Giovanni’s kerf op de paal van de Tourgeschiedenis

Copy of gerbikopHet is de vroege ochtend van 15 juli 1909, als hij met een stevige punt in zijn lange jaegeronderbroek wakker wordt. Lomig denkt hij aan de romige borsten van zijn buurmeisje. En net op hét moment dat hij de hand aan zich zelf wil  slaan, galmen diep in zijn hersenen opeens de  horrorpreken van mijnheer pastoor dat onaneerders en andere viespeuken hel en vagevuur wachten.  En anders  kaalheid dan wel ruggenmergtering. Met ijskoud water, afkomstig uit een lampetkan, weet  Giovanni Gerbi zijn lust te blussen. Gelukkig voor hem. Want deze dag heeft hij alle hormoontjes en eiwitten extra hard nodig.  De achtste etappe Grenobele-Nice, driehonderdvijftig kilometer dwars door en over de Alpen,  staat namelijk te wachten.  Na zich te hebben geschoren met het klapmes van wijlen zijn opa hijst Giovanni, winnaar van de ronde van Lombardije 1905, zich in zijn klamme, muffe rennerskleren. Na het ontbijt van tien rauwe eieren, spek, zwart brood en een liter koffie, peddelt Giovanni Gerbi, bijgenaamd ‘de Rode Duivel’ op zijn Bianci-karretje naar het vertrek.  Voor Giovanni, perfecte maffiaharses,  mocht de etappe beginnen. Copy of gerbihandtek
Als het startsein gegeven is, vertrekt de Duivel voor een doldriest avontuur met hilarisch afloop. Dat hij een kerf ging krassen in de paal van de Tourgeschiedenis, dát was zeker. Maar niet op de manier waarop hij gehoopt had. Halfweg koers piept de inwoner van Piemonte er tussen uit. Aan zijn eenzame vlucht over de hoge Alpencols mankeert niets. Ver voor het peloton uit,  stormt de Italiaan het decadente Nice binnen. Nog drie kilometer. De finish in zicht. Roem, glorie, eer en geld staan te wachten..
En dan…dan is er geen koffie maar een tramrails. En laat de Duivel die nou nét niet zien.  Wat volgt is drama. Zo één waar alleen Italiaanse renners patent op hebben. Zijn achterwiel blijft steken in de rails. Een flinke kukel en zijn fietsje is een wrak. De Piemontees neemt de restanten van wat ooit een koersfiets was,  op zijn schouder en rent,  met de moed der wanhoop richting eindstreep. Om vlak voor de finish voorbij gestoken te worden door zes renners. Giovanni Gerbi, op de drempel van eeuwige Tourroem, zal nooit meer een rit in de Tour de France winnen en zakt langzaam weg in de stoffige wielergeschiedenis. Om in 1982 opeens op te duiken. Paolo Conti, een zingende murmelaar, brengt zijn nieuwe lp uit. Als ode aan die ene schlemiel uit Piemonte ook het nummer Diavolo Rosso Dimentica La Strada.

Bron: Een kleine alinea in de Vlaamse Sport Revue, jaargang 1936, waarmee Stuyfssportverhalen opmerkzaam werd gemaakt over Gerbi’s lotgevallen in Nice. Wikipedia.

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!

Ontdek meer van Stuyfssportverhalen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder