Bloeddorstige kraaien

De doodsoorzaak? Het materiaal. Stayersbanden die bij hoge snelheden ontplofte. Voorvorken die spontaan braken. En vooral het  stuur, ook een belangrijke hemelbezorger. En het kon nog enger. De loodzware gangmaakmotor, die met twee man amper in bedwang te houden waren. Ging de snelheid boven de tachtig kilometer dan was het op de wielerbanen code rood. Waren de bochten té steil dan wel te vlak, dan werd het echt link. Dan  kwam het begrip ‘middelpunt vliedende kracht’ in werking. Motoren vlogen zomaar tussen het publiek, zoals op de wielerbaan van de Botanische Garden in het Berlijn van 1909, waar negen Berlijners nooit meer thuis kwamen. Sla de archieven open en de schrik slaat om het hart.
Tientallen ongelukken van stayersmotoren die in het publiek terecht kwamen, worden in éénkolommertjes vermeld. En als zo’n monster  de bocht niet uitvloog, dan raasde die wel als een ongeleid projectiel het middenterrein op. Stayeren tijdens de belle epoque was pure horror. Voor renner en publiek.  Zoals bij de Grote Prijs van Brunswijk op zondag 7 mei 1905. Waar motorsturen tijdens het passeren elkaar even raakte.  
In een kluwen van ontploffende en vallende motoren werd Hubert Sevenich, bezig met zijn zesde stayerskoers, verpletterd tegen de balustrade. Richard Schröter had ietsje meer geluk. Door de val waren zijn benen ernstig gewond. Nadat Richard op het middenterrein was gesleept, knikte de aanwezige baanarts goedkeurend. Pruisische artsen weten daar wel raad mee. Ter plekke werd Richard met behulp van een amputeerzaag van zijn onderstel verlost.  Dat lot werd bespaard voor de arme Hubert Sevenich, 26 jaar jong. Die werd tenminste  compleet mét benen en al begraven op het dorpskerkhof van zijn geliefde Stolberg.
Henri Contenet, een Frans topstayer had meer geluk. Tijdens een stayerskoers gehouden in het Velo d’Hiver in Parijs koerste Contenet achter gangmaker Marius Thé. Hoe het kwam? Niet meer na te gaan. Feit was, dat tijdens de race de motor én Contenet ten val kwamen. Op wat schaafwonden na mankeerde Henry niets. De gangmaakmotor wel.
De benzinetank, gemaakt van dun koper, vertoond duidelijk een gebutste indruk. Waar niemand iets van aantrok. De show moest door gaan. Voor het front van de tribune, gevuld met publiek als loerende, bloeddorstige kraaien werd met een paar grote bacosleutels  de motor opgelapt, op de handen gekeken door  Contenet in badjas.
In tegenstelling tot die tientallen verongelukte stayers had  Contenet meer geluk. Henry,  honderden stayerskoersen gereden over een periode van zeventien jaar, stierf in 1962 op zevenentachtig jarige leeftijd vredig tussen de witte lakens.

error: Inhoud is beschermd!