In Dresden zat de duivel op de hielen

Het lijf, tanig, afgetraind, in vorm. De geest scherp. Geriatrie, noch dementie kregen grip. Meer dan een kwart eeuw koerste hij achter de zware motor. Helse jaren. Waarbij vijftig collega’s dodelijk verongelukten. En de zeis van Hein  nog steeds niet was uitgemaaid. Voor  de eenenvijftigste stayer was al een plekje vrijgemaakt. Cijfers, gruwelijk in eenvoud. Evengoed had Piet Dickentman nog steeds courage. Waarbij geld dé motivatie was.  Dickentman, wereldkampioen in 1903, won tijdens zijn lange carrière zo’n beetje alle grote koersen. Vaak meerdere keren. De Amsterdammer, als stayer een begrip. De allerbeste óóit. Maar de klok kon hij niet stoppen. Achtenveertig jaar oud. Bijna vijf kruisjes stonden achter zijn leeftijd. Biologisch gezien een ouwe man. Hij was niet meer die almachtige kampioen van weleer.
Ondanks dát kreeg hij nog steeds zijn contracten. Veel in Nederland, maar ook in Duitsland waar Piet in de ‘internationale extra klasse’ een divisie voor de allerbeste uitkwam. Het moet die ouwe goed gedaan hebben dat zijn naam de affiches én advertenties sierden. Ook tijdens het seizoen 1927.  Alte Piet, zoals hij in de pers steevast werd aangesproken stelde het publiek namelijk nooit teleur. Daarvoor was hij te veel prof. Ook tijdens de Grossen Preis der Republik. Een koers over honderd kilometer gehouden in Dresden. Zeven stayers waaronder Ernst Freja en landgenoot Frans Leddy.
Dickentman had zo zijn dagen. Kende van die oprispingen. Dan voelden de benen weer goed, liet hij de rol achter de motor schroeien. Ook op de wielerbaan van Dresden. Wat de journalist van de Illustrierter Radrenn-Sport deed neerpennen dat Piet met jeugdig elan een ronde voorsprong nam of de teufel hem op de hielen zat. Een mooie actie waarbij Dickentman zichzelf opblies. Uiteindelijk eindigt hij als zesde. Frans Leddy won de koers. Der Alte  mocht met de winnaar de ereronde rijden. Schrale troost voor een renner die tijdens zijn carrière meervoudig Europees kampioen was en die jarenlang heerste als een koning achter de zware motor. Ouwe Piet, meer dan duizend koersen gereden. Wedstrijden waar het ziekenhuisbed nooit ver weg was. Waar De Dood op de tribunes zat.  Een gódswonder dat de man het overleefd had. Om Dickentman als mazzelpik te betitelen gaat te ver. De stayerssport bracht hem alles. Maar nam het ook weer af. Voor de Eerste Wereldoorlog miljonair. Na de Krieg door de geldontwaarding berooid. Om zijn jonge gezin tijdens de Grote Depressie draaiende te houden, moest er gekoerst worden. Reed Dickentman tijdens zijn hoogtijdagen iedere week in Duitsland, in het seizoen 1927 zette hij tien keer zijn handtekening onder een contract.  Koersen als het Gouden Wiel van Frost,  der Grossen Herbstpreis en de Grote Prijs van Dresden. Voor aanvang van deze laatste koers werd door de renners een zogenaamde herdenkingsronde gehouden voor de enkele weken eerder doodgevallen collega Ernst Feja. Piet kende de twijfelachtige eer om op kop te mogen rijden.

Piet Dickentman, Amsterdams allereerste wereldkampioen én de eerste grote internationale sportheld afkomstig uit Mokum. Dickentman, nooit zijn afkomst vergeten, koersend in een shirt met het Amsterdamse wapen, maakte tientallen jaren reclame voor zijn stad. Hoewel er een toezegging is, heeft het Amsterdamse bestuur nog steeds geen straat naar deze grootste sportheld vernoemd.

Foto2: De herdenkingsronde voor de omgekomen Ernst Feja. Dickentman voorop. Foto 3: tweede van rechts Piet Dickentman.

Bron: Illustrierter Radrenn-Sport jaargang 1927.

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: