De vluchtelingenproblematiek met de bijbehorende spreidingswet die bij gemeentes alarmfase 1 doen afgaan, en die bij het zo ‘keurige’ VVD het slechtste in de mens naar boven haalt. Wat dat betreft doet de Amsterdamse IJsclub het beter, maar dan wel in 1914.
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt Nederland overspoeld met Belgische vluchtelingen. Een humanitair huisvestingsprobleem waar voor de Amsterdamse IJsclub in actie komt, die de talrijke Belgische oorlogsvluchtelingen onderdak geeft in hun elitaire clubhuis gelegen aan het Museumplein waar de IJsclub sinds 1890 zijn ijsbaan had.
Dat de Amsterdamse IJsclub, goed in de slappe was zat, bewijst het prestigieuze clubhuis aan de Van Baerlestraat, recht tegenover het Concertgebouw, dat in 1903 wordt opgeleverd, en in 1950 gesloopt. De ijsbaan zelf wordt midden jaren dertig gesloten en verplaatst naar een terrein achter het Olympisch Stadion.
Het Museumplein waar tijdens vorstperiodes – zoals in de winter van 1890 – 51 dagen én 21 avonden wordt geschaatst. Vooral de schaatsavonden waar de weinige gaslantaarns de strijd aan gaan met de duisternis, wordt de kat stevig geknepen. Want ‘menig Amsterdamse juffer leverde al zwierend een aangenaam schouwspel op’ noteert een journalist in het Algemeen Handelsblad, verlekkerd.
Wat onschuldig is vergeleken bij decadente avondfeesten op de schaats waarbij mannen de voorkeur hadden voor ‘den travesti’. ‘Een enorm breed geschouwerde juffrouw bleek geweldig beentje over te rijden’, noteerde dezelfde journalist. Tot zijn genoegen maakte een Amsterdamse ‘smeris’, al schaatsend, daar een eind aan.
Nog even terug naar de ijsbaan waar de elite van Amsterdam zich zwierend en zwaaiend vermaakte, terwijl het proletariaat op Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg én de Jordaan bezig was om te overleven. In strenge winters legt de haven, bij uitstek de werkgever, plat en het begrip ‘bijstand’ is onbekend. Sommige geluksvogels kunnen op het Museumplein terecht, maar niet als schaatser. De barre winter van 1890 zorgt voor een flinke portie werkgelegenheid.
Op topdagen, als de bourgeoisie aan het zwieren is, is er werk voor 135 man. Baanvegers en ‘schaatsenbinders’ strijken die winter bij elkaar zevenduizend piek aan fooien op.
Nog even wat historisch geneuzel: in de winter van 1891 beleeft een ander wintersport zijn première op het Museumplein: de allereerste ijshockeywedstrijd (zie foto boven) van Nederland vindt plaats. Een bijeengeraapt team van Haarlemse schaatsers neemt het op tegen een Engelse club. Geschaatst wordt op houten doorlopers.
Bron: Gemeente Archief Amsterdam, Gedenkschrift Amsterdamse IJsclub tijdens het vijftig jarig bestaan en uitgegeven in 1914.


Geef een reactie