Walter

‘De sprinters voorop’ is het onderschrift van bijgaande foto. Wat een eufemisme is van heb ik jou daar. Wat de koppenmaker vergeven is want de man schrijft zijn stukje ergens in 1968 het jaar waar bijgaande  foto is gemaakt. Waar en in welke koers staat niet vermeldt.  De fotoredactie van het onvolprezen wielerblad Miroir du Cyclisme is wel vaker betrapt op dergelijke foutjes, wat ze vergeven is want de tientallen wielerfoto’s in de Miroir zijn ieder nummer  van absolute topklasse.

Terug naar de foto. Een kopgroep met acht renners. En wat voor een jachtgroep. Zes van de renners zijn goed voor eenenveertig overwinningen in een klassieker. Toegegeven op het moment dat de fotograaf zijn sluiter indrukte moeten de meesten van deze overwinningen nog komen, maar toch…

En voor de niet kenner: van links naar rechts Jo de Roo met zeven klassiekers waaronder de ronde van Vlaanderen en Parijs-Bordeaux, Jan Janssen met Parijs-Roubaix, dan Bernard Vandekerkhove (schuin achter Janssen), gevolgd door Guido Reybroeck met de Amstel Gold Race, en Ward Sels met de ronde van Vlaanderen. Helemaal rechts Eddy Merckx die  alle klassiekers meerdere keren op zijn naam schrijft.

En dan komen we bij de renner waar dit stukje aan opgedragen is: pontificaal in het midden Walter Godefroot, met twee maal de ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. Godefroot is afgelopen week op tweeëntachtig jarige leeftijd overleden.

Bron Miroir du Cyclime jaargang 1968.

Keukentafel

Filip Speybrouck

Tijdrijders! Kerels met een latent erotische relatie, tot de stopwatch. Mystieken eenzaten, de lonely wolves van het peloton. Types die tijdens de Middeleeuwen tientallen jaren, eenzaam en verlaten in een vochtige grot huisde, op zoek naar de diepere betekenis van het goddelijke woord. Of beter gezegd, naar zich zelf. Een garantie om door het Vaticaan, tot heilige uitgeroepen te worden. En nét als je denkt dat je de zielenroersel van een tijdrijder begrijpt, is daar ook nog eens de recordman, de overtreffende trap van bezetenheid, want neurotisch op zoek naar erkenning, in de vorm van één of ander nietszeggend record.

De recordman, met maar één heilige missie: zijn plekje veilig te stellen in het Guines Book of Records, dé bestseller van het gekkenhuis. Ik ken ze persoonlijk, de jongens van de chrono. En eerlijk is eerlijk, stuk voor stuk aardige, sympathieke kerels, die blijven fascineren. Want de opofferingen waartoe ze bereid zijn, gaan de grenzen van de fantasie vér voorbij, waarbij niets te gek is.

Zoals die ene recordrakker, een dwangmatige jachtrijder ‘op leeftijd’, die, als voorbereiding op een recordaanval, wekenlang de nachten door bracht in een zelf geknutselde hogedruktent, gemaakt onder z’n keukentafel en dicht gemaakt met plastic. Of één van de bijbehorende trainingskampen, hoog in de Zuid-Amerikaanse Andes. Waar met een rugzak vol keien, – op meer dan tweeduizend meter hoogte, én in een vliegende sneeuwstorm, –  tegen bergen op werd gerend. De foto’s dáárvan, behoren inmiddels tot dé klassiekers op horrorsportgebied. Van zulke verhalen, mogen ze mij wakker voor maken, maar dat terzijde.

Ach, het zijn niet alleen de Obree’s de Tiemen Groens en de Roger Riviere’s, om een paar excentrieke adepten van de stopwatch te benoemen. Sinds kort heeft zich een nieuwe ster gemeld aan  het hardrijfront, ene Filip Speybrouck een zesenveertigjarige Vlaming. Op de magische wonderpiste van Mexico-Stad, raasde Filip onlangs, naar een werelduurrecord van 50.732 kilometer. Een prestatie die niet genoeg te roemen valt.  Aan Filip’s voorbereidingen, moeten we maar niet denken. Die valt  ongetwijfeld te rangschikken, in het betere horrorsegment.

En voor de sceptici onder ons: Filip was dus ruim een kilometer sneller, dan het legendarische record van Eddy Merckx uit 1972. Ik bedoel maar…