Het poliovirus trapte nog wild om zich heen. Suikerklontjes besprenkeld met vaccinatie viel niet aan te slepen. Dat laatste, geweigerd op de Veluwe én Bijbelgordel. De Heer heeft namelijk met alles een bedoeling. Ziektes zijn de straf voor beleden zondes, zo werd van de kansel geroepen. Een opinie waar de rest van het land lak aan had.
Dan was er ook nog het tuberculosevirus waar hele volksstammen in sanatoria van bij lagen te komen. Om maar te zwijgen over het difterievirus. Begin jaren vijftig, waar de ratio het overwon van massahysterie. Grote bijeenkomsten vonden gewoon plaats. Sportwedstrijden werden massaal bezocht. En de Koers? Die ging gewoon door. Liep je als toeschouwer daarbij een virus op, dan had je doodgewoon pech. Of anders was het wel de beoogde straf van Hem. De Heer wikt, de Heer beschikt. Dat Parijs-Nice anno 1951 van start ging, dat stond niet ter discussie. Voor Roger Decock maar goed ook. Decock, een Vlaamse stoemper van vijfentwintig jaar, maakte tijdens de tweede etappe met finish in Saint Etienne, dé beslissende slag (zie foto, met Decock helemaal links). Decock pakte daarmee de leiderstrui. Om het hele koersverloop hier te beschijven is saai. Laten we het er maar op houden dat Roger de overwinningsbloemen van Parijs-Nice mee nam naar Izegem, West-Vlaanderen, z’n woonplaats.
Roger Decock, die in 1952 absolute wielergeschiedenis schreef, door de Ronde van Vlaanderen te winnen, was twaalf jaar profrenner en verdiende zijn franken voornamelijk in de Vlaamse koersen. En laten we vooral niet badinerend doen over het instituut, ‘Vlaamse Kermiskoers’, waar alleen de ijzersterke overeind in bleven: Roger Decock won er eenenvijftig van, waarvan akte.
Dat Roger Decock met een ijzersterk gestel is gezegend blijkt wel. Die ouwe, taaie Vlaamse kasseienstoemper is met zijn vijfennegentig jaar nog steeds onder ons.
Bron: Miroir Sprint, jaargang 1951.