Knuppel

Appie Donker: ‘Zestig overwinningen’

Kruis een piraat met een struikrover, en je krijgt een wielrenner uit de jaren vijftig. Kerels met anarchistische trekjes, geleid door een ploegleider die ontsnapt was aan de aandacht van justitie. Coureurs, ongewassen en beslijkt die de schrik waren van de rondemiss. Koersende boeven, gehaat door Franse en Italiaanse restauranthouder en kroegbazen. Was de bidon leeg en schroeide de keel? Voor de knechten hét sein om collectief een kroeg binnen te stormen, om de drank voorraad te plunderen. Tot wanhoop en woede van zo’n  kroegbaas, die alles deed om z’n nering te beschermen, want betaald werd er niet.

Appie Donker, weet daar alles van. Appie, meesterknecht van Wim van Est en Wout Wagtmans tijdens de Giro d‘ Italia editie 1957. Tijdens één van die godsgloeiend hete etappes,  hobbelde Appie met die andere Italiaanse gregario’s ook een kroeg binnen, op zoek naar drinken. Wist Appie veel. Vermoedelijk daardoor kreeg hij van de kastelein, als één van de weinige renners, een klap met een knuppel in zijn nek. Die knuppel werd Armando Peverelli bespaard. Armando een modaal knechtje, was dan ook een Italiaan. Enfin, enig chauvinisme kun je die Italianen niet ontzeggen.

Terug naar Appie’s Italiaanse avonturen. Maar eerst even vertellen dat Appie een profrenner was mét een baan. Als renner kon hij niet genoeg verdienen, vandaar. Daarom werkte Appie in de loodgietersbedrijf van z’n pa. Na een hele dag buffelen, kon Appie pas na vier uur trainen. Evengoed had de koersende loodgieter genoeg uitslagen gereden, om door  ploegleider Pellenaars gepaaid te worden voor die bewuste Giro 1957. Appie moest daar over nadenken, want verdiende buiten zijn loon om, lekker bij in de criteriums.

Armando Peverelli

Met de belofte van vijfentwintig gulden per dag, dat hij in de Giro was, werd Appie over gehaald. Vijfentwintig gulden, toendertijd een redelijk loon. Appie had een duidelijke rol, want moest de kopmannen helpen, en meer niet. Door zijn mindere trainingen had Appie erg afgezien. Evengoed eindigde hij vijfenvijftig plaatsen achter winnaar Gastone Nencini.
Appie Donker koerste veertien jaar bij de profs, was daarvoor topamateur en won meer dan zestig koersen. Voor geen geld had hij dat Italiaanse avontuur willen missen, zelfs niet dat ‘geeltje’ per dag, dat hem belooft was door Pellenaars.

Of Appie veel verdiend had in de Giro? De Amsterdammer had uiteindelijk geen cent ontvangen. Appie Donker was de zoveelste renner die door Pellenaars  geflikt werd. En Appie Donker? Die is met zijn tweeënnegentig jaar nog steeds onder ons.

‘Ik werd van het dak gehaald’

Met de komst en de daarbij behorende commotie van de Giro d ‘Italia zijn we bijna vergeten dat er ook nog Amsterdammers zijn die deze koers gereden hebben. Stuyfssportverhalen sprak met Appie Donker, 80 jaar, deelnemer aan de Ronde van Italië  1957.

Het was de tijd dat een renner nog met een tube om de nek reed, en  pijnlijke steenpuisten op de kont werden veraangenaamd met een biefstuk in de broek.  Dwangarbeiders van de weg werden ze genoemd. Vanuit een ploegleidersauto een drinkbus aangereikt krijgen? Dat  kwam alleen voor in koortsige visioenen.
In 1957 ging dat iets anders aan toe. Dorst? Dan stormden de gregario’s, dat prachtige Italiaanse woord voor ‘knecht’, een kroeg binnen en plunderden de drankvoorraad. Tot wanhoop en woede van zo’n  kroegbaas die alles deed om zijn nering te beschermen. Appie Donker, knecht, hobbelde wel mee. Wist hij veel. Vermoedelijk daardoor kreeg hij van een kastelein, als één van de weinige renners, een klap met een knuppel in zijn nek. Niet dat het hem iets kon schelen.
Groot avontuur
Voor Appie Donker was de ronde van Italië één groot avontuur. Nóóit een berg gezien, sterker, nóóit in een vliegtuig gezeten, kwam opeens de almachtige wielerbaas Kees Pellenaars naar zijn werk. Of hij zin had om de Giro te rijden. Dat kwam zo: Appie, loodgieter in dienst van zijn eigen vader, was een verdienstelijk beroepsrenner. Pikte zijn prijsjes mee, maar kende ook dagen dat hij vloog. Dan was de kleine Amsterdammer voor niemand te houden Ook niet in de Ronde van Vlaanderen voor B-professionals.
Van Est en Wagtmans
‘Ik  had een heel goed voorjaar’, begint Donker (foto: rechts) zijn relaas. ‘Ik won die ronde, die ging over hetzelfde parkoers als nu.
Op Kees Pellenaars, toentertijd ploegleider van de Locomotiefploeg, maakte dat de nodige indruk. Ik was dan wel prof, maar verdiende daar niet genoeg mee. Ik werkte gewoon bij mijn vader en  ‘s middags na vieren kon ik pas trainen. Op een gegeven moment werd ik ergens van een dak gehaald waar ik aan het werk was.  Pellenaars stond beneden. Of ik mee wilde naar de Giro, met de bedoeling om te knechten voor Van Est en Wagtmans. Ik moest daar toch over nadenken, want verdiende buiten mijn loon toch lekker bij in de criteriums. Pel haalde mij over met de belofte dat ik voor ieder dag in Italië vijfentwintig gulden kreeg, toentertijd een redelijk loon.’
Giradengo
En daar ging Appie, samen met zijn ploeggenoten  met een vliegtuig op weg naar Milaan. In zijn bagage zat niet alleen rennerskleding, maar ook een stuur én zadel.
‘Van de organisatie kregen wij een fiets van het merk Giradengo, waar dat stuur en zadel opgezet werd. Die fiets was iets te groot, ook hadden ze er een  voorblad van 52 tanden op gemonteerd terwijl iedereen met een tand méér reed. Ik was veel te bescheiden en liet het maar zo’.
Voor Appie Donker volksjongen uit Mokum begon een avontuur dat hij zich meer dan 53 jaar later nog goed kan herinneren. Nooit een col gezien, wél van stadsgenoot én Tourrenner Hein van Breenen daar de verschrikkelijkste verhalen over gehoord.
Jan Nolten
‘Na een paar dagen van redelijke vlakke etappes waarin ik een paar keer bij de eerste twintig zat, kwam Daan de Groot naast mij rijden. Kijk Appie, zei hij, daar liggen ze. In de verte doemden de Dolomieten op. Tot mijn verrassing ging ik goed omhoog. Ik hoor Jan Nolten toentertijd dé klimmer van Nederland, achter mij nog roepen dat ik het rustig aan moest doen want hij kwam in moeilijkheden. Ik had een duidelijke rol, moest de kopmannen helpen en meer niet. Door mijn mindere trainingen heb ik erg afgezien. Evengoed eindigde ik vijfenvijftig plaatsen achter winnaar Gastone Nencini (foto: links).’
Appie Donker koerste veertien jaar bij de profs, was daarvoor topamateur en won meer dan zestig koersen. In zijn geheugen zijn dat feitjes, getallen,  dat hij inmiddels wel ‘gelooft’.   Maar laat hem vertellen over de Giro en je ziet hem zichtbaar genieten van herinneringen die onbetaalbaar zijn. Voor geen geld had hij dat Italiaanse avontuur willen missen, zelfs niet dat ‘geeltje’ per dag, dat hem belooft was door Pellenaars.
‘Of ik veel verdiend heb in de Giro? Ik heb geen cent ontvangen.Ik was de zoveelste renner die door Pel geflikt werd.’

Foto’s: Archief Wim van Eyle

error: Inhoud is beschermd!
%d