Het kon niet mis gaan. Aan alles was gedacht. Het materiaal waarop gekoerst werd, behoorde tot het meest geavanceerde van die tijd, waar de concurrentie alleen maar van kon dromen. Zoals wielen met uitklapnaven. Een wiel wisselen was een kwestie van enkele seconden. Het gesodemieter met vastzittende vleugelmoeren waar zo’n wiel mee in de vork zat, was voorbij. Een privésoigneur, ene Biagio Cavanna, stond tot zijn beschikking. Dat Cavanna, een visueel gehandicapte, daardoor een mythische status mee verwierf, was voor hem mooi meegenomen. De man had gewoon mazzel dat hij één van de meest talentvolle wielrenners ooit, op zijn massagetafel had.
Fausto Coppi, moest dan ook de Tour de France, anno 1952 winnen. Met minder nam Italië geen genoegen. Coppi’s ploeg was op feodale wijze samengesteld. Dat dát vér ging, was een jaar eerder in diezelfde Tour te merken. Coppi’s knecht, Serafino Biagnioni, greep per ongeluk de gele trui. Van de foto’s, gepubliceerd in de toenmalige Franse sportbladen, bezorgen je nog steeds plaatsvervangende schaamte.
Foto’s van Biagnioni, gehuld in zijn gele trui, die huilend om vergeving smeekte bij zijn kopman, die hem minzaam een hand gaf. Over Coppi, inmiddels een cultheld, is genoeg gepubliceerd. Blijft over de bijzondere foto’s, zoals dié ene geschoten tijdens de zesde etappe Metz-Nancy, een tijdrit over zestig kilometer in die bewuste Tour 1952.
Waarin Il Campionissimo een lekke voorband kreeg. Een lekke band in een tijdrit, een horrorscenario voor een klassementrenner. Ook voor die ene mecanicien, die hoogstwaarschijnlijk tot aan zijn dood, niet alleen een trauma, maar ook nachtmerries aan over hield. Tevens het moment van die ene onbekende fotograaf van Miroir de Sport die daarvan een onvergetelijke foto van maakte. Coppi, alvast zijn voorwiel uit de vork gehaald, kreeg van uit de materiaalauto gesprongen mecanicien hulp. In plaats van een voorwiel had de mecanicien een achterwiel in z’n hand.
Het moment waarop Fausto Coppi zijn emoties rauw liet gaan. Met een, ‘Geef mij een revolver, dan schiet ik die idioot dood’. Of dat Latijnse emoties waren of echt gemeend was, is nog steeds de vraag. Enfin, de rest is geschiedenis, Coppi won niet alleen die tijdrit maar ook deze Tour. Hoe de carrière van die mecanicien verlopen was, daar moeten we maar niet aan denken…
Bron: Miroir de Sports, jaargang 1952.
Voor het stripalbum, ‘Heldenepos van de Ronde van Frankrijk’, uitgegeven in 1973, was het wielincident belangrijk genoeg voor een cartoon.
augustus 3, 2020 at 8:29 pm
Heeft hij dat echt gezegd? over die revolver? ‘T is wel een mooi verhaal met mooie uitspraak!
augustus 22, 2020 at 4:54 am
De gele trui werd gepakt door Coppi’s ploeggenoot Andrea Carrea en niet Biagoni. Carrea was met een vlucht meegegaan en de etappe werd gewonnen door Diggelmann. Na afloop durfde Carrea Coppi niet aan te kijken, maar Coppi, gentleman als altijd, was niet boos en zou kort daarop vernietigend uithalen op de l’Alpe d’Huez.