In dichte drommen waren meer dan vijftigduizend toeschouwers met de boot, trein, motor, auto, bus naar de TT van Assen, editie 1932, gekomen. Onder hen ook Bert Prinsen Geerlings, verslaggever van het blad Sport in Beeld. Bert vond het eigenlijk allemaal gekkigheid, zo liet hij zijn lezers weten, dat al die mensen van heinde en ver waren gekomen om de ‘ganschen dag het gokspelletje van Mager Hein te aanschouwen’. Voor hem waren de coureurs die met een gemiddelde van 136 kilometer over een Drentse grintweg jakkerden, rijp voor een ‘verbeter-inrichting’.
Bert, op de perstribune en ijverig tikkend op zijn schrijfmachine, zag klokslag tien uur ‘den strijd ontbranden’. De klassen 175 cc, 250 cc en 350 cc startten gezamenlijk. In ronkende volzinnen noteert de man minutieus ieder doorkomst, waarbij de namen van Engelse coureurs in de kolommen over elkaar heen buitelen. Zag Bert dat nou goed? Warempel, bij de tweede doorkomst zag hij landgenoot Van Gent op de derde plaats aan zich voorbijstuiven om die vervolgens niet meer terug te zien. Terwijl Prinsen Geerlings op zijn typemachine zat te ratelen, zat Van Gent met een kapotgescheurde achterband op het Israëlische kerkhof ergens aan het parkoers gelegen. Tijdens de race rook van Gent de lucht van verbrande rubber en meende dat zijn rem was vastgelopen, wat niet zo was maar een moer van zijn achterspatbord die tegen de band aan liep. Het was een wonder, tikte Prinsen Geerlings, dat Van Gent met die formidabele snelheid zijn machine mét ontplofte band tot stilstand wist te brengen.
Dat er aan die coureurs een klein steekje los zat, werd voor Bert maar eens bevestigd. Motorcoureur Nico Kuyper, gestart op een DKW, kwam over de finishlijn op een FN-motor. Aan de achterkant van het parkoers kreeg Nico pech en tot zijn stomme verbazing stond aan de kant van de weg de FN-motor van concurrent Milhoux, die in geen velden of wegen was te bekennen: logisch, want de man was even daarvoor met gillende sirenes afgevoerd naar het ziekenhuis. Milhoux, zware hersenschudding kon zich later zijn val niet meer herinneren.
Als Bert zijn lezers goed nieuws wil vertellen, moet dat in de middag gebeuren, als de 500 cc van start gaat. Bij het vallen van de startvlag, ziet de Sport in Beeld-scibent Bertus van Hamersveld als eerste wegspuiten. Voor Bertus, rijdend op een Eysink, een Hollandse machine, moet het voor eigen publiek geen pretje zijn geweest. Na de tankbeurt in de tiende ronde krijgt Bertus met grote moeite zijn motor aan de praat.
Er volgt een inhaalrace, die voor Van Hamersveld bijna fataal afloopt. Op een doodstil weggetje tussen de vette en bloeiende heidevelden krijgt de Eysink-machine een vastloper. Bertus wordt gelanceerd.
Uiteindelijk kwam niet veel later een eind aan Bertus’ gejakker, als hij op Zandvoort een ernstig ongeluk krijgt. Bertus, bij wie een been geamputeerd werd, begon in Bussum een motorzaak. Na zijn overlijden kwam zijn houten been op de kartbanen van Tom Coronel te hangen. Volgens Tom, kleinzoon van Bertus, had zijn opa model gestaan in ‘Oerendhard’, de kraker van Normaal.
Foto 2: De start van de 175cc, 250 cc en 350 cc. Foto 3: Rechts winnaar van de 500 cc de Engelsman Hunt.
Geef een reactie