Doffe oogopslag werd een twinkeling

Boksen of de wielerkoers. Sporten waar het drama aan de kont hangt. En waar  bedrog, zogenaamde vriendschap en verraad nooit ver weg is. Vaak een tikkeltje louche. Maar nooit saai. En dat maakt het zo fascinerend. En als dat een spiegel van de maatschappij is dan keek Fighting Mack daar op latere leeftijd vaak in. Mack, ooit goed voor volle bokstempels. Was als jonge bokser Europees kampioen en won tientallen profpartijen. Had op zijn hoogtepunt tientallen zogenaamde ‘vrienden’.
Nu, zeventig jaar oud is Fighting Mack een, letterlijk, vergeten champ. Terug getrokken, op een Spartaans ingericht flatje ergens in Zandvoort brengt hij zijn dagen in eenzaamheid door. Vorig jaar oktober had ik hem geïnterviewd voor een verhaal: zie Stuyfssportverhalen. Bij het afscheid gaf ik Mack de belofte om in het voorjaar bij hem langs te komen.
Vanmorgen de belofte ingelost. Samen met sportadept Bert Bronk, alias Bert van Galen, én een doos gebak, onze opwachting bij Mack gemaakt. Het was een bijzondere ochtend. Voor ons deed Mack zijn verhaal. De man, altijd alleen  verhaalde over zijn illustere carrière, compleet met kleine boksbewegingen. Met alle diepte- maar ook hoogtepunten. En verdomd, na een kwartier verscheen een twinkeling in zijn eerst doffe oogopslag. Je zag hem bij wijze van spreken weer in de ring staan. Na afloop, terug rijdend naar huis ramde Bert de bekende spijker op zijn kop met de opmerking dat hij  zelden zo’n indrukwekkend verhaal had gehoord.

Voormalige champ brengt dagen door in eenzaamheid

In 1968 werd hij onverwachts Europees kampioen boksen. Een gouden toekomst werd hem voorspeld. Het liep totaal anders. Na twaalf jaar profboksen stopte hij met zijn sport  en verdween geruisloos in de anonimiteit. Wat bleef was die ene vraag: waarom hij  als bokser nooit de echte top haalde? Edwin Alberto, oftewel Fighting Mack geeft  aan   Stuyfssportverhalen uitsluitsel.

Héél  Zandvoort kent hem. Want meer dan twintig jaar werkte hij bij de lokale  benzinepomp, en  voorzag hij mobiel Zandvoort  van een volle tank en hield banden op spanning. Dat die pompbediende ooit een  voormalig Europees kampioen boksen was, was voor zijn klanten   een goed bewaard geheim. Edwin Alberto, bijgenaamd Fighting Mack, heeft zijn  illustere sportverleden nooit aan de grote  klok gehangen.  Alberto,  70 jaar, denkt zelden aan zijn  bokscarrière. En als hij dat doet alléén aan de goede momenten. Aan gevechten waar  bij  twintig van zijn tegenstanders het licht zagen uit gaan.  Mack, zoals hij zelf genoemd wil worden, gezegend met een supersnelle en verwoestende linkse, heeft een  erelijst die staat:  vijfenveertig gevechten, achtentwintig keer gewonnen, waaronder twintig door knock out en twee onbeslist. Zijn onbetwist hoogtepunt vond plaats  in augustus 1968. Wat tevens de prelude voor zijn ondergang als bokser in luidde.  Mack, een onbekende tweeëntwintig jarige, sloeg in een kolkende Italiaanse sportarena de toen heersende Europees kampioen  Carmelo Bossi knock out.
Fighting Mack, jongen afkomstig van Curaçao, de sterkste van Europa.  Voor het eerst in dertig jaar kende Nederland een Europese kampioen. Van Mack werd véél verwacht. Iets wat hij niet waar kon maken. Bij de gepensioneerde pompbediende, verschijnt een twinkeling  in zijn ogen als hij onthult hoe de titel in zijn handen kwam.  Volgens hem was het een luckey punch. Een gelukstreffer die de kaak van Bossi op drie plekken brak.  

Mack staat er nu niet meer bij stil. Het is geweest. In zijn kleine appartementje in Zandvoort herinnert niets meer aan een roemrijke boksverleden. De enige stoffelijke herinnering is een actiefoto van hem. Die koestert hij dan ook. Als de foto te voorschijn komt breken ook de herinneringen bij hem door.
Hoe hij door zijn manager Ruhling financieel kort werd gehouden. Ruhling gaf zijn pupil een beetje geld. En soms niks. De manager hield de Antiliaanse vuistvechter zoals hij zelf zegt ‘strak’. De door de wol geverfde Ruhling wist dat Mack, een alleenstaande jongen, ‘vers’ over gekomen uit de West, meteen feest ging vieren.

Zwaarste gevecht ooit
Mack schrikt een beetje van zijn onthullingen, schudt zijn hoofd en zegt zachtjes dat hij nu niet meer negatief over Ruhling moet praten. Hij is immers al lang dood.
‘Als je wint, heb je veel vrienden’, zong Henny Vrienten. Fighting Mack kan dat alleen maar bevestigen. Vrienden en vriendinnen had hij zát. Tenminste, als hij won. Zodra er een paar keer verloren was, lieten deze hem weer net zo hard vallen. Mack staat daar niet meer bij stil. Daar is de man veel te aardig voor. Liever praat hij over zijn bokspartijen. Zoals tegen de Utrechtse weltergewicht, Ben Zwezerijen. Wat zijn zwaarste gevecht ooit werd. Góh, wat kón die man hard slaan, vertelt de champ in prachtig zangerig Antilliaans accent. Zo hard dat hij, Fighting Mack voormalig Europees kampioen, drie minuten voor dood op de vloer van de ring lag.
Fighting Mack die maar vijf maanden de beste van Europa was, hij verloor zijn titel tegen Silvano Bertini, was een ‘ongeslepen diamant’ als bokser. Een edelsteen die volgens kenners en insiders niet te slijpen viel.

Totaal niet happy
Als die zogenaamde kenners ook maar iets van psychologie hadden begrepen wisten die meteen dat het bij Mack niet goed zat tussen zijn oren. Die jongen was doodongelukkig.
Mack door  Ruhling, als jochie van negentien alleen  naar Nederland  gehaald, werd  door niemand opgevangen. Had geen begeleiders en voelde zich totaal niet happy.
Iedereen liet die jonge bokser aan zijn lot over. Mack weet dat nu nóg goed. Hoe hij na zijn trainingen eenzaam op zijn kamertje zat. Wat miste hij toen de warme band van zijn familie. De eenzaamheid werd zó erg dat hij in de war raakte, niet meer wist wat te doen. Volgens hem was dat de oorzaak dat hij nooit doorbrak. Anno nu, vindt hij dat hij met zijn negentien jaar véél te vroeg prof was. Hij miste daarvoor nog onvoldoende techniek en conditie voor. Heel jammer, fluistert hij.  Volgens hem had het allemaal anders kunnen lopen. Terug kijkend op zijn carrière  vond hij zich een heel goede bokser. Eentje die, in de ring,  keihard voor zich zelf was.

Nadenken over de dood
Fighting Mack, gezegend met een onverwoestbare vrolijkheid stelt dat het  allemaal geweest is.  Hij praat liever over zijn mooie partijen. Zoals tegen Daniel Martin gehouden in 1973, in een uitverkocht Carré. Volgens hem meteen zijn beste gevecht ooit. Die partij zou hij dolgraag nog een keer terug willen zien. Wát een conditie had hij toen, verzucht de old champ.
Het geheugen van boksers ‘op leeftijd’ is vaak mistig. Bij  Mack niet. Hij weet nog precies hoe dat gevecht ging. Die Martin was zó sterk, dat hij, Mack,  kwaad op zich zelf werd, en nóg harder ging slaan. Uiteindelijk ging Martin in de negende ronde definitief neer.

Het is nu moeilijk om Fighting Mack  voor te stellen als die genadeloze knock-outspecialist. De man is zeer bescheiden, vriendelijk en heeft een zachtaardige oogopslag.  

Klein pensioentje
In 1980 beëindigde Mack zijn carrière. Bewust zocht hij de anonimiteit op. Het boksen was geweest. Door hard te werken, de laatste twintig jaar bij een lokale benzinepomp, had hij daar afstand van kunnen nemen.
Of hij nu gelukkig is? Soms.  Maar ook vaak niet. Hij denkt veel na over de dood, hoewel hij nog aan het leven hangt. Hij geeft zich zelf hooguit nog tien jaar. Maar gelooft dat eigenlijk zelf niet. Het leven is eigenlijk niks, verzucht hij even later. Hij leidt een heel rustig en terug getrokken bestaan.  Iedere morgen wandelt hij een uurtje over het strand. De rest van de dag kijkt hij televisie en ‘doet’ zijn huishouden. Hij leeft van een klein pensioentje en woont alleen. Heeft geen vrienden en ook geen contact in de bokswereld. Met vrouwen heeft hij nooit geluk gehad, onthult hij aarzelend. Ooit had de vroegere Europees kampioen vrienden zat. Nu niets meer. De eenzaamheid vreet soms aan hem.

Een ongeslepen diamant die niet te slijpen viel

Met één klap sloeg hij zich uit de anonimiteit. Een dreun die hem ook de Europese titel opleverde. Lignano, juni 1968. Carmelo Bossi, Europees kampioen weltergewicht, verdedigde zijn titel.  Tegenstander, Edwin Fighting Mack, die geen partij was. Acht ronden lang kreeg Mack op zijn lazer. Tot de negende ronde. Een moment van onoplettendheid werd de Italiaan fataal. In die betreffende  ronde sloeg Mack, wiens eigenlijke naam Edwin Nicodemus Alberto is, de kaak van Bossi aan gort. Bossi had de conduitestaat van zijn uitdager beter moeten controleren.
Edwin ‘Fighting’ Mack, Antilliaan van geboorte, was geen opgewarmd lijk. Van de zesentwintig voorgaande partijen had hij er twee verloren. Zestien keer werd een tegenstander na het gevecht wakker. Mack werd niet alleen totaal onverwacht Europees kampioen maar ook de eerste zwarte Nederlander die een internationale bokstitel won.  Na zijn titel stond Mack als vijfde op de wereldranglijst van de WBA. Niets stond een glorieuze bokscarrière, én een vette bankrekening in de weg. Het ultieme leven van een sportheld lag te wachten.  Om uiteindelijk te eindigen als  medewerker aan een benzinepomp. Een tragedie, maar dat maakt het verhaal ‘Mack’ wél zo fascinerend.
Aan zijn begeleiders heeft het niet gelegen. Mack, op de ‘eilanden’ ontdekt door ene Berend Prakken die hem direct naar Amsterdam loodste. Waar hij onder de hoede kwam van ome Nelis Bisschop, gereputeerd bokstrainer. 
Fighting, tjokvol talent. In bezit van een harde rechtse.  Maar aanleg alleen is niet genoeg. Talenten, daar ligt het kerkhof vol mee.  De Antilliaan had dan wel dynamiet in zijn knuisten maar gedroeg zich als een kikker in een kruiwagen . Aan trainen had hij een hekel. ‘Dertien dagen trainen, voor dertien ronden’, was een gevleugelde uitspraak van hem.  Voor bokslegende Wim Snoek aanleiding om zich over hem te ontfermen. Snoek vond hem een ruwe diamant. Ook Snoek lukte het niet om deze te slijpen.
Een treurig boksverhaal is nooit compleet zonder louche managers. Mack werd uitgemolken als een ouwe koe. Paar weken na zijn titel moest er geoogst worden. In de toenmalige Oude Rai werd een boksgala georganiseerd. Meer dan tweeduizend liefhebbers kochten een peperduur kaartje. Hoofdpartij,  Fighting Mack versus de Argentijn Valerio Nunez. Een gevreesde tegenstander, die na drie ronden zomaar opgaf.  Het publiek voelde zich bestolen.  ‘Dieven, dieven’, scandeerde het massaal. Vijf maanden na zijn winst in Lignano was Mack zijn titel weer kwijt. Silvano Bertini sloeg Edwin Nicodemus knock-out .
De opmaat voor de teloorgang vond plaats in de Amsterdamse Jaap Edenhal. Hoofdrolspelers Fighting Mack tegen  Ben Zwezerijnen. Mack was favoriet. In ieder geval bij de massaal opgekomen Antilliaanse gemeenschap. Die had zwaar op hun jongen gewed. Weggegooid geld. In een legendarisch gevecht sloeg Zwezerijnen  de Antilliaanse hoop in bange dagen knock-out.  De bokscarrière van Edwin Fighting Mack was exit. Later werd hij in Zandvoort gesignaleerd als medewerker bij een benzinepomp.

Bron: Het Parool, De Waarheid en Amiqoe di Curaçao, Weekblad voor de Antillen.

error: Inhoud is beschermd!