1960, hét rock ’n roll-tijdperk van de koers. Waar alleen de geestelijk sterke van het peloton overeind bleven. Dat waren de jongens met harde, magere koppen, met een wantrouwende blik, diep verzonken in oogkassen. Altijd op hun hoede om niet besodemieterd te worden door zo’n ploegleider. Wat al een hele prestatie op zich was. Toenmalige ploegleiders, ongure sujetten ontsnapt aan de aandacht van justitie, dominee en pastoor.
Koersen in de sixties, de Hoge School van het leven. Eenmaal college gelopen, dan was je voor de rest van het leven gepokt en gemazeld. Of anders had je een verslavingsprobleem, met dank aan louche soigneurs. Volgens sommigen was het de romantische tijd van de koers. Wat twijfelachtig is.
In de loopgraven van het peloton zingen de anekdotes over de toenmalige soigneurs, nog steeds rond. Hilarische, horrorachtige verhalen. Zoals over die ene Amsterdamse verzorger, die een oekaze had uitgevorderd dat een renner, bij hem in ‘de verzorging’, maar een half liter vocht per dag mocht drinken. Tientallen coureurs kregen prompt last van nierstenen.
Dat ze met de amfetaminepreparaten wel raad wisten, behoorde tot de mores van het peloton. Minder was, dat deze kwakzalvers een enkele keer té ver gingen.
Zo’n gedrogeerde renner, aan iets vreselijks ontsnapt, kreeg dan na de koers een fles melk te drinken. Ontgifte werd dat genoemd. Hoe simpel wil je het hebben?
Ongetwijfeld voelde Gastone Nencini zich senang in dat wereldje. Nencini, begenadigd klimmer uit Toscane, won eind jaren vijftig de Giro d’ Italia. Gastone, één van beste dalers uit de geschiedenis, werd door de tifosi beschouwd als dé opvolger van Coppi, Bartali en Magni. Hoger en benauwder kun je de lat voor een Italiaanse renner niet leggen. In 1960 benaderde Nencini de verwachtingen. Na de tiende etappe van de Tour mocht de Toscaan de gele trui aantrekken. Om die tot Parijs te houden.
Inmiddels wielergeschiedenis. Memorabeler waren de huldigingen na zo’n etappe. Waarin Nencini het vrijgevochten beeld van de toenmalige koers bevestigen, door voor de dagelijkse huldiging van de gele truidrager, even een sigaret weg te paffen. Ongetwijfeld had de verzorger geen melk voor handen…