Een droom of nachtmerrie?

Een droom die veertig  jaar duurt en die in de toekomst waarschijnlijk over gaat in een nachtmerrie: over dat laatste straks meer. Eerst die genoemde droom van wielerlegende Rini Wagtmans waarin  hij droomt over een wielermuseum.  Wagtmans maakt zich namelijk zorgen. Want wat gebeurt er met zijn omvangrijke wielercollectie verpakt in honderdzeventig dozen als hij ter hemel trekt? Om maar meteen  de  historische en  zeldzame wielermemorblia die bij  voormalige kampioenen op zolders en garage liggen te verstoffen, en waar nabestaande zich geen raad mee weten, er bij te betrekken.  

Dromen zijn de brandstof van het aardse bestaan. Wat is een nacht zonder dromen? Hoeveel puisterige pubers  brachten de nachten niet door met natte dromen waarin het lekkerste stuk van de middelbare school de hoofdrol had..? Om ’s morgens gedesillusioneerd wakker te worden met het besef dat dromen bedrog zijn.

Maar niet voor  Wagtmans want zijn  droom lijkt werkelijkheid te worden. Zijn beoogde museum gaat er komen. Met een feestelijke persconferentie opgeleukt met een batterij voormalige wielerkampioenen  wordt het plan over een nationale wielermuseum toegelicht. En daar zit nou nét de kneep.   Voor een wielermuseum is in dit land totaal geen belangstelling, en de spreekwoordelijke hond blijft weg.

In de afgelopen  vijftien  jaar zijn er vijf wielermusea met de nodige toeters en bellen geopend om vervolgens binnen de kortste keer failliet te gegaan dan wel vrijwillig gesloten, zoals onder meer het Museum van de Sport, Huis van de Wielersport, Het Nationaal Voetbalmuseum, het Museum van de Voetbalsport, en het Olympics Experience dat laatste gevestigd in het Olympisch Stadion. Met treurige kanttekening dat de failliete afwikkeling van enkele van deze musea zich in duistere schimmige spelonken afspeelden. Natuurlijk dienen historische sportartefacten bewaard te blijven maar schenk ze aan een bestaand en gerespecteerd (streek) museum. Dan is de toekomst verzekert. Zie onderstaande…

Henny Marinus een Amsterdamse wielerheld uit het verleden en onder meer nationaal stayerskampioen voelde zijn einde naderen. De geboren en getogen Jordanees Henny maakte zich zorgen om zijn kleine maar lokaal historische wielermemorablia zoals z’n iconische stayershelm én al zijn overwinningslinten. Aan deze blogger de eer om dat te regelen.  Na Henny’s overgang naar gene zijde  werd vervolgens contact op genomen met het  Amsterdams Historisch Museum waar conservator Annemarie de Wildt  (zie foto) het graag in ontvangst nam, waarbij De Wildt de toezegging gaf dat bij een komende grote expositie over de geschiedenis van de Jordaan ook de lokale  sporthelden hun plekje daarin krijgen. Enfin, Henny’s helm en zijn linten  zijn op een goede en veilige plaats…

Historie tussen bitterballen en neuten…

De overeenkomst, de gelijkenis, is verpletterend. Alsof de geest van stayerslegende Piet Dickentman, Amsterdams allereerste sportheld, door de kantine van Olympia waarde. Pieter Dikkentman, 58 jaar, is niet alleen de kleinzoon ‘van’ maar heeft behoorlijk wat genen van zijn illustere opa geërfd, want lijkt exact op hem.
Olympia, de club waarvan  Piet Dickentman, van 1898 tot aan zijn dood in 1950, lid van was, hield zijn jaarlijkse nieuwjaarsreceptie, waarvoor de kleinzoon de speciale gast was.
En nee hij heeft niets met wielrennen, was voor het eerst in het clubhuis, heeft zijn opa nooit meegemaakt, maar weet uit familieoverlevering weer wél heel aardige anekdotes over hem te vertellen.
Gevoel voor historie kun je junior  niet ontzeggen: ook zíjn  kleinzoon gaat  door het leven als Pieter Dikkentman.
Terwijl vroegere wereldkampioenen als Henk Faanhof en Piet van Heusden de geneugten van een lekkere neut, mét bitterbal, ondergingen, liep Dikkentman naar een hoek van de kantine. Daar, op een ereplaats, hangt de stayersfiets van zijn opa, geschonken door de familie, als  één van Nederlands grootste sporttrofeeën, een monument, dat eigenlijk in het Amsterdams Historisch Museum thuis hoort. ‘Opdat we nóóit mogen vergeten’ lijkt het  karretje uit te schreeuwen. Dat gebeurt dan ook niet!
Want stayer Piet Dickentman, wereldkampioen 1903, won honderden koersen, was meer dan vijfentwintig jaar actief achter de zware motor. Maar zijn grootste verdienste was dat hij dat allemaal kon navertellen. Iets wat veertig van zijn collega’s niet meer konden want te pletter gevallen op de wielerbanen.
‘Wat een mazel heeft die ouwe toch gehad’ verklapte Pieter Dikkentman tegen Stuyfssportverhalen, als hij met dat lugubere getal geconfronteerd wordt.
Mazzel en geluk kun je niet afdwingen! Laten we het er maar op houden dat Ouwe Piet, tijdens zijn rennerscarrière, een innige relatie had met zijn  minnares, Vrouwe Fortuna…