Bloederige stukjes papier

Van het vijfbladige scheermesje had geen mens gehoord. In de jaren vijftig zijn baardige kerels overgeleverd aan het klapmes,  een vlijmscherp martelwerktuig  van tien centimeter waar een modale seriemoordenaar begrijpend bij knikt. Even ter verduidelijking: in de fifties is het gewoon om mannen te zien met bloederige stukjes papier op de kaken geplakt om de wondjes te stelpen, met dank aan het genoemde klapmes.

En als je denkt dat het nog erger kan gloort voor de mishandelde man redding. Gillette introduceert  in 1956 de Super Rapide een veilig scheermesje met bijbehorend houdertje, waarvoor in Frankrijk  met paginagrote reclames in de sportbladen reclame wordt gemaakt. Met als uithangbord  Bernard Gauthier, een  gouden greep. Gauthier mooie uit graniet gehakte kop, is namelijk een wielerheld. En niet zo maar één.

De man wint vier keer Bordeaux-Parijs de verschrikkelijkste maar meest mythische wielerkoers over zeshonderd kilometer waarvan vierhonderd achter een voortjakkerende dernymotor. Dat hij ook nationaal kampioen van zijn land is en Touretappes wint met bijbehorende gele trui is een usance. Palmares waarmee  Gauthier  voor altijd zijn plekje in de Franse heldengalerij mee inneemt. En niet alleen dáárom.

Tijdens de Duitse bezetting wordt de opstandige puber Gauthier door de gevreesde en beruchte Gestapo opgepakt en op transsport gezet richting Buchenwald. Dat Bernard tijdens het transport van de trein springt past precies in zijn image. Voor kerels die dát flikken is Bordeaux-Paris klein bier. In 2018  is Bernard Gauthier, 94 jaar, overleden. Of de voormalige wielerheld glad geschoren ter wielerhemel trok is niet bekend. Mocht dat zo zijn dan hopelijk wel met de Super Rapide…

Bordeaux-Parijs, de meest helse en verschrikkelijkste koers ooit. Zeshonderd (600!) kilometer, waarvan vierhonderd achter een voortjakkerende derny.  Vijftien uur koersen, vijftien uur je hart op volle toeren. Een regelrechte aanslag op het fysieke vermogen. Een normaal mens overleeft dat niet, of wordt anders niet oud. Bernard Gauthier wél! Sterker de man won deze prehistorische koers vier keer, want in 1951, 1954, 1956 én 1957.

De blinde kip pikte zijn graantje mee

smoelwerkreneWie in 1948 de absolute favoriet was? Ferdinand Kubler en niemand anders. Gokkers hadden hun geld massaal op de Zwitser gezet want hij alleen werd in staat geacht om de Grand Prix des Nations, ’s werelds meest prestigieuze tijdrit, te winnen.
De Grote Landen Prijs, honderdveertig kilometer lang,  hét Nirvana van de tijdrijders. Roem, faam én vette contracten voor de winnaar. Van een blinde kip die wel eens een graantje meepikt lagen de bookmakers niet wakker, want dé chronospecialist bij uitstek, Fausto Coppi, had afgezegd.  Kubler, in bloedvorm, had de Ronde van Zwitserland gewonnen en van hem werd verwacht dat hij, het parcours over de heuvels rondom Parijs,   het snelst zou afraffelen. Met Ferdinand op je gokbriefje zat je wel snor… Maar niet heus!
Voor gokkers én bookmakers, maar vooral voor Dolle Ferdinand, werd de Grand Prix een verschrikkelijke nachtmerrie. Want de kenners, en iedereen die daarvoor door ging, had die ene volkomen onbekende René Berton, een broodmagere bonenstaak, over het hoofd gezien. Zelf had René er helemáál niet op gerekend dat hij, een simpele, eenvoudige prof met nul overwinningen,  geschiedenis zou gaan schrijven. berton1
Het leven als beroepsrenner was voor René een zwaar labeur. Vanaf 1946, het jaar dat hij zijn proflicentie aanvroeg, was het sappelen geweest. Het waren jaren van hard trainen, koersen rijden én weinig geld verdienen: van de opbrengt van zes gewonnen regionale koersen kon zijn kacheltje niet branden. Voor René een mazzeltje dat zijn elf jaar oudere broer Alfred in hem geloofde en hem financieel ondersteunde anders had hij allang de koersfiets opgeborgen en zijn oude stiel als automonteur weer opgepakt.
Na een redelijke voorjaarscampagne in de klassiekers van 1948, brak Berton in  Parijs-Roubaix zijn schouderblad, dat betekende drie maanden herstel en even zolang geen poen. En op 19 september 1948 zit het wegseizoen  er bijna op. Voor de Girodijn rest nog één kans: de Grand Prix des Nations .
‘Maak je niet druk, René’ fluistert Alfred, tien minuten voor de start zijn broertje in het oor. ‘Je zult zien dat het allemaal goed komt’. Het was dan ook een gok die Berton genomen had. Voor de voormalige automonteur gold het credo dat ieder grammetje op je fiets er één te veel is. Met een volkomen ‘uitgekleed’ karretje, met maar één rem, géén versnellingsapparaat, noch bidonhouder maar wél 32-spaaks wieltjes en banden zo dun als worstenvelletjes, stond de bonenstaak de  start.
Wat volgde was de meest memorabele dag uit Rene’s leven. Plat op zijn fietsje, met de handen als klauwen in de bocht van het stuur, stofbril op, mond wagenwijd open,  raasde René Berton de honderdveertig kilometer af met een gemiddelde van 39 kilometer.
berton2Berton won daarmee niet alleen de GP maar klopte Kubler met meer dan vier minuten, en verbrak het veertien jaar oude parcoursrecord van Magné met vijf minuten.
Ongetwijfeld heeft René, tot aan zijn dood in 2006 nog vaak aan die negentiende september 1948 gedacht.  Het was dan ook de enige grote internationale overwinning in zijn carrière die in 1954 eindigde. 

Foto’s: René Berton tijdens zijn enige grote overwinning.