Het Museum van de Sport, Olympics Experience, Huis van de Wielersport, en het Nationaal Voetbalmuseum had een gezamenlijke overeenkomst, want sportmusea die bij voorbaat al gedoemd waren te mislukken. Hoewel de initiatiefnemers vooraf deden geloven dat het volk op z’n museum met smart zat te wachten, gingen deze binnen de kortste tijd failliet.
Voor het nationale sporterfgoed, is totaal géén publieke belangstelling. Ging de opening van zo’n museum gepaard met toeters en bellen, anders is de sluiting. Dat gebeurde op een stiekeme, achterbakse manier. Waarbij de geschonken sportmemorabilia in duistere kanalen verdween, onder meer op Marktplaats. Of, nog véél erger, het werd zielloos in de vuilcontainer gesmeten. Met positieve uitzondering van het Olympics Experience, die hun sluiting netjes afwerkte, gingen de bovengenoemde musea collectief in de fout.
Gulle gevers, – gepaaid door gladde praatjes van zo’n initiatiefnemer, – die voor hen vaak emotionele spullen van pa of opa hadden geschonken, hadden het nakijken. Of ze konden voor veel geld op Marktplaats hun eigendom terug zien te kopen, zoals het voormalig Olympisch kampioen Jan Wienese ooit overkwam. Deze site had in het verleden daar eerder aandacht aan besteed (zie; ‘Er kwam geen hond kijken.’)
Als je denkt dat uit dergelijke echecs lering uitgetrokken is, is daar opeens het Nationale Voetbalmuseum, dieonlangs, na een aantal kommervolle jaren de deur sloot. En zoals het inmiddels bij dat soort malafide musea gaat, verdwenen ook de historische, en in goed vertrouwen geschonken voetbalobjecten spoorloos. Tenminste als je niet op Marktplaats of Catawiki regelmatig kijkt. Want daar duiken ze op. Voor veel geld.
Zoals het shirt van Marco van Basten, gedragen tijdens de gewonnen finale van het Europees kampioenschap in 1988. In goed vertrouwen geschonken door Marco en voor een hoop geld verpatst op Marktplaats. Wat de vraag oppert of het niet de hoogste tijd wordt om de wetgeving voor dat soort charlatanmusea, aan te passen?
Nederland was rijp voor een sportmuseum. Althans, volgens initiatiefnemers. Een gegeven waar men mee aan de slag ging. Binnen korte tijd werd een indrukwekkende verzameling vaderlandse sportparafernalia binnen gesleept. En wat begon als een prachtig initiatief, eindigde binnen vijf jaar in mineur. Het sportmuseum, bevindend in Lelystad, ging failliet. Wat daarna volgde kun je niet verzinnen. Zeldzame historische objecten verdwenen in schimmige kanalen. Waar, voorheen gulle gevers, ze terug kon kopen. Voor deze blog doet Bap van Breenen, vijf jaar als vrijwilliger daar aanwezig, zijn verhaal.
Voor het museum werd een groot sportbibliotheek bij elkaar werd ‘gebietst’. Maar ook een prachtige collectie fotoboeken, beschikbaar gesteld door de weduwe van Piet Moeskops. En nog véél meer. In een eindeloos lang lijstje somt Bap Van Breenen de schenkingen op. Zoals de fietsen van onder meer Jan Janssen, Karstens, veel spullen van Fanny Blankers-Koen, hockeysticks waarmee Olympische medailles werden binnen gehaald, het judopak van Anton Geesink, de Olympische skiff van Jan Wienesse, de voetbaltenues van Bep Bakhuis, truien van de ooit legendarische keeper Leo Halle, gele en groene truien behaald in diverse Tours, de bokshandschoenen van onder meer Ben Bril en Arnold Vanderleyde, Reinier Paping en Ada Kok deden ook nog een gift. En nog heel véél meer. Zoals 30.000 unieke sportboeken, 120.000 sportfoto’s, en duizenden historische sportvoorwerpen.
En het schip genaamd Sportmuseum dreef langzaam naar de scherpe klippen. Het ging na vijf jaar failliet. Ging het met de exploitatie mis, erger was de afwerking van het faillissement. Om te zeggen dat dat netjes ging is een eufemisme.