Knol

Zomaar, een zondag ergens in 1908, op de Amsterdamse Zeeburgwielerbaan. Een wielerbaantje met een zekere reputatie, waar de politie nooit ver weg was. Het te bekijken programma kende voornamelijk lokale wielerhelden, soms afgewisseld met een verdwaalde Franse, dan wel Duitse stayer. Altijd volle bak. Op de tribunes voornamelijk havenwerkers, en scheepslossers afkomstig van het nabijgelegen Kattenburg, Oostenburg en Wittenburg.

Ruig volk,  die zich vóór de koers, in de omliggende kroegen lieten vollopen. Om in zekere staat de koers van de dag te aanschouwen. Waarbij gehoopt werd op een fijne rel, dan wel een knokpartij. Waar met een zekere regelmaat in werd voorzien.  Matpartijen, in details beschreven in de toenmalige sportbladen, en fijn om te lezen.

Zoals in die ene zomer van 1914 waar een rondtrekkend Amerikaans wildwestshow onder aanvoering van ene Texas Ted, neerstreek in het wielerstadionnetje aan de Zeeburgerdijk. Een rodeoshow die niet voldeed aan de  verwachtingen.  Met bijna fatale gevolgen. Texas Tex en zijn indianen van de prairies, beloofde het publiek op een sensationele wildwestshow.
Tex ging namelijk, op zijn knol,  een race aan tegen een gangmaakmotor. Nadat om vier uur de show nog niet was begonnen brak een ‘ernstig gevecht  los’, zoals de Courant Het Nieuws van den Dag het beschreef.

Nadat Tex,  zittend op z’n paard, eerst  met zijn lasso  de menigte had afgeranseld, trok hij zijn colt. Tex werd vervolgens met stukken hout, afkomstig uit de wielerbaan van zijn paard gerost.  Om daarna bijna te bezwijken onder de trappen en slagen van, zoals de journalist vilein beschrijft, ‘de verwoede wielerliefhebbers’.
IJlings opgetrommelde agenten mét blanke sabels gaven er een extra dimensie aan.

Hoe het op die ene zondag ergens in 1908 aan toe ging…? Aan de foto te zien moet het een sullige bedoeling zijn geweest. Tenminste, niét als het aan de starter had gelegen. Met een broeiende blik loert de man strak in lens van de camera. In zijn hand achteloos z’n revolver, mét gespannen haan, richting publiek, waarvan het te hopen was dat er losse flodders in zaten. Tsja, dat was zomaar een zondag ergens in 1908, die dankzij die ene fotograaf aan de vergetelheid ontrukt.

Bron: Het Nieuws van den Dag jaargang 1914, diverse jaargangen van Revue der Sporten van voor de Eerste Wereldoorlog.

Sporthistorische parafernalia deed huiveren van genot

Stuyfssportverhalen, is ontstaan uit een fascinatie voor sportgeschiedenis, de romantiek, maar ook de tragiek die daar om heen hing. De bron is natuurlijk het verzamelen van de oeroude sporttijdschriften waar regelmatig uit geput wordt. Maar ook de tastbare plekken blijven fascineren. Vooral in mijn Amsterdam waar ik inmiddels de al lang verdwenen sporthistorische plaatsen ken. Locaties waar in het verre verleden sportgeschiedenis was geschreven. Waar je, als je héél goed snuift, de verschraalde zweetlucht nog kan ruiken: hetgeen ook verbeelding kan zijn.
De illustere en inmiddels verdwenen boksschooltjes? Ik kan ze dromen. Wekelijks wordt langs de nog steeds bestaande fietsenwinkel van Piet Dickentman, wereldkampioen in 1903, gefietst. De geest van Piet, één mijner grootste sporthelden, is dan goed voelbaar. De adressen van de eertijds beroemde Mokumse racefietsateliers? Ik wijs ze voor je aan. De sigarenzaken van Bertus Kaldenhove, Benny Muller, Frits Flinkevleugel, Piet Koekebakker en Sjaak Swart, voetballers uit een grijs verleden…? Wat dacht je. Pure dwangneurose dat ik inmiddels exact op de meter weet waar de houten wielerbaan van Zeeburg, gesloopt in 1915, zich bevond. En dat Jaap Eden wereldkampioen werd op het Museumplein behoort tot de algemene ontwikkeling.
Maar echt tastbare relikwieën? Die zijn er nog weinig. Ja, de fiets van Piet Dickentman, kostbaar bezit van wielervereniging Olympia. De roeiverenigingen hebben wat historisch spul: en dat is het dan zo’n beetje. Tot afgelopen week. De post bezorgde een grote verrassing. Uit een grauwe enveloppe kwam tot mijn verbijstering een programmaboekje. Nog wel eentje van de Zeeburgerwielerbaan waar, zo bleek, op zondag 4 juli 1915 gekoerst werd.
Jan Zomer auteur van de vermaarde jaarlijkse Wieler Express, bezig met het opruimen van zijn zolder stuitte daar op. Jan genereus als hij is, stuurde dat naar mij toe. Pure sporthistorische parafernalia maar voor mij van grote betekenis.
Alleen maar het feit dat hoogstwaarschijnlijk mijn opa, ooms en vader bij die wedstrijden waren geweest, deed mij huiveren van genot. Enfin, ieder mens heeft recht op zijn afwijking. 

error: Inhoud is beschermd!
%d