De schoentjes van Gino

Copy of texasnieuw2011 049Je moet er iets voor over hebben. Het vergt dan ook enige inspanning. Want een spontaan bezoekje  aan het Gino Bartali Museum is er niet bij. Je komst dien je een dag tevoren  telefonisch aan te kondigen, wat niet zo eenvoudig was. Maar is die hindernis eenmaal genomen, dan ligt de weg vrij naar Ponte A Ema, geboortedorp van de campionissimo en locatie van het museum. Ponte a Ema, ergens aan de voet van de Toscaanse heuvels,  klein, hooguit wat straatjes, gele huisjes, de gebruikelijke kroeg en wat onduidelijke middenstand. Zoeken naar het museum hoeft niet. Alleen een visueel gehandicapte medemens ziet het over het hoofd. Tussen de oude huisjes staat in Stalinistische stijl opgetrokken een monsterlijk betonnen gedrocht. Je verwacht dat er één of andere partijsecretaris naar buiten komt maar dat blijkt Andrea Bresci te zijn, directeur, archivaris en beheerder van de collectie.  Andrea, charmant, gesoigneerd, schorre stem, persoonlijke vriend van Gino, verwelkomt Stuyfssportverhalen.
Het is meteen duidelijk dat er bij de bouw niet op een euro meer of minder is gekeken. Trappenhuis en de rest van de inrichting is van degelijk peperduur Italiaans marmer. Maar wij komen niet voor stenen noch voor architectuur. Dat laten we maar aan anderen over. We willen de fietsen van Gino Bartali zien. Die karretjes waarop De Vrome, zoals zijn bijnaam was, het wielerleven van onze grote held Fausto Coppi zo zuur mee maakte. Andrea trippelt al ratelend en kwetterend de trap op, maakt een deur open en we staan in  een grote zaal. Adem stokt voor heel even. Copy of texasnieuw2011 034
We bevinden ons in een schatkamer. Aan de muren de ingelijste shirts van Gino, foto’s, en langs de zijkanten de collectie fietsen. In één blik zie je de evolutie van de racefiets. Tientallen koersfietsen van begin van de eeuw tot aan de jaren vijftig, een scala van Italiaans vakwerk, staan gerestaureerd te pronken. In het midden van de zaal staan de pronkstukken want Gino’s karretjes en ander parafernalia zoals zijn overwinningsbeker van de Tour 1948.
Andrea Bresci,  geen woord buiten de grenzen sprekend. wijst in een groots gebaar naar een glazen kast waarin de laatste fiets waarop  Bartali actief was, als een Sneeuwwitje de eeuwen gaat trotseren  Dat is het betere werk waarvoor wij zijn gekomen. De fiets, gebutst, lekke tubes, het stuurlint nog doordrenkt van het zweet van zijn berijder, is een icoon.  De beheerder van de collectie merkend van onze indruk gaat helemaal los. Met veel gevoel voor dramatiek  laat hij een fiets uit de jaren dertig zien: het karretje waarop Julio Bartali, het jongere  broertje  van Gino, in 1936 verongelukte. Julio werd twintig jaar. Veel tijd voor emoties is er niet. Andrea is druk doende vitrinekasten open  te maken. De licenties van Bartali dwarrelen over de tafel. 
Copy of texasnieuw2011 046Aandoenlijk zijn de Scarpina da Corsa,de koersschoentjes van Gino.  Na achtereenvolgens de onder de naam ‘Bartali’ uitgebrachte scheermesjes en ander klein spul getoond te hebben, troont de directore ons mee naar de bibliotheek. De laden gaan open. Rijen ingebonden jaargangen sportbladen, fotoboeken en krantenknipsels  staan in rotten van vier opgesteld.  Verzamelaars zijn bereid daarvoor hun moeder te verkopen. Andrea Bresci, kind van zijn volk en groot gebracht met opera en andere dramatiek, besluit de rondleiding met een grootse finale. Een stalen kast gaat open. Op de planken liggen honderden in plastic ingepakte wielershirts van alle profploegen die sinds de oorlog op de Italiaanse wegen actief waren. 
 Met veel aplomb beëindigt Bresci de rondleiding en laat ons beloven even naar het graf van zijn grote held te gaan. Het museum van Gino Bartali, een bezoek meer dan waard.

error: Inhoud is beschermd!
%d