Voormalige dakloze knokt zich omhoog

Iedere dag traint hij zes uur, maand in maand uit. En dat zijn slopende sessies van hardlopen, slaan tegen bokszakken, en natuurlijk de onvermijdelijke sparringpartijen in de ring. Al die inspanningen, gezweet en geploeter waren niet voor niets: als profbokser is hij al  twintig keer ongeslagen.  Maar de nodige mentale hardheid werd niet gevormd in de boksschool maar op straat.  Als voormalig illegale dakloze heeft bokser Innocent niet alleen zijn plaatsje veroverd op de ranglijsten maar ook in de maatschappij.
Er was niks! Géén stromend water, géén elektra, géén school noch een ziekenhuis. Wat er wel was? Honger! Voor een beter leven verliet hij Nigeria en vertrok naar het naburige Gabon, wat ook niet opschoot want dat was terechtkomen in de spreekwoordelijke drup. Als verstekeling op een schip liet Innocent Afrika achter zich.
‘Ik wist niet eens wat de bestemming van dat schip was’, begint hij zijn levensverhaal. ‘Zonder reispapieren of documenten kwam ik aan in  Amerika. Als illegaal bega je daar een misdrijf en ik werd voor een jaar opgesloten in de gevangenis’. Hoe raar ook maar achter de tralies ontdekte hij iets dat zijn latere leven ingrijpend zou veranderen. ‘In de gevangenis zag ik op de televisie bokswedstrijden van Mike Tyson. Dat had ik nooit gezien, prachtig man. Dat wilde ik ook. Om sterker te worden begon ik met opdrukken. De hele dag door’. Gespierder maar nog even berooid werd hij een jaar later op het vliegtuig gezet. Op Schiphol werd hij achtergelaten, en aan de genade van de autoriteiten overgeleverd. Na twee maanden opsluiting werd Innocent de straat op geschopt. Wat zijn huis was? De hele stad! Als dakloze, zonder één cent, moest hij het zien te rooien.
‘Ik moest letterlijk overleven. In de Bijlmer kon ik wel eens in een kerk slapen, maar dat hield ook niet over. Ik vroeg iedereen om werk. In Nigeria was ik automonteur. Als ik een gulden had was ik heel blij’. Van vijftig gulden, verdiend met een reparatieklusje, kon de latere champ twee maanden leven, want een beetje rijst, dat  hij iedere dag at, kost niet veel. En toen kwam het keerpunt in zijn leven. En waar dat plaatsvond? Op de Albert Cuijp! Want daar bevindt zich de boksschool van gelijke naam, toentertijd  geleid door Ruud van de Linde. Innocent, dakloos, illegaal, mét een lege knorrende maag, liep gewoon naar binnen en vertelde dat hij bokser wilde worden.
‘Als jij dat wilt’, antwoordde Martin Jansen, de trainer van dienst, ‘dan leer ik jou dat’. En dat was het begin van een unieke samenwerking. ‘Martin maakte voor mij een trainingsprogramma. We trainden keihard. Dat was wel een rare tijd. Na de training sliep ik gewoon op straat of in die kerk. Via Martin kreeg ik wat geld en kon een kamer huren’.  Martin Jansen, in zijn vrije tijd bokstrainer, maar van beroep advocaat, begon structuur in het leven van de Nigeriaanse dakloze te brengen. Niet alleen maatschappelijk ontfermde Jansen zich over de supervedergewicht. Ook in de jungle van het boksen waar  Jansen ieder paadje weet, gidst hij zijn poulain overal door heen. Mede daardoor heeft Innocent tot nu toe de ‘boel’ heel kunnen houden. En  dat laatste komt ook op rekening van  dagelijks zes uur keiharde trainingen.
‘Mijn conditie is letterlijk van levensbelang. Ik ben prof, vecht vijf partijen per jaar en geloof me, die zijn héél zwaar. Dat zijn gevechten over twaalf ronden van drie minuten elk. Wat voor trainer Martin is? Ik kan geen betere hebben.  ’s Morgens om zes uur begin ik met een duurloop. Ik ben dan niet alleen. Martin is er dan bij. Ik zie hem meer als mijn grote broer dan als trainer. Ik heb nooit iemand gezien die zo goed is. Ondanks zijn drukke advocatenkantoor staat hij altijd klaar. De man is heel betrouwbaar. Afspraak is bij hem afspraak.’ Sinds de samenwerking tussen trainer en bokser stijgt niet alleen de  sportieve maar ook de maatschappelijke curvelijn van de voorheen dakloze illegaal. Als professioneel is Innocent, 28 jaar, al twintig partijen ongeslagen, is kampioen van dit land maar ook van de Benelux, en staat op de Afrikaanse rankinlist als derde genoteerd. Maatschappelijk heeft de 1,64 meter grote  en 58 kilo wegende pugilist ook geen klagen.
‘Ik heb een vriendin, ben vader geworden en heb ook de Nederlandse nationaliteit verkregen. Ik ben een heel gelukkig mens.’ Zijn geluk en succes heeft de nu Amsterdamse vuistvechter niet alleen aan zijn trainer te danken. Er is volgens hem nog iemand die veel invloed op zijn leven heeft: God! Want zonder Hem zag het leven er iets anders uit. Innocent gaat uitleggen. ’Toen het minder ging vroeg ik mij altijd af of ik de enige was. Maar God had een plan met mij. Ik moest vol houden en dat heeft mij sterk gemaakt. Tussen de trainingen door studeer ik in de bijbel’.
In de bokswereld is Innocent een bekende verschijning. Tijdens de grote toernooien, zoals afgelopen maand in Carré, vormt hij de hoofdmoot. Alleen daarom al kent de gemiddelde Amsterdamse sportliefhebber hem. In de Bijlmer zal hij ongetwijfeld de grote held zijn, wat dus niet zo is. ‘Ik heb nooit contact met de Nigeriaanse gemeenschap gehad. Veel voormalige landgenoten kennen mij niet eens. Ik wil dolgraag dat ze naar mijn wedstrijden komen kijken.’
En als afsluiting nog even een paar stichtelijke woorden, want indachtig de woorden van Hem dat je je naaste lief moet hebben is Innocent een maatschappelijk project gestart. ‘Ik ben bezig met een stichting, _ be Innocent Foundation _ waar ik, naast het boksen, al mijn energie in stop. Want weet je wat nou dé rede was dat ik mijn land verliet? Waarom ik mijn leven op het spel zette?  Géén vers water, géén medische zorg en géén school! Deze drie basisvoorzieningen wil ik daarom realiseren in mijn geboortedorp. We hebben geografisch onderzoek gedaan en er is water waar je niet eens diep voor hoeft te boren. En als alles mee zit, komt dat  ziekenhuisje én dat schooltje er ook. Ik ben op zoek naar financiële steun. Iedere cent is welkom’.

Geplaatst: Mug, november 2009. Foto Bert Kops

Worstelen: zo zwaar als ballet

Kamran BakthiariAcademici trekken regelmatig het worstelpakje aan. Kamran Bakthiari, medisch analist, kan het weten. Hij is niet alleen worstelaar maar ook trainer/coach van een succesvol hoofdstedelijk team.

Een wetenschapper als worstelaar? Niet zo vreemd als je uit een land komt waar worstelen net zo populair is als schaatsen in Holland. Volgens de gewezen Iraniër is worstelen sport nummer één in zijn voormalige vaderland. In zijn geboortestad waren maar liefst zeven clubs te vinden. Noem het de macht van het getal, want op de Iranese worstelschooltjes barst het van het talent. Logisch dat het eerste Olympisch goud voor dat land door een worstelaar behaald werd.
Twintig jaar geleden besloot Bakthiari (43) Iran om te ruilen voor Amsterdam. In 1989 meldde hij zich aan bij de sportschool van Bert Kops. Met de kreet ‘iedere worstelaar uit Iran móet wel goed zijn’ werd hij door Kops met open armen ontvangen. Hoe hij het niveau vond? ,,Het peil was heel laag”, verklapt de academicus. ,,Voor mijn sport moet je over een heel goede techniek beschikken, maar ook kunnen knokken. Hier hadden ze wel knokkers maar de techniek was niet goed.”
Schrikken
Kamran Bakthiari bracht met zijn techniek meer schwung op de mat en droeg zijn kennis over. En bij Kops kreeg hij daar wat voor terug. ,,Ik sprak geen Nederlands. In het begin hoefde dat ook niet want iedereen communiceerde in het Engels met mij. Kops zag dat met lede ogen aan en verordineerde dat iedereen Nederlands met mij moest spreken. De taal had ik heel snel onder de knie.”
En wat hij aantrof in worstelend Amsterdam? Voor iemand afkomstig uit een cultuur van eeuwenoude vechtsporten was dat even schrikken en slikken. ,,Hier is worstelen een heel kleine sport, meer op hobbyniveau. Er zijn hooguit 250 worstelaars in Nederland. Amsterdam telt maar twee clubs. Wil je goed worden dan moet je iedere dag trainen. Mijn jongens hebben daar geen tijd voor. Als ik ze drie keer per week hier op de mat krijg dan mag ik mijn handen dicht knijpen. Ik moet ze constant bellen of ze komen.”
Wie geen training overslaat is Melvin Witteveen, een voormalig Nederlands kampioen. Witteveen heeft ‘wat’ met Kamran Bakthiari. ,,Kamran heeft mij leren worstelen”, vertelt de onderwijzer aan een Amsterdamse basisschool. ,,Wat zijn sterkste punten zijn? Als coach is hij onovertrefbaar”, steekt Witteveen een veer in het achterste van Bakthiari. ,,Als leraar kijk ik zelf heel kritisch naar iemands pedagogische kwaliteiten, maar hij is echt heel goed. Bij wedstrijden weet hij mijn tegenstanders goed in te schatten, wat hun kwaliteiten en beperkingen zijn. Hij is een coach die wars is van schreeuwen. Hij weet precies wat hij wel en niet moet zeggen. Als ik de mat op ga voor een gevecht dan moet ik eerst weten waar hij zit. In de hectiek hou ik zijn aanwijzingen altijd goed in de gaten.”
Kamran Bakthiari’s jongens behoren tot de beste van dit land. Meerdere keren werd de nationale titel meegenomen naar de Weesperzijde. Maar niet vorige maand! Bakthiari kan daar nóg beroerd van worden.
Domme kracht
,,We vochten in Dordrecht voor het kampioenschap van Nederland. We waren favoriet en gingen met veel supporters daar naar toe. Hoewel we favoriet waren had ik twee worstelaars met een blessure en één was te zwaar voor zijn gewichtklasse. De thuiswedstrijd in Amsterdam hadden wij met elf punten gewonnen. Maar in de finale moesten we het met maar twee punten verschil afleggen.”
Terug naar de Weesperzijde met de vraag of worstelen toch niet een combinatie van trekken, plukken én een beetje domme kracht is? ,,Nee natuurlijk niet”, reageert hij geprikkeld. ,,Worstelen is één van de moeilijkste sporten. Fysiek en mentaal moet je heel sterk zijn. Het is een heel technische sport. Je mag niet wurgen, iemand pijn doen of aan een gewricht trekken. Er zijn twee vechtstijlen, het Grieks-Romeins en de vrije stijl. Het is heel moeilijk om van het ene naar het andere over te stappen.” Hoewel de worstelsport eeuwenoud is en strak staat van tradities kan je die kerels niet meer in hun blote lijf laten vechten, zoals dat in het Griekenland van voor de geboorte van de Heer gebeurde. Maar dat lullige pakje schreeuwt om veranderingen.
Eeuwige roem
,,Ik weet ook wel dat dat worstelpakje een beetje oubollig is”, weerlegt hij handig. ,,Maar dat zogenaamde zwempakje wordt nu ook gebruikt in de atletiek, triathlon en gewichtheffen. Het is voor onze sport heel functioneel.”
Even lekker kleunen tijdens een worstelwedstrijd, met je verstand op nul, is er volgens de voormalige Iraniër niet bij.
,,In andere vechtsporten, zoals kickboksen, is het veel makkelijker om aan de top te komen. In onze sport niet, daar wordt alles van je lichaam gevergd. Worstelen kan je op één lijn zetten met turnen en ballet. Dat duurt ook jaren voor je dat beheerst.”
Worstelaars mogen dan door de eeuwen heen over aanzien beschikken, rijk wordt je er ieder geval niet van. Dat was al tijdens de antieke Griekse Spelen zo. Daar ging je naar huis met eeuwige roem én een lauwerkrans. En dat is nog steeds niet veranderd. Althans in Nederland niet.
AMC
,,Het is hier een heel arme sport. In Amsterdam lopen er genoeg goede worstelaars rond. Vooral jongens uit het voormalige Oostblok. Die hebben het idee dat er op onze sportschool flink geld voor ze betaald wordt. Maar dat is er niet, daar is het een veel te kleine sport voor. Ze komen een paar keer en dan zien we ze niet meer.”
Kamran Bakthiari brengt niet alleen de techniek van het worstelen over, maar houdt zich ook bezig met wetenschap. Binnen enkele maanden hoopt de worstelcoach te promoveren op het onderwerp ‘stolling van het menselijk bloed’. Of ze bij het AMC ook zo blij zijn met zijn sportactiviteiten valt te betwijfelen.
,,Mijn baas is ook mijn promovendus en die maakt een beetje bezwaar dat ik zoeel tijd steek in mijn sport. Maar ontspanning is ook heel goed voor mijn studie”, verdedigt hij zich. Volgens Bakthiari zit worstelen in je bloed, om maar even bij zijn vakgebied te blijven. En als dat zo is, dan maakt afkomst en opleiding niets uit.
,,Ik ben niet de enige worstelaar op universitair niveau. Ik ken verschillende artsen, advocaten, chirurgen en een patholoog die aan deze sport doen.”

Geplaatst: Mug april 2009.  Foto: Hilco Koke

error: Inhoud is beschermd!
%d