Hij beoefent een van de zwaarste vechtsporten die bestaat. Robby Nelson is freefighter, houd van zijn sport maar maatschappelijke vooruitgang vindt hij toch belangrijker. Waar hij pas echt de pest over heeft is als zijn sport geassocieerd wordt met criminelen.
Of hij te oud voor zijn sport is? Kom op nou, de duivel is oud en zijn moer nog ouder. Zolang het lijf oogt als een antiek Grieks beeld, waar de spieren als een rivierlandschap op kronkelen is hij voor niemand bang. Iedere dag is hij in training, noodzakelijk want aan zijn positie als kampioen van Nederland wordt getornd. Robby Nelson (36) heeft daar geen moeite mee. Laat ze maar komen die jonge honden. Dat is pas sport. Waar Nelson pas echt de pest over in heb is als zijn sport geassocieerd wordt met criminelen. Volgens hem zijn de meeste freefighters fatsoenlijke hardwerkende jongens, met Nelson als lichtend voorbeeld.
Met de opbrengst van freefight kan het kacheltje thuis niet roken, of je moet toevallig Ernesto Hoos heten. Nelson heeft altijd gewerkt. Eerst als bedrijfsleider in een amusementshal en de laatste jaren heeft hij een goed lopend bedrijf met twaalf man personeel. Van een freefighter kan je natuurlijk niet verwachten dat hij een potten en pannenwinkeltje begint. Die begint een nering waar hij zich in thuis voelt.
,,Ik ben met een beveiligbedrijfje begonnen. Ik lever camera’s, geef adviezen en protectie. Onder mijn klanten zijn kledingzaken en horecaondernemingen. Met mijn sport valt weinig te verdienen. Voor mij is maatschappelijke vooruit veel belangrijker. Natuurlijk hou ik van het gevecht. En zolang ik met de grote jongens kan mee hobbelen vind ik het heel gezellig.’’
Dat laatste beweert Nelson met een stalen gezicht wat natuurlijk een eufemisme is. Freefightgevechten is een combinatie van alle vechtsporten, speelt zich af in een kooi en daar is veel in toegestaan. Freefighten is hard en meedogenloos, en dat doe je niet zomaar, daar gaat eerst een traject aan vooraf. Nelson heeft jaren aan kickboksen en worstelen gedaan, was daar tevreden mee. Tot twee jaar geleden toen Nelson onverwachts in het diepe werd gegooid.
,,In Utrecht werd toen een groot vechtgala gehouden waar drieduizend man op af kwamen. Voor een van de hoofdpartijen was een vechter uitgevallen. Ze vroegen aan mij of ik niet in wilde vallen. Op dat gevecht kon ik mij maar twee weken op voorbereiden. De regels en formaliteiten werden eerst aan mij uitgelegd. De tegenstander stond bekend als een vrij gevaarlijke jongen.’’
Met een mengeling van onbevangenheid en schijt hebben aan gevestigde reputaties stapte de 71 kilo zware beveiligingsadviseur de kooi in en dat bleek de juiste chemie te zijn. Binnen anderhalve minuut sloeg Nelson zijn opponent knock-out, met aardige bijkomstigheid dat hij daarmee kampioen van Nederland in zijn gewichtsklasse werd. Of het beginnergeluk was weet Nelson niet maar sinds zijn eerste partij tart hij het lot niet meer. Voor ieder gevecht volgt er nu een optimale voorbereiding waarbij de videorecorder zijn werk doet, want het is verdomd handig als je weet wat voor specialiteit je toekomstige tegenstander in huis heeft.
,,Je hebt jongens die goed kunnen worstelen. Als je in hun armen terecht komt heb je een groot probleem. Als er liggend gevochten wordt kan ik het overleven. Maar ik reken op mijn specialiteit en dat is staand het gevecht te beslissen. Wat wij allemaal mogen? Veel. Je mag staand en liggend vechten. Als een tegenstander op de grond ligt mag je hem niet schoppen wel stompen en verwurgen.’’
Dat laatste beweert Nelson met een gerustellend toontje alsof het een zuster Theresia behandeling betreft. Nelson die al tientallen gevechten achter de rug heeft zag zelf ook een keer het licht uitgaan. En laat die daar nou heel blij mee geweest zijn. ,,Ik ben een keer knock-out gegaan. Gelukkig wel want dat vond ik een heel goede en leerzame ervaring. Ik weet nu wat de tegenstander meemaakt. Ook ben ik daardoor geestelijk harder geworden. De meeste vechters gooien meteen de bokshandschoenen aan de kant. Ik heb er alleen maar kracht en motivatie uitgehaald om door te gaan.’’
Het gesprek vindt plaats in een oer-Amsterdamse sportschool. Nelson, zachte oogopslag en gemakkelijk pratend, geeft niet alleen een interview maar verleent ook een soort audiëntie. Wanneer collega vechters Nelson ontwaren komen ze langs geven hem een hand, maken een praatje. ,,Ik geloof wel dat ik respect heb. Dat heb ik op een eerlijke manier verdiend. Bij dat soort jongens krijg je dat niet zo maar. Ik geef ook jeugd meerdere keren per week les en dat zal ook wel mee tellen.’’
Robby Nelson is niet alleen een dappere strijder maar bezit ook mensenkennis. ,,Bij mijn gevechten zit altijd een vaste vriendenkring. Je bent interessant als je wint maar als je een keer verliest zijn ze je vergeten. Zo zit een mens nou eenmaal in elkaar.’’
geplaatst: Amsterdams Stadsblad
Geef een reactie