Kanonnier

11 November, Wapenstilstandsdag. Het einde van de Eerste Wereldoorlog, in Frankrijk, België én Engeland groots herdacht. Meer dan negen miljoen jongens bliezen op de slachtvelden van Vlaanderen en Noord-Frankrijk hun laatste adem uit. Eén van hen was Marius Thé.

De Duitse pers noemde hem de Koning van de Gangmakers. Een curieuze bijnaam. Fransman, Marius Thé, wekelijks actief als gangmaker op de levensgevaarlijke Duitse wielerbanen, met zijn tientallen al dan niet dodelijke ongelukken. Marius wist daar alles van. In 1902 tijdens de Grote Prijs van Leipzig, een stayerskoers over honderd kilometer hoorde Marius die ene gevreesde, weeë klap. Zijn renner, Tom Linton had zojuist, met z’n voorwiel, de achterkant van de motor geraakt. Met gebroken botten, en ander enge, inwendige kneuzingen verbleef Tom maandenlang in een Duitse krankenläger.

Voor Marius Thé geen rede om te stoppen. Integendeel, want Paul Dangla, een voormalige boekhouder afkomstig van het Franse platte land, naam de plaats van Tom in. Op 18 juni 1904 vonden Marius en Paul, (zie foto), zich zelf terug aan de start van het Golden Rad von Magdenburg. In de zuiging van Marius’ motor, met tachtig kilometer in het uur, kreeg Paul een klapband. Een week later stond Thé aan het vers gedolven graf van zijn vriend Paul. De laatste werd begraven op het cimetiére de Dolmayrac in zijn geboorteplaats l’ Agen. Ter waarschuwing voor adrenalinejunks in spé, werd Paul’s stayersfiets op zijn graf geplaatst. Precies een eeuw later werd deze bruusk gestolen, maar dat terzijde.

Marius Thé dus. Die meer dan vijftien jaar actief was, in zijn bloedlinke stiel. Een wonder dat hij het zonder ongelukken er van af bracht. Evengoed werd Marius niet oud. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, meldde de gangmaker zich als vrijwilliger bij het Franse leger. Brigadier, kanonnier Marius Thé van het 13e Regiment artillerie, sneuvelde tijdens de slag om Arois op 10 september 1915.  Marius Thé, drieënveertig jaar, werd samen met zevenhonderd gevallen makkers, begraven in een zogenaamde kameradengraf.

Bron: Album der Radwelt jaargangen, 1902 tot en met 1915, Memorial website van de Franse Oorlogsbegraafplaatsen.

Adrenaline tot in de toppen van zijn knevel

Copy of mariustheEen man met een roeping. Kreeg een stijve pik van een adrenalinekick. Liep  daarom dagelijks met een flinke bobbel in zijn knickerbocker. Het voorspel begon al tijdens Bordeaux-Parijs van 1896. Na een helse avontuur over en langs prehistorische paden finishte Marius Thé als derde in Parijs. Leuk, aardig, maar even snel weer vergeten. Pas met  de komst van de zware motoren op de wielerbanen had hij zijn bestemming gevonden. Latent, sluimerend gevoel naar woeste sensatie ging los. Thé pleurde zijn rennerskloffie diep weg in de kledingkast en  gaf zijn fiets een slinger. Marius Thé werd gangmaker en verkeerde tot zijn dood in een malle, krankzinnige achtbaan. Thé, markante harses, martiale knevel, koele oogopslag, pet achterstevoren, was niet alleen een tikkeltje knots maar ook techneut. Sleutelde net zolang aan zijn Buchetmotor tot deze de toentertijd waanzinnige snelheid van over de zeventig kilometer haalde. Dat was dus in 1902.  Thé knetterend over de wielerbanen met rollende aanmoedigingen van volle tribunes. Met de adrenaline tot de punten van zijn knevel en de gashendel open. Dat was pas genieten.  Wat voor wensen had een wilde en woeste Franse plattelandsjongen nog meer? Niet zo moeilijk. Aandacht en eer. Winnen dus, het liefst zoveel mogelijk. Copy of 800px-TheContenet105
Franse en andere topstayers wilde hem graag als trekker. Marius Thé had ze voor het uitkiezen en ging met Tom Linton een samenwerkingsverband aan. Tom en Marius verbraken het werelduurrecord tot ruim eenenzeventig kilometer. Voor de Duitse pers een reden om hem met de titel der König der Schrittmachers te bestempelen.  Marius de koning, de man op een motor zonder remmen, levend op de toppen van de zenuwenbanen hoorde boven het geluid van zijn motor, met enge regelmaat ook van die weeë  zachte klappen achter zijn rug. Zoals tijdens de Grote Prijs van Leipzig in 1902. Voor zestienduizend toeschouwers raakte Tom Linton héél even de achterkant van de motor. Met gebroken botten en andere inwendige vreselijke kneuzingen verbleef Tommy maanden in het hospitaal. Opportunisme is niet alleen van deze tijd. Voor Tom kwam Paul Dangla in de plaats. Paul en Marius, twee Franse ambitieuze plattelandsjongens, stonden op de aanplakbiljetten voor het Golden Rad van Maagdenburg, verreden op 18 juni 1904.  Een week later stond Thé aan het vers gegraven graf van zijn vriend en poulain. Achter Marius’ motor kreeg Dangla een klapband en vertrok naar de Grote Stayershemel. Marius Thé, meer dan vijftien jaar actief geweest als gangmaker, reed honderden van die levensgevaarlijke koersen en bracht het wonderbaarlijk zonder kleerscheuren er vanaf. Maar toch…, toch zal hij niet in zijn bed sterven.
thegrafBij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde de woeste motorrijder zich als vrijwilliger aan bij het leger. Brigadier, kanonnier Thé van het 13e regiment artillerie, de man die de loop van zijn kanon een jaar lang rood gloeiend liet staan, de man van honderdduizend bommen en granaten, een gewone Franse jongen die vijftien jaar uit de klauwen van Hein wist te blijven  sneuvelde, twee weken voor zijn verjaardag, bij de grote slag om Artois op 10 september 1915. Marius Thé, drieenveertig jaar, werd samen met zevenhonderd gevallen kameraden begraven op de militaire begraafplaats van Saint-Pol-sur-Ternoise. Thé rust in graf nummer 322.

Foto 1: Marius Thé, pet achterstevoren, de snor omhoog gekruld, Foto 2: Thé, peuk losjes in de mond, met achter hem Contenet, Foto 3: Het herinneringsmonument van de Slag om Artois gelegen bij het soldatenkerkhof waar Marius Thé op de jongste dag ligt te wachten. 

Bron: Radwelts jaargangen 1902 t/m 1915, Dagblad De Telegraaf, juni 1904, Memorial Gen-Web, de site van de Franse oorlogsbegraafplaatsen.

error: Inhoud is beschermd!
%d