Koersen in de geriatrische zone

 

ouwelul1Bijbelse voorstellingen op gevels, geraniums aan de balkons, struise kelnerinnen met laag uitgesneden dirndljurken, waar een alpinist hoogtevrees van krijgt maar wat altijd een feestelijk moment is om daar een blik in te mogen werpen. De lokale brouwerij produceert het Hüber Brau, een ultiem Germaans gerstenat, zoals Wodan dat bedoeld heeft. Op het dorpsplein een oorlogsmonument met de namen van zeshonderd lokale ‘gevallen’ jongens, maar ook ‘Gasthof Posthaus’, uitgebaat door Edmund Hibler: scheelt maar een letter… Kortom, ‘Gruss Gott’ in het Oostenrijkse Sankt Johann waar eind augustus het Rad-Weltmeisterschaft ofwel het wereldkampioenschap voor veteranenwielrenners.

Dat oude soldaten nooit dood gaan bewijst maar weer eens ene Lucien Cas een renner uit Frankrijk. Cas, gladgeschoren bruine benen, tanige doorploegde kop, krijg je vermoedelijk niet meer nerveus want heeft bij de nieuwelingen nog gestreden tegen voormalige tourwinnaars Jean Robic en Louison Bobet.
Cas is dan ook zesentachtig jaar en gaat samen met veertig andere ‘tachtigers’ uitmaken wie wereldkampioen gaat worden in de geriatrische klasse: de bejaardensoos met biljart, bingo, klaverjastoernooi én sjoelbak lijkt voor even heel ver weg.
Rugnummers worden afgehaald bij de Volksschule waar de hele week meer dan zeshonderd krasse knarren, koerspetjes op het hoofd, zenuwachtig rond drentelen. De start en finish is even buiten het dorp, vlak voor de poorten van de Winterstelle-Kaserne, verblijfplaats van de ‘Stand Schutzen’ en gebouwd in 1936. Hoeveel ‘jongens’ van het monument daar hun opleiding hebben gehad daar durf ik niet aan te denken, maar dat de renners even fanatiek zijn als de toenmalige soldaten daar twijfel ik geen seconde aan.
De koers staat op punt van beginnen. En wat er dan volgt is pure magie! Biologisch gezien zijn het bejaarden maar gezeten op hun dikwijls peperdure koersfietsjes ogen ze als jonge goden: afgetrainde koppen, dikke, soepele spieren, die los op het dijbeen lijken te liggen, scherpe scheenbenen en geen grammetje té veel.
Maandenlange trainingssessies zitten erop en de meer dan tachtig renners uit ‘Klasse K, Jahrgänge 1942-1944’ zijn die maandagmiddag dan ook klaar voor de strijd. Hun ‘oorlogsfront’ is de Huberhöhe van 900 meter hoog én de Loferberg 630 meter, twee vervelende puisten in een parkoers van bijna veertig kilometer dwars door het Tirolerland die twee keer genomen moet worden.
Renners komen uit heel Europa en sommigen, vooral die van de Hollandse laagvlakten, hebben het begrip ‘hoogtestage’ niet geschuwd. Alsof ze nog een hele carrière voor zich hebben, terwijl het aantal ‘kerstboompjes’ te gaan, op de vingers van soms niet eens twee handen te tellen zijn, werd het lijf gehard in de Ardennen, Alpen of ander berggebied.
Ko Zomer (64) had zijn klimgeit capaciteiten getest op het Kopje van Bloemendaal. Dagenlang werd tegen dat lullige heuveltje opgespurt, soms wel twaalf keer achter elkaar om dan op het buitenblad weer terug te stoempen naar zijn woonplaats Schermerhorn. Ooit was Zomer ‘scherpschutter’ in de criteriums. In zijn dertigjarige carrière heeft hij meer dan veertig van deze kermiskoersen op zijn naam geschreven. De laatste koers die hij won, achttien jaar geleden, was tevens zijn grote finale: de voormalige stukadoor stopte direct met de wedstrijdsport maar is altijd blijven trainen.
Eenmaal in de ‘vut-haven’ ging de Noord-Hollander helemaal los. In plaats van de witte kalk en spatel werden de dagen gevuld op de racefiets. Zomer voelt zich sterk, is in topvorm en wil zich nog één keer bewijzen of hij mee kan komen. Wat is dan mooier dat te doen in het officiële Rad-Weltmeisterschaft?
Onder opwindende tonen van Queen wordt gestart. Negentig renners vertrekken voor hun kampioenschap. Het koersverhaal is heel kort. Er blijkt hard gereden te zijn. Verrassend snel komen drie renners met twee minuten voorsprong terug, daarachter een groep van een man of dertig waarvan Tim Krabbé de spurt wint. In Tirol kwam Zomer tot de conclusie dat de beklimming van de Huberhöhe iets heel anders is dan de ronde van Oostzaan en moest, tijdens de tweede omloop, de grote groep laten gaan en eindigde als achtendertigste op acht minuten van de winnaar. Meer zat er voor hem niet in vertelt hij met veel gevoel voor zelfkennis.
De prijsuitreiking is ’s avonds nabij het dorpsplein. Zonder hun hightech fietsje, ontdaan van wielerkleding, snelle zonnebril en gehuld in dagelijks kloffie blijken de ‘jonge goden’ heel gewone, stramme, grijze oudere heren te zijn.
Het sprookje is dus over, de betovering verbroken: de prinses is weer gewoon Assepoester…

 

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!

Ontdek meer van Stuyfssportverhalen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder