Kruispunt

Het was zijn eerste autorace, waarbij hij meteen tot dé favoriet werd uitgeroepen. Waarop zijn favorietenrol was gebaseerd, is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk omdat Henri Cissac ervaring had  met snelheden. Cissac, een gangmaker op de wielerbanen. Op zijn zware gangmaakmotor trok hij in 1903, Tommy Hall naar een toenmalige wereldsnelheidsrecord van ruim tachtig kilometer.

Voor Cissac was het leven op z’n gangmaakmotor  tóch nét niet spannend genoeg. Zijn lijf smachtte naar nóg meer adrenalinekicks. Het feit dat  er inmiddels tientallen zware ongelukken, soms met dodelijke afloop op de wielerbanen plaats vonden, schudde hij, als een natte hond van zich af. Voor jongens als een Henri Cissac, was de komst van  het vliegtuig én de raceauto een niet te missen kans. Collega gangmaker  Bertin, verruilde zijn gangmaakmotor om voor een vliegtuigje. En stortte in 1909, van  zo’n honderd meter hoogte, richting aarde. Bertin kreeg een vorstelijke begrafenis. Maar dat terzijde.

Cissac ging voor de raceauto. De datum zeven juli 1908, stond vast  in z’n agenda rood omcirkelt. Op deze dag beleefde de voormalige gangmaker zijn première als autocoureur. De man ging van start bij de Grand Prix des Voiterettes, een race over ruim vierhonderd kilometer, gehouden over de landweggetjes in de buurt van Rouen.  

Henri Cissac, aan het stuur van z’n bolide. Naast hem zijn mecanicien, ene Schaub. De fotograaf van het Franse sportblad La Vie au Grand Air, was ook ter plekke. Zijn foto’s van deze race, nú bekijkend,  moet het voor toeschouwers en coureurs, een helse aangelegenheid zijn geweest. De meest vreselijke ongelukken, met duidelijk in beeld,  zwaar gewonde mensen,  afgedrukt over de breedte van een pagina.

Henri Cissac stond daar ook bij. Voor Henri was een hele pagina uitgeruimd. Halverwege race, op volle snelheid en in de buurt van het kruispunt Willy-le-Haut, kon Henri het stuur niet meer houden. De bolide van Cissac belandde op z’n kop in een droge sloot. Waarbij mecanicien Schaub, zich direct meldde aan de hemelpoort. Cissac hield het iéts langer vol. ‘Haal me weg, haal me weg’,  stootte de ongelukkige Henri uit, tegen toegesnelde toeschouwers, en verloor het bewustzijn.

Cissac, afgevoerd naar een boerderij in Maisoncelles, waar hij, twintig minuten later, dit ondermaanse verliet. Henri Cissac, eenendertig jaar geworden, werd op zijn verjaardag, vijftien juli, begraven. Dat dan weer wel…

Bron: La Vie au Grand Air jaargang 1908.

Langs het graf

Het gevecht duurde tien ronden. Voor Joe Jeannette zat de klus er dan op. In het uitverkochte Cirque de Paris, in het Parijs van dertig oktober 1909, ramde Jeannette tegenstander Al Kubiak definitief tegen het canvas. Kubiak bleef een minuut bewusteloos liggen. Een minuut die voor Jeannette wel een uur duurde. Jeannette, een angstige blik in de ogen vroeg zich af of het ernstig was met Al Kubiak, een blanke zwaargewicht afkomstig uit Chicago. Voor het Franse sportblad La Vie au Grand Air een rede om Joe op de cover te plaatsen.  
Joe Jeannette, een zwaargewicht afkomstig uit Hoboken, een voorstad van New York was in Parijs hard op weg naar een lokale heldenstatus. Zes maanden eerder in dat zelfde Cirque de Paris danste Joe langs de randen van het graf, tijdens een  gevecht dat de  boksgeschiedenis inging  als de langste bokspartij van de twintigste eeuw. Tegenstander Sam Mc Vea.
De laatste  geboren in het Texas van 1884, beheerste aanvankelijk het gevecht. De eerste achttien ronden waren voor hem. Ronden waarin mcVea zijn tegenstander liefst zevenentwintig keer vol wist te raken. Joe Jeannette, zo’n bokser die beschikte over een hard granieten kop. Want hoe hard de klappen van mcVea aankwamen, Joe bleef gewoon staan. Negenenveertig ronden lang, wat staat voor ruim drieënhalf uur. En na die ronde bleek  Sam mcVea uitgeput te zijn en kwam zijn hoek niet meer uit: Jeannette werd tot winnaar uitgeroepen.
Joe Jeannette, die in zijn vijftienjarige carrière nooit voor een wereldtitel heeft gevochten, stopte op veertigjarige leeftijd, en kon terug kijken op een uiterst geslaagde carrière.
De zoon van een New Yorkse smid had honderdzestig  partijen in zijn vuisten zitten. Honderdzes keer werd hij tot winnaar uitgeroepen waarbij hij, 68 keer, het licht bij  zijn tegenstander uit zag gaan. Cijfers die de grenzen van de verbeelding ver voorbij gaan.
In 1998 werd Joe, postuum, opgenomen  in de International Boxing hall of Fame.
De handen van Jeannette bleken niet alleen van staal te zijn maar er zat ook geen gat in. Na zijn boksloopbaan investeerde hij zijn duur verdiende centjes in een sportschool, een garage, en taxibedrijf. 
Joe, in 1958 overleden, is nog steeds niet vergeten: sinds zijn hemelvaart kent Hoboken, inmiddels Union City genaamd, de Jeannette Street vernoemd naar de prijsvechter die  het langste gevecht ooit, op zijn naam schreef…

Bron: La Vie au Grand Air, jaargang 1909, Boxrec.

La Vie au Grand Air

Onbekend dus onbemind. Behalve bij deze blog. Want La Vie au Grand Air, een Frans sportblad uitgegeven voor de Eerste Wereldoorlog, behoort tot de allermooiste, ooit uitgegeven sportbladen. Neem alleen de  covers van de hand van, óf een kunstenaars dan wel een artiest met de camera. De typografie, het gebruikte papier, alles ademt schoonheid.
Vooral de sportfoto’s zijn van een adembenemende pracht. Foto’s bij hedendaagse sportliefhebbers  dikwijls volkomen onbekend. Een feest om daar in te lezen.
Sinds kort heeft Stuyfssportverhalen meerdere jaargangen weten te bemachtigen, waaruit, met enige regelmaat op deze blog gepubliceerd gaat worden.
Stayer Albert Brecy heeft de primeur: zie hierboven.

Blind met pensioen

Zullen we nou maar eens stoppen om Muhammad Ali de  grootste bokser aller tijden te noemen? Want dat is niet zo. Noch is hij the greatest!  Ali was de beste bokser van zijn periode, en niet méér dan dat. Om Ali maar steeds op dat schild te hijsen, doe je een hele rits, voornamelijk zwarte boksers ernstig te kort.
Onder de kreet ‘Ken Uw klassieken’,  Sam Langford uit de loopgraven van de boksgeschiedenis getrokken. Ali mag en kán niet in de schaduw van Langford staan. Al was het alleen maar om Sam’s  ellenlange erelijst.  De man stond meer dan driehonderd keer in de ring. Won honderdachtenzeventig keer, waarbij honderdzestien tegenstanders op het canvas wakker werden, verloor negenentwintig keer en eindigde een gevecht achtendertig keer onbeslist: wat zijn belangrijkste partijen waren. Ter vergelijking: Ali stond eenenzestig keer in de ring!
En dat in een tijd, dat zwarte boksers in Europa als een curiositeit werden beschouwd. Daar kwamen ze in het Parijs van 1911 snel achter. Met name de redactie van het toonaangevende sportblad La Vie au Grand Air, een sportblad voor het roomwitte Frankrijk, uitgegeven tijdens de belle epoque, met  op de cover  alleen maar Franse sporthelden.
Tot aan 1911. Sam Langford, afkomstig uit Boston kwam naar Europa  waar zijn roem vooruit was gesneld. Met een paginagrote foto van Langford, opende de redactie nummer 49 van  La Vie au Grand Air. Met het curieuze onderschrift dat, ‘De neger Sam Langford vecht op 21 februari tegen de Australische kampioen Billy Lang’.  Hoezo discriminatie?
Het gevecht Langford versus Billy Lang, gehouden in Londen, waarvan de winnaar het mocht opnemen tegen de eveneens donkere Sam Mc Vea, afkomstig uit Texas. Dat laatste gevecht geaccrediteerd in Parijs waarvoor La Vie, in zijn kolommen het bed van de publiciteit flink voor opschudde.
Sam Langford, die Billy Lang een pak op z’n lazerij gaf, mocht begin maart 1911 het opnemen tegen Sam Mc Vea. In het Parijse Cirque de Paris, tot de nok gevuld met in jacquet gehulde ‘boven ons gestelde’, ook de boksverslaggever van La Vie die later in z’n blad flink uitpakte over dat gevecht. De rest is allemaal geschiedenis.
Ook Sam Langford wachtte het lot dat zoveel zwarte bokser ten deel viel. Half blind geslagen en uitgezogen door gehaaide witte managers, vocht de man tot aan zijn drieënveertigste jaar. Hoe Sam Langford het voor elkaar kreeg is een raadsel. Hoogstwaarschijnlijk op zijn ring-instinkt van tientallen jaren, want tijdens z’n laatste partij tegen was Lanfords gezichtsvermogen vrijwel nihil. Niet veel later was de Boston Bonecrusher, zoals zijn bijnaam was, volkomen blind. In 1956 overleed Sam Langford, 72 jaar.

Bron: La Vie au Grand Air, jaargang 1911, Boxrec.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: