Het heeft de storm van mijn jeugd overleeft, en is al zestig jaar in m’n bezit. Een wonder op zicht. De ESSO-voetbalplaten, uitgegeven in 1958 door de gelijknamige oliemaatschappij. Negenenveertig kleurenfoto’s, afgedrukt op groot formaat, van elftallen uit het toenmalige betaalde voetbal: bij elkaar gehouden in grote enveloppen. Clubs met obscure namen als Rigtersbleek, NOAD, Stormvogels, Volewijckers en meer. Verenigingen, allang opgelost in de geschiedenis. Kleurige platen, negenentwintig centimeter breed, geschoten in knusse stadionnetjes, waarmee duizenden jongenskamers werden behangen.
Foto’s met elf knoestige kerels, – uitgeschoren nekken, betonnen scheenbeschermers, – die voor een handvol knaken, de eer van het dorp of stadswijk verdedigde. Fanatiek aangemoedigd door mannen met alpinopetten en stompjes sigaren tussen de lippen. Voetballers getraind door een lokale feldwebel, die zijn jongens in de koude avonduren liet opdraven. Op de houten tribunes geen rellende malligheid. De enige die regelmaat over de schreef ging, waren de keepers van dienst. Kerels met een geduchte reputatie. Die bij hoge voorzetten stompend naar de bal gingen, en daarbij ‘per ongeluk’ het hoofd van de gevaarlijkste tegenstander raakte. De VAR was nog ver weg… Of er met een systeem gespeeld werd? Ja, met een ‘stopperspil’, die, als het hem uitkwam, je rücksichtlos het ziekenhuis in schopte. Enfin, de avonturen van Kick Wilstra waren nooit ver weg…
Dat was dus 1959, decennium met radio Luxemburg, meiden met angoratruitjes en puntige beha’s, zittend achterop de brommer. Waarbij de enige zorg was dat er genoeg brillantine in je haar had. De fifties met zondagsmiddag, op de buizenradio Frits van Turenhout, die met sonore stem, alsof er zojuist een wereldoorlog was uitgebroken, de voetbaluitslagen voorlas. Fijne tijden voor schrijver dezes, die daarom z’n Esso-voetbalplaten koestert als laatste tastbare icoon.
Foto: Stormvogels uit IJmuiden met zittend, tweede van rechts, Henk Groot, de man met de fluwelen techniek, die als enige van al die honderden spelers, echt doorbrak als voetballer. Eerst bij Ajax en later in Oranje.
Rinus Israel, de beste verdediger die Nederland ooit kende. De man met de lange pass, die als keiharde verdediger niet te passeren viel. Maar ook een bikkelharde, cynische, rancuneuze en gemene speler. Die er niet mee zat om tijdens trainingspartijtjes zijn clubgenoten tanden uit de mond te slaan of anders wel zwaar te blesseren. En dat allemaal omdat Rinus niet tegen zijn verlies kon. Ron Jans, nu trainer in het betaalde voetbal, weet daar alles van. Als negentienjarige speler van PEC Zwolle waagde Jans het tijdens een trainingspartijtje de bal door de benen van Israel te spelen. Even later krijgt Jans van Rinus een bewuste ‘elleboog’. Het kostte Jans een tand.