer uit Boston, daagt via de krant McLean uit tot een tweestrijd wie zich de beste stayer van Boston en omstreken mag noemen.  Dat moest je nou niet doen bij iemand als Hugh McLean, die onmiddellijk de training hervatte. Op 4 september 1909, trainend op de baan van Boston kwam Hugh, 28 jaar,  ten val en stierf ter plekke. Of Elmer Collins veel last van zijn geweten had, is niet meer na te gaan. Wel dat hij, in 1982, stierf op vijfennegentigjarige leeftijd.

 Foto 1: Hugh Mc Lean, foto 2: Louis Mettling, foto 3: Elmer Collins.
Bron: digitale archief New York Times, Radwelt, jaargangen 1905 t/m 1909.

De Schooljongen van Roxbury

Het seizoen 1907 zal zijn laatste zijn. Voor een eenvoudige jongen, afkomstig uit Roxbury, een arbeidersbuurt van Boston was de aandacht, publiciteit, én de reizen naar het Oude Continent, verslavend. Maar hij liet zich daardoor niet verblinden. Louis Mettling wist verdomd goed waar hij mee bezig was. Als jochie van zeventien jaar werd Louis amateurkampioen van zijn land, wat beloond werd met contracten voor de Zesdaagsen van New York, Chicago, Atlanta, Milwaukee en Boston. De Amerikaanse Six, waar de geest van het Wilde Westen rondwaarde, waar het recht van de sterkste mores was, waar letterlijk alles was toegestaan en waar je als renner nooit wist of je heelhuids thuiskwam. Spektakel en bloed op de piste, dát werk dus.METTLING Louis - 2
Mettling, die vaak optrok met zijn stadsgenoot, stayerscollega  en vriend Hugh Mc Lean, had een stevige en soepele stamp in de benen maar een nog beter stel hersens. Ongetwijfeld is hij door McLean, een afgestudeerd chemicus,  daarop gewezen. Met de verdiende dollars werden eerst zijn straatarme ouders geholpen, waarna Louis zich inschreef aan de Universiteit van Boston. Als je geboren bent voor een dime word je nooit een dollar, om maar even de Amerikaanse munteenheid aan te houden. Na een jaar studie was het geld op. Voor Mettling, die weer in training was gegaan, kwam het aanbod, in 1907, van een Franse manager als geroepen.
In het spoor van andere Yankee-stayers als een Nat Butler, Hugh McLean en Bobby Walthour verkaste Mettling naar Frankrijk, waar hij op het Parc des Princes zijn illustere landgenoten maar ook de Franse top het nakijken gaf. Dat Mettling daarbij alle baanrecords tussen de tien en vijftig kilometer verbrak, was lekker meegenomen. Louis Mettling viel niet alleen op de wielerbanen op maar ook door zijn onberispelijke uiterlijk. Met een perfect studentenhoofd waar geen haartje verkeerd op zat, kreeg hij al snel de bijnaam de Schooljongen van Roxbury.
Bobby Walthour, afkomstig uit het diepe donkere zuiden van Amerika, had in Duitsland een grote naam op te houden. Herr Knorr, dé Duitse manager met een neus voor publiciteit, lokte de Schooljongen met een tiental contracten naar de Germaanse stadions. Niets leuker voor het volk dan een tweestrijd Mettling tegen Malle Bobby. Vrijwel direct in Duitsland ging het mis.
kistloiuisOp 9 juni, tijdens een koers in Dresden kwam Mettling zwaar ten val, brak zijn schedel en lag een tijdje bewusteloos op het cement. Om zijn studie én de toekomst van zijn ouders veilig te stellen startte de student, mét zware hoofdpijnen, twee weken later in de Grote Prijs van Dresden, waar de race wonderwel perfect verliep. Met zeven ronden voorsprong op de concurrentie ging Louis de honderdtweeendertigste ronde in. Door nooit opgehelderde reden, hoogstwaarschijnlijk een hersenattaque, kwam Mettling ten val en sloeg met zijn hoofd tegen de baan. Na niet meer bij kennis geweest te zijn, stierf de Schooljongen twee weken later. Geld om zijn lijk naar huis te brengen was er niet. Op het kerkhof van Tolkewitz, in de buurt van Dresden, mocht the Bostonian op de jongste dag wachten.

Bron: Radwelt jaargang 1906 en 1907, Boston Herald jaargang 1909

error: Inhoud is beschermd!