Voor Thaddy Robl was de Dood een voorbijganger

Tot in de uithoeken van Europa was zijn populariteit ongelofelijk. Als hij aan de start stond  waren de tribunes afgeladen en voor zijn kleedkamer stonden massa’s volk geduldig te wachten om maar een glimp van hem op te vangen.  Keizers, prinsen en koningen wilde met hem op de foto.  Thaddeus Robl was een topstayer die met wapperende haren, zwarte kleding,  fietste achter een vuurrode motor als de duivel op de wielerbaan.  Drie keer wereldkampioen stayeren, houder van snelheidsrecords, hield van vrouwen, gokken, én gevaar. De dood was voor hem maar een voorbijganger. Precies honderd jaar geleden stierf  Robl.

Als de pijn té erg was en de verse wonden begonnen te schuren en te schrijnen, liep hij naar de woonkamer. Dan keek hij even in een vitrine waar twee aftandse en kapotte fietsschoentjes lagen alsof het kostbare kleinoden betrof. Steevast moest hij dan denken aan die ene dag in 1898 toen hij mee deed aan de monsterrace Bordeaux-Parijs.
De regen kwam toen met bakken uit de hemel en na tweehonderd kilometer koers over erbarmelijk slechte wegen, waren zijn schoenen zó doorweekt dat de punten van de pedalen door de zolen heen in zijn voeten prikten. Thaddeus Robl leed helse pijnen maar koerste door en kwam als derde aan in Parijs.
Rock ’n roll
Die dag was zijn grote leerschool, daar leerde hij wat pijn was, wat afzien betekende. Ervaringen die hem later van pas kwamen. Thaddeus Robl geboren in het München van 1876 had twee jaar eerder zijn debuut als stayer gemaakt, een lugubere, levensgevaarlijke, maar lucratieve sport waar veel geld en roem mee te verdienen viel, maar  waar de dood of blijvende  invaliditeit nooit ver weg waren.  Hoewel geen mens van het woord gehoord had was Robl rock ’n’  roll op de wielerbanen. Met zijn wapperende zwarte haar, bruine kop en ijlend achter een vuurrode motor, liet hij menig meisje op de tribune smelten. In tien jaar tijd werd hij drie keer wereldkampioen won tientallen grote stayerskoersen en verdiende daar ruim driehonderdduizend Goudmark mee. Over zijn rijkdom behoefde niemand jaloers te zijn, want er is geen renner zó vaak en zó hard achter de motor gevallen als de Münchener.
Medaillon
Angst voor valpartijen noch de dood konden hem deren. Vlak voor de start van een race, als de motoren brullend door het stadion reden, betastte Robl even het medaillon met de beeltenis van de Heilige Maagd dat aan zijn nek hing. Voor de diepgelovige Beier kon de race dan een aanvang nemen. Robl nam de kracht van dat medaillon uiterst serieus.
Tijdens een race ontdekte hij tot zijn ontsteltenis, dat hij dat amulet in de kleedkamer had laten liggen. Ondanks protesten van zijn gangmaker Brettschneider stapte hij af, rende naar de kleedkamer, deed hem om, en hervatte de koers om die nog te winnen.
Ondanks zijn vertrouwen in God en de Heilige Maagd brak Thaddy, zoals hij liefkozende werd genoemd, zeven keer zijn sleutelbeen,  twee keer zijn enkel en zat regelmatig met zware hoofdwonden op de fiets.
Fatalistische leefstijl
Om honderden keren je leven op het spel te zetten dan verandert er iets in je geest. Robl, gekleed naar de toenmalige laatste mode,  hield er dan ook een vrij fatalistische leefstijl op na.  Zo mocht hij, tussen het fietsen door, graag aan autoraces meedoen, waarin hij diverse zware crashes overleefde. Door de vele contracten, voornamelijk in Duitsland, was Robl maanden lang van huis. In zijn Opel, in gezelschap van manager Kühbander, reed hij van wielerbaan naar wielerbaan.
Om naast een adrenalinejunk in een auto te zitten, was geen pretje. Voor Kühbander moeten die autoritten dan ook een helse ervaring zijn geweest. Ook in het toenmalige verkeer ging Robl ‘los’.  Op weg naar de Grote Prijs van Dresden 1907 gebeurde het onvermijdelijke. De stayerskampioen vloog met zijn Opel de bocht uit waarbij zijn manager een schedelbreuk opliep. Thaddeus zelf mankeerde niets.
Broertjes Wright
Het Berlijnse uitgaansleven was voor hem geen onbekende. Regelmatig zakte hij door en aan vrouwen geen gebrek. Erger was zijn goklust waar hij grote sommen geld mee verspeelde. De erudiete Robl, die meerdere talen waaronder Deens en Russisch vloeiend sprak, had het in 1909 wel gezien.  Fietsen achter de motor kon hem niet meer die adrenalinekick bezorgen  waar hij dagelijks naar snakte.
Gelukkig voor hem kozen de broertjes Wright in 1903, in een zelf geknutseld vliegtuigje, voor de eerste keer het luchtruim. In het spoor van de Wrights volgden tientallen waaghalzen. Terwijl met angstige regelmaat de wrakkige tweedekkertjes als aangeschoten ganzen op de grond te pletter vielen, koos Thaddeus Robl (foto rechts) óók voor het bloedlinke vliegen. Hoewel geen snars verstand van vliegtuigen besloot de gewezen fietskampioen een eigen toestel te ontwikkelen, wat het begin was van zijn financiële neergang.  Uiteindelijk ging zijn hele kapitaal, maar ook het kapitaaltje die hij voor zijn oude moeder had gereserveerd, op aan zijn nieuwe hobby.
Levensgevaarlijke combinatie
De eerste beginselen van het aviateurschap kreeg hij van de toenmalige topvlieger Frey. Na een paar lessen verklaarde Robl tegen de pers dat vliegen ‘heel gemakkelijk was en dat elke dappere man dat zou kunnen leren.’ Dapperheid én zelfoverschatting is en blijft  een levensgevaarlijke combinatie.
In de morgen van 18 juni stopte op het vliegveldje van Stettin een gloednieuwe auto, enige dagen daarvoor door Robl  aangeschaft.  Kwiek stapte de eigenaar uit, zoog zijn longen vol en gaf een aanwezige mecanicien de opdracht om een foto van hem zelf, mét een door hem geschreven tekst, (foto links) op de post te gooien.
Thaddeus Robl was er klaar voor, het zwerk lachte hem toe. Bij het aanzicht van de proestende, ploffende en hoestende tweedekker, voelde hij weer dat lekkere gevoel dat de haarwortels op zijn hoofd deed knetteren en de adrenaline door zijn aderen liet kolken. Hij dacht aan vroegere races, zag weer de brede rug van gangmaker Bretschneider voor zich, hoorde het publiek massaal zijn naam juichen. Scherend langs de randen van het leven, dát was voor hem een manier van leven.
Rechterhand verkrampt
Nog even een nonchalante armzwaai naar het grondpersoneel, de stofbril op, de pet stevig aangedrukt en de gashendel naar voren. Na een korte aanloop steeg de Farman-tweedekker met Duitsland’s eerste sportheld op. Een vlucht die een ‘enkele reis naar de hemel’ zou zijn.
Of de kracht van het Mariamedaillon uitgewerkt was of dat Vrouwe Fortuna het nu wel welletjes vond, is nóóit te achterhalen wél dat na een kwartiertje een doffe klap te horen viel. Thaddeus Robl was met zijn vliegtuig neergestort. Toen het lijk van Robl uit het wrak gehaald werd zat het medaillon mét ketting in zijn rechterhand verkrampt.
Robls hemelgang werd door de pers groots gebracht. Berlijnse kranten wisten te vermelden dat na zijn ongeluk een onbekende vrouw, zijn grote liefde, zich onmiddellijk naar het Berlijnse Stettin haastte en alle kosten van de begrafenis en vervoer naar München voor haar rekening nam. Wetende dat ze niet de liquide middelen had, beleende ze daarvoor al haar sieraden. Vier dagen later, op het Alten Südfriedhof in Munchen werd, Thaddeus Robl begraven.
Op de lokale Münchener wielerbaan werd twee maanden later de Robl Memoriam gehouden, een groot wielergala waarvan de opbrengt voor zijn armlastige moeder was.

Bronnen: Radwelt jaargangen 1902 t/m 1910,

One Response to “Voor Thaddy Robl was de Dood een voorbijganger”

  1. Joske Says:

    Thaddeus Robl
    We kunnen dit nog toevoegen aan de Stuyfersantverhalen:
    Robl was de zoon van een metselaar. Had als kind af te rekenen met een hersenvliesontsteking en kon zelfs toen hij ouder was, daardoor niet goed lopen.
    Dat was de reden dat de dokter zijn moeder aanraadde hem een fiets te kopen, waardoor de kwetsbare Robl in de sport terecht kwam
    Hij werd derde in zijn eerste grote wedstrijd: Triëst Wenen, een wedstrijd die ging over meer dan 500 km en toen was Robl nog maar 18 jaar oud. Hij fietste in die jaren nog met Maurice Garin (Tour de France, de schoorsteenveger) maar ook Marius Thé die vooral op latere leeftijd als gangmaker beroemd zou worden.
    Als hij tenslotte tegen de wereldkampioen Huret kan en mag starten en Charles Miller blijkt dat hij nog lang niet die renner is die hij later zou worden.
    Bekend is dat hij startte tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs en rijdt onder andere tegen de Nederlander Piet Dickentman
    Een fantastische prestatie blijft zijn 24 uurs record van 904 km en bijna 150 meter.
    Het maakt hem, zoals uit het verhaal op BF-one blijkt ongelooflijk populair en hij buit dat ook uit door zich te laten zien bij paardenraces en bokswedstrijden.Zijn gangmaker is lange tijd Brettschneider geweest. Robl werd 5x Europees Kampioen en werd 3 x wereldkampioen.
    Vreemd genoeg is hij als Duits Kampioen nauwelijks in de boeken terug te vinden, slechts eenmaal in 1908. Hij startte in de allereerste Zesdaagse van Berlijn.Die werd overigens verreden op een baan van 150 meter. Winnaars werden Mac Farland en Jim Moran – twee Amerikanen.
    Tweede waren John Stol (de Nederlander) en de Fransman Berthet
    Door de dood bij het vliegtuigongeluk is hij ongetwijfeld veel misgelopen op het gebied van de Zesdaagsen. Die begonnen immers in 1908-1909 op gang te komen.
    Nu waren het vooral mannen als John Stol, Bobby Walthour, Charley Miller, Eddy Root en Joe Fogler die naam en faam verwierven.
    Maar dat zijn weer andere verhalen, natuurlijk


Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!

Ontdek meer van Stuyfssportverhalen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder